A fdeel ^ Houtenblad met Lancetvormige Bladen
v. en ronde Takken, j
Hoofdstuk.
Deeze is uit het Geflagt van Phyllanthus
xh '% thaDS hier oyer?e^ra§c> en maakt die zeldzaa-
iJifiiil “'me Westindifche Plant ui t , door verfcheidene
bjadije/" a%e^ee^ l» tot welke de voorgaande bevoorens
was betrokken. De gezegde naam was ’er aan
gegeven, om dat zyhaare Bloemen voortbrengt
uit de hoeken, die de Tandjes der Bladen maa-
ken: doch dit heeft maar by de punten der Bladen
plaats , gelyk men in de A f beelding daar
van by S e b a en by anderen, als ook in de
Openbaare Kruidtuinen , aan het groeijend
Gewas zel f , kan zien. De Bladen, die aan
een Heefterachtige Steng groeijen, zyn dik en
f t y f , krom Lancetvormig, licht groen van
Kleur , doch gelyken weinig naar die van Varen
, volgens ’t gene men uit de benaaming van
P l u k e n e t i u s vermoeden zou. „ Voor
,, weinige Jaaren, fchryft de HeerN. L. Bun«
, i m a n k u s , is van deeze Soort, uit Vrankryk,
g, eene Verfcheidenheid in onzen Tuin overig
gebragt, welke veel tcdercr i s , hebbende
de
(z) Xyhphylla Fol. Lanceolatis , Ramis teretibus. Md.
Plsyllanthus epiphyllanthus. Syst. Nat. XII. Gen. 1050. p,
<j2.o. Phyll. fo!. latioribus utrinque acum, apicem verfus cre-
natis. BROWN. Jam. m . Hort. Clif. 439. RoVEN Luvdb,
200. Phyllanrlius Araer. Planta, Flor. e fing. Fol. crenis pro-
ferens. Comm. Hort. I. p. 199. T, 102. SEJ3. ICah. J. p. 21,
T. 13. f. 2 .Catesu, Car. II. T. p. 25. Filicifolia Hemipnitidi
«fiats &c. Pluk. Alm. y * . T- 247. f. 4. & T. 36. f. 7.
„ de Steng en Bladen roodachtig en zeer glad, III-
„ met rosfe Aderen.” De Groeyplaats is inAifD®EL*
Zuid-Amerika en op de Westindifche Eilan-HooFDden.
_ : , . STÜK*
Alzo de Vierwyvigen , onder de Vyfmannige
Planten V geen Heefters opleveren , gaa ik
tot de Vyfwy vigen over. Daar onder heb ik
het Geflagt van Aralia, wat de Boomachtigen
aangaat, reéds befchreeven; de overige Soorten
behooren tot de Kruiden. Het , Geflagt
van Barrera is thans vernietigd. De Statice ,
Linum § Crasfula , bevatten wel eenige Soorten
,- die Heefterachtig zyn , doch deeze kunnen
niet gevöeglyk van de anderen afgezonderd
worden. Dus blyft nog maar één Geflagt, in
deeze Klasfe, te befchryven over, genaamd
M ä h e r n i a .
Een vyftandige Kelk met v y f Bloemblaadjes
en v y f Honigbakjes, die Hartvormig zyn, onder
de Draadjes geplaatst,. en eene vyfhokkige
Vrugt, maaken de byzondere Kenmerken uit.
Twee Soorten, beide Kaapfche Gewasfen,
komen -er in voor, als volgt.
t a y Mahernia met gekranfie fmalle Bladen* -x
Mahtmia
Deeze Soort heeft eene Heefterachtige Steng™«/«//*-
met Draadachtige Takken, die uitgefpreidzyn; Kransbla-
de Bladen aan Kransjes, dikwils van agt totdise*
tien,
*V,J Mahernia. Fol. v«ticillatis linearibus. Syst. Nat, XII,
Gfn. 1255» p>7* rtg. XIII. p- as3- Mm* i9.
Ê e 4