III.
A fdeel,
v.
Hoofd»
stuk.
xx.
Rbamnus
Napectt.
Strand-
Jobenboom.
292 V ¥F MAN KIe X Hee s t ers .
kels en Lancetswyze gekartelde Bladen , doorgaans
drie of vier , zelden agt Duimen lang.
De Bloempjes zyn klein en geel, komende by
Trosjes voort, zo wel Mannetjes als Wyfjes,
waar van de eerflen een Kelk in vyven gedeeld
hebben, byna zonder Styl, met vyf Meeldraadjes,
doch geene Schubbetjes of Bloemblaadjes ,
zo min als in de Wyfjes - Bloemen, die twee
Stylen hebben met geipleeten Stempels, De
Vrugt is een langronde Belle , tweemaal zo
groot als een Erwt , met een zoet Vleefch ,
naar ’ t welke de Kinderen en Wilden gretig
zyn, een Steentje met ééne holligheid bevattende.
(20) Wegedoorn met meest dubbelde kromme
Stekels ; de Bloemen aan Tuiltjes, half
tweewyvig ; de Bladen getand en weder-
zyds glad.
Tot deeze Soort behoort de Strand-Jolen-
'boom van R d m p h i ü s , een Heefterachtig Gewas
, dat men op de Stranden van veelen der
Molukfe Eilanden vindt, met gladde Bladen en
Vrugten als Olyven, aan Trosjes, door deryp-
heid hoog geel wordende, doch niettemin zuur
bly- 20
(20) Rh Minus Acul. fiibgeminatis recurvis, Pedunc. corym-
boGs. Flor. femidigynis , Fol. fèrraris utriiique Iaevibus. Fl.
IZfjl. *7. ]ujuba Indica fpinola &c. Pluk. Alm. 159. T. 215.
f. 2. -B.AJ. Denir. 44. Vidara littorea. RUMPH. Amb. IX, p.
119. T. 37, Rhamnus Napaa. Burm. Fl. Ind. p. 6q.
P E N T A N B X I A . 293
blyvende.. Behalve de Mallan- Toddali van Ma- jjj-
labar. die men Nanen- Pluimen noemt, wordt Afdeel.
? V hier toe betrokken de Ceylonfchc Gedoomde Hoofd»
Boom van Ceylon, met drieribbige Bladen, van stuk.
H ermannus ; doch het fchynt my toe dat
deeze en de twee volgende Soorten, wat de
aanhaalingen betreft, niet zeer duidelyk on-
derfcheiden zyn.
(ai) Wegedoorn met enlelde kromme Stekels, xxi.
vergaarde Bloemjleeltjes van half tweewy-
vige Bloemen, en Jlompe Bladen, die van j^oornkei>
onderen Wollig zyn.
Tot deeze Soort wordt betrokken de Perim-
Toddali van Malabar, aldaar in ’t Nederduitfch
Doornkerfen genaamd , niettegenftaande R um-
phius van zyne Malus Indica fchryft, dat dezelve
op fommigen der Wcster-Eilanden van
Indie Vrugten als Lemisjes of Pruimen draagt,
die aldaar Appeltjes genoemd worden. Op
Ambon was het een Boompje, met Bladen als
van Appelboomen, Vrugten draagende die wat
wrang waren , doch van de Indiaanen gretig
gef21)
Rhamnus Acul. fblit. recurvis, Pedunculis aggregatis,
Floribds femidigynis, Fol, retuGs Gibtus tomentoGs. Fl. Zeyl.
S9. Jujuba Ind. fpinola, Fol & Fiuctu rotundo, PLUK. Alm.
190. Raj. Denir, 44. Malus. Indica. Rumph. Amb. II. p,
Ï17. T. 36. Perim - Toddali. Hort. Mal. IV. p. 8j. T. 41,
Burm. Fl. Ind. p. 60.
T