166 VlERMANNlGE HEESTERS.
, n u I L E X. Hulst.
'Afdeel.
iv .
H oofd* De Kenmerken zyn , een viertandige Kelk,
stok . een Raderachtige Bloem, die eenbladig i s : geen
Styl, maar een Vrugtbeginzel met vier Meeldraadjes
omzet, en vier korte ftompe Stempels
hebbende, dat een vierzaadige Belle wordt.
Drie Soorten komen in dit Gellagt voor 5
dewyl de vierde en vyfde , die de Bloem in
drieën verdeeld hadden, thans uitgeflooten zyn.
h ( 1 ) Hulst met Jpits ovaale gedoomde Bla,-
den. Aqutfo.-
Europifche. Deeze maakt de Europifche Hulst uit, een
Boomachtige Heefter, die niet alleen in Duitfch-
land , Engeland en Vrankryk, overvloedig in
’t wilde groeit, maar ook zeer gemeen is tot
Scheerhaagen in de Tuinen. Men vindt hem
zelfs in het hooge gedeelte van onze Nederlanden,
op de Veluwe, in Overysfel en Friesland,
als een wild Gewas. Het fchynt dat hy
de koude Landen beminne, vallende in de Zui-
del.yke deelen van Europa maar klein, en in
Duitfch-
(1) Ilex Foliis ovatis acutxs Ipinofis. Syst.Nat, XU. Gen.
V7*«< P- 130., Peg. XIII. p. 140. Hort, Clif. 40. Ups. 32.
ROYEN Lugdbat. 400. GRON. Virg, iz. DalIB, Paris. 54.
Aquifolium. EOERH. Lugdb. II, 219. TOUBNF. In ft. 600. HALL.
Hetv. p. 457. DOD. Pempt. 758. Ilex acukata bacdfera. c .
B. Pin. 425. Okd, Uan, 508 Aquifoliumccliinata. Tarecficie.
Corn. Canad. is o.
T E T R A N D R I A. 10^7
Duitfchkmd fomtyds opfchietende tot een taa- Hl.
melyken Boom. Den Latynfchen naam Ilex heeft lFf EEL‘
hy met den Groen * Eik , naar welken hy in Hoofd-
Loof en Gellalte zweemt * , gemeen ; doch*1' ^
doorgaans noemt men hem Aquifolium of Agri> ^ "_e 'il
folium, om dat de Bladen met Zo fcherpe Naald-d . in. st.
achtige Stekels bezet zyn, en deswegen , in z95‘
Hoogduitfch , Stechbaum of Stechpalmen , in
’t Deenfch Christ -Thorn. Men fqhynt zig.,
naamelyk, verbeeld te hebben, dat de Doorhe-
kroon des Heilands daar van gemaakt kon zyn
geweest, of dat het Doornen - Bofch, waar uit
"G o d tot Mofes fprak, beftaan had uit zulk Geboomte
: doch geen van beiden is waarfchyn-
lyk. Mooglyk zal de Engelfche naam Holly-
Tree of Holly - Bush , van dë bygeloovigheid
daar omtrent, in de Kerken en Huizen ’er medé -
te verfieren, zynen oirfprong hebben. De Frah-
fchen geeven ’er den naam van HouX o f Höus-
fon aan.:
De Hulst heeft den Stam en Takken taay eh
buigzaam , met een Afchgraauwe Schors en
breede groenglanzige Bladen , die niet vlak ,
maar bogtig en uitgegulpt\zyn aan den rand,
met lange , fcherpe, geele Stekels of Doornen.
Men kanze derhalve naauwlyks aanraaken zonder
zig te kwetzen , en dit maakt het Gewas
zeer bekwaam tot affchuttinge van Hoven en
Akkers voor het indringen van het V e e ; zo wel
als de Haagdoorn. De jonge Bladen, echter,
zyn zagt en flap gedoomd , en de oude Hulst
L 4 draagt