III. alwaar zy als de Moeder der anderen was aan-
FDy fL* gemerkt. Een groote verandering, inderdaad,
Hoofd, wegens de driezaadige Vrugt alleen. En fchynt
stuk, dezelve dan geenszins de Moeder van de Ba-
nannen te kunnen zyn. De Bihai van Amerik
a , ondertüsfchen, door P l u m i e r in A fbeelding
gebragt, heeft zes Meeldraadjes en
eene veelzaadige Vrugt. Het Tafelblad van
R u m p h 'i u s is een Struik van agt o f tien
Voeten hoogte, die uit den Stoel Bladen uitgeeft
van drie o f vier Voeten lang en rykelyk
een Voet breed, met aanmerkelyke dwars - Ribben
getekend, en ftaande op Steelen van by
dé twee Voeten lang , een Vinger dik, Geuts-
wyze uitgegroefd. De Vrugten merkt hy aan
dat naar de Schepzels o f Vrugtbeginzels Van
de Pifang gelyken. Dewyl de Wortel Bolaeh-
tig is o f uit Schillen als een Uijen famenge-
fteld , zo zou men dit misfchien tot de Bol-
planten betrekken kunnen.
De Raumlfia, Carisfa, Cerbera, bevoorens
ponder de Boomèn béfchreeven * , komen met
*57,enz. ' elkander in die eigenfchap overeen , dat de
Bloemen , voor de ontluiking, als in ééngedraaid
zyn. Zulks heeft ook plaats in de Gardenia
en eenige volgende Plantgewasfen, die deswegen
tot den Natuurlyken Rang van Contortct
t zie u.behooren zouden f .
r>. 1. st.
blada. 176. , G A R D E N I A .
De Geflagtnaam is door den Heer E l l i s ,
ter
«er eere van den Kruidkundigen Heer Doktor
G a r d e n , in Karolina, ontworpen, en door v.
L i n n ^ us goedgékeurd, HooFDi
Behalve een Trechterswyze Bloem, boyen ’tSTUK*
Vrugtbeginzel, de Slippen van den Kelk Degenvormig
en overendftaande, heeft dit Geflagt een
©pgeregten tweekwabbigen Styl , en de Vrugt
is een veelzaadige Befie.
De eenigfte Soort, hier van bekend ( i j , r
maakt een ongemeen fchoonen Bloemheeflerft0ntU.
uit, die zo wel een Inboorling fchynt te z y n ^ ^ ^ *
van de Kaap als van Oostindie. Men noemt-
ze , volgens R ü m p h i u s , Catsjopiri, zynde
van Batavia op Amboina gebragt, en aldaar tot
fieraad der Hoven , en wegens den aangènaa-
men Reuk , gehouden wordende. Hy befchryfe
het als een Struik van omtrent eens Mans lang-
te hoog, met verfcheide Stammen opfchieten-
de, hebbende kromme Takken, aan ’t end met
eenige Bladeren bezet , die fpitsachtig ovaal
zyn, draagende wittë Bloemen , als Roosjes.
Sommigen noemen het Kaapfe Jasmyn, en onder
dien naam was een Plantlöen daar van in
En-
( 1 ) Gardenia. Syst. Nat. XII. Gen, 292. p. 189. Veg.
XIII. Gen. 296. p. 208. El l . Phil. Trans. VOL. Lr. p. S92. T.
aj . EHRET. PiS. T. is- E. N, C. 1761. p. 3 3 3* Catsjopiri.
Rumph. Ami. VII. p. 26. T. 14. f. 2. Jasminum Foliis lan*
ceolatis oppofitis intègerrimis. Mil l . Is. T. igo. Nota. Jasrni-
nnm Zeylanicum folio oblongo , Flore albo plenö odaratïsfi.
mo. Eurm. 'Ztyl. 129, T. J9. q. Nandi Erratam. Hort.
Mal, hinc differt: vid LlNN. Mant. alt, p, 34$,
B b 2
K, Dr il , iy . stuk,