ÏÏI* tiaar déezen gelykende , was door den Hoogieev
FDvEL' raar M o n ft o , te Edenburg , tot Geneezing.
H oofd van een hardnekkigen Loop, met een goeden
<Tt,K' uitdag ingegeven (f). De Haauwen van dit
Boompje zyn uitermaate lang.
Ë c H i t e s. Roos-Winde.
t)e Geflagtnaam is niet van het bekende
Kruid E c h iu m , noch ook van de Adders ,
daar men deezen gemeenlyk van afleidt, oir-
fpronklyk : maar van het Griekfche Woord
W * ) dat wel in de eerfle en eenvoudigfte zin
H e b b en , maar ook H o u d e n , V a t t e n , V a s th o u d
e n , betekent (L), en op deeze Plantgewasfen
alleenlyfc daarom is toegepast , datdezelven arf-
deren omflingeren. Zeer veelen hebben dit
wel gemeen , doch die eigenfchap munt uit ia
deeze, en daarom heb ik ze Roos-Winde ge-
tyteld. De Bloem, naamelyk, is Trechtervor-
mig, en gelykt, in fommige Soorten, naar die
van de Oleander, welke men Laurier - Roos
noemt, maar heeft de gezegde Franje niet in
de Mond of Keel. De Vrugt beftaat insgelyks
uit twee lange regte Haauwen, welken gepluisde
Zaaden bevatten. Voorts hebben zy in de
eerde opfiag iets, ’t welk haar van andere Planten
onderfcheidt,
* ' _ *; YGe-
( f ) A a . Edinburfr. Tom. TIt. Art. 4.
C i ) Tenére Haftara. Homerus. ETvt Si
Pféstsit uxctutxi' Job. 4. V. 3, Sept, Verftont, Hy houdt
feog rast aan zyne opiegtigheid.
9t Getal der Soorten is thans zodanig ver- III.
groot , dat men ’er elf in vindt, allen uit d eAFD“ u'
Indiën afkomltig , waar van ik de twee laat- Hoofd-
ften , als tot de Boomen behoorende, reedsSTUK*
befchreeven heb (*).
( i j Roos - Winde met dubbelde BloemjlceltjeS.
biflora.
Tweeblo»-
De Heer J a c q u i n geeft van deeze, gelykmisc*
van veele anderen, welken zyn Ed.in de West-
indiën waargenomen hadt, een zeer fraaije
Afbeelding. Het was een Takkige Melkgee-
vende Heefter , beklimmende de Boomen tot
meer dan twintig Voeten hoogte, die de Bladen
ovaal hadt met een klein puntje, drie Duimen
lang ; de Bloemen zeer groot en fraay ,
wit met een geelen Keel. De Franfchen noemden
het Liane Mangle of Mangles • Klyf. Het
groeide op de overftroomende Zeekusten der
meefte Karibifche Eilanden, onder de Wor*
telboomen , enz. P l u m i e r heeft dit Gewas
Klimmende Hondendood*, met witte Oleander-
Bloemen, getyteld.
(2 ) Roos-
(*) Zie myn II. Deels II. Stuk. bladz. 184- enz.
(1) Echitts Pedunculis bifioris. Syst, Nat. XII. Gen. 295.
p. 190. Pig. XIII. Gen. 299- P- jACq. Amtr. ffijl. 30.
T. 21. Apocynum fcandens Flore Nerii albo, Plum. Amer,
84. T. 9S.
Bb 5