Afdee öaaUW gekaiteId » kort gedeeld , by paaren t
n. * kleine , fpitfe , Bloemblikjes, doorgaans twee
Hoofd- in getal: de Bloemen kwamen enkeld uit de O-
'* xels der Bladen voort , hebbende de Onderlip
in drieën verdeeld ; de Bovenlip onverdeeld en
fpits; zynde paarfeh van Kleur.
Aangezien de Meelknopjes in deeze, zo wel
als de S ty l, eveneens als in de Dianthera van
L i n n je u s waren , zo gedagte Heer aanmerkt,
is het te verwonderen , dat onze Ridder dezelve
mede onder de JuJlicia’s betrokken, en haar
niet tot het gemelde Geflagt thuis gebragt heeft.
J a C Q U in befchryft nog eenige Soorten, welke
hem zo op dat Eiland ais op Marteniqne voorgekomen
waren , en waar onder eene is, daar
hy den naam van Eufiachiam ' aan g e e ft,
naar het gedagte Eiland. Ik heb om de won-
derlyke figuur der Bloemen van dit Geflagt, als.
ook de Gefteldheid der Meelknopjes , met dat
der Dianthera’s overeenkomftig, te vertoenen ,
een Takje daar van, in Fig, 2 , van hem ontleend.
f XXII.
f-jujlicia
F.ujlachia-
na.
Van St.
Euflatliius.
ï l . XVIII.
.. F‘£-
{22) Juftie;a met langwerpig Lancetvormgè
Bladen , veelbhemige Steeltjes en /malle
Blikjes , die naar de Punt verbreeden en
gefpitst zyn.
Het
(22) Juflicia dianthera , Foliis Ianceclato - oblongls, pé-
diinculis multifloris, Bra&eis finearibus , apice Ïaïiusculis tóii-
Eliaatis. jAöJ; <dmcr. Hifi'; p. 4. T. 4.
Het is , zegt zyn Ed. , een onaanzienlyke III.
regtopftaande Heefter , van drie Voeten hoog, n_
met Houtise , ronde, broofche Stêelen, op Hoofs. ■>
drooge, naakte Heuvels groeijende, en de Bla-*™.
den on gekarteld , glad, kort gelieeld, gepaard
hebbende , drie Duimen lang. Aan t end der
Takjes geeft dezelve Steeltjes met veele Bloemen
uit , doch in de Oxelen komen doorgaans
driebloemige Steeltjes voor. Veelal hebben de-
zelven drie Blikjes , korter dan de K e lk , en
paarfche Bloemen , van anderhalf Duim lang,
de Onderlip in drieën verdeeld , de Bovenlip
opftaande, verdeeld in twee fpitfe Punten.
De overigen van zyne Westindifche Soorten,
in ’t byzonder de Karthageenfche, meest tot de
Kruiden behoorende , flap ik die voor tegenwoordig
over. Onder de Oostindifche door den
Heer N. L . B o u m a n n d s bygevoegde Soorten
, komen de twee volgende Heefterachtige
voor, naamelyk.
(23) Jufticia die Heejberachtig i s , met Jlomp xmL
ovaale, getande Bladen , en enkelde Blosmen
in de Oxelen. fis.
Van Madii-
^ r*.
Dee-
(13) Jufltcia Fruticofa , Foliis ovaiibus obtufis dentatis ,
Flatibus axillatibtts folitatiis. Bürm. Fl. Ind. p. 9. Tab,
4. f. 3- Adhatoda Madurenfis Frutescens , Satnpfanchi f#-
lio , Caule Argenteo. Hert. G ar tin. FetIv. Gazopb. T. z.
f. t.
II, deel IV, Stuk.
w m