Afdeel. Bofch * Vlam met drievoudige Lancetswys*
iv. ovaale Bladen, de Bloemen aan Tros Jen.
Hoofdstuk
. D e e z e , in Am er ik a voorkomende , volgens
ilYra. P L ü M i e r , is B o om a ch t ig , en h e e ft drie lang
A ^ a . g e t e e ld e , L a n c e t sw y s ’ o v a a le , g la d d e , e ffe n •
dige. randige Bladen , b y e lk an d e r, z o L i n n /eus
aanmerkt. D i t h e e ft e ch te r ge en plaats in de
aangehaalde van Browne , uit Jama ika , die
e r gepaarde Bladen aan g e e f t , met B o r fte lig c
S to p p e ltje s . D e Z a ad k o rre l , die z ig in vie ren
f p l y t , z a t in een b y zon d e r V lie s je o f D o p ,
binnen de V r u g t , g e ly k de K o ffyb o o n en . H e t
P y p je van d e B lo em , en d e sze lfs ra n d , z y n
hie r ve e l k o r te r dan in de o v e r ig e Soorten van dit G e f la g t .
iv . (4) B o fch - Vlam met overhoekje Bladen.
lxora al-
ttmifclia.
Omhoek. In de Bosfchen van Martenique vondt de Heer
Jacquin een Gewas overvloedig, waar zyn Ed*
deezen naani aan geeft, en de Kleinere Boomachtige
Jasmyn , met Bladen van Nagtfchade,
door P l u m i e r in Zuid - Amerika gevonden
daar toe betrekt. Het was doorgaans een Tak-
kig Boompje van twaalf Voeten hoog, doch
dat
( l ) lx tra Fol. terni* Ianeeolato- ovatis, Flor. Thyrfbideij.
Am. Aeai. V. p. 393. Favetta Foliis oblongo-ovatis, Qp.
pofitis; Sripulis Setacci*. Erown. Jam. i42. T. 6. f. 2.
(4) lx tra Foliis alternis. jACq. Amcr. Hift. i S . T .
dat aan de Becken dikwils eens zo hoog wierdt. HL
De Bladen waren als in de andere Soorten, en Afdeve1 *
uit derzelver Oxelen kwamen korte veelbloemi- Hoofd-
ge Steeltjes, met Reukelooze witte Bloemen,5™ - ,
die meest in vieren gedeeld waren, met v ie r ,
doch fomtyds ook in vyven , met v y f Meeldraadjes.
’t Getal der Zaaden was even onzeker.
Men vondt ’er van vier tot tien in zwarte
Besfen, met een donker paarfche pap gevuld.
Mooglyk , zegt hy , zou dit Gewas tot een ander
Geflagt behooren kunnen: doch de Geftalte
kwam zeer met die der Ixoraas overeen.
P A v e T T A. Scheelkoorn.
De Bloem is In dit Geflagt even als in *c
voorgaande; de Stempel krom ; de Vrugt eene
tweezaadige Befie (*).
De eenigfte Soort ( i ) voert in Indie den naäm i.
van Parate, Pawatha by de Ceyloneezen ,
Pavetra of Malleanothe op Malabar. De Por- oostindifche.
tu-
Syst. Nat. XII. p. 121. Peg. XIIT. p. 129. Eenzaadig
wordt dezelve in de Optelling der Kenmerken , maar weinige
Biadzyden voorlyker , gezegd te zyn.
(1) Pavetta. Syst. Nat. XII. Gen. 132. p. 120. Peg'. XIII.
p, 129. PI. 'Zeyl. jtf. Am. Acad. I. p. 38S. Burm. Fl. Ind.
p. 3j. T. 13. f- 3 - Rumph. Amt. IV. T. 47. Favetta live
Malleanothe. Hort. Mal. V. p. 19. T. 10. R aj. Hiß. ijstr.
Arbor Malabarenfium Frtiftu Lentisci. C. B. Pin. 39s. Sambucas
hnmilis Zeylanica , Pawatha Zeylanenfibus. BURM, 2 eyl.
209.
I