III. hoedanige hoogte en geftalte van hem ook aan
Afdeel. het Mannetje toegefchreeven wordt.
Hoofd- Het gedagte Malabaarfe Gewas hadt de hoog-
stuk. te van drie o f vier Voeten. Het Sap der Bladen,
met Mostert-Zaad gemengd , werdt als
een Braakmiddel tegen de Aamborftigheid ingegeven.
Men gebruikte een Baading daar van
tegen de Jicht. Van de Gendarusfa - Struik, die
op de Molukkifche Eilanden gemeen is en in ’t
wilde groeit, zynde van een gantfch onlieflyke,
jabyna (tinkende Reuk, wordt tegen Koortfen
gebruik gemaakt, en de Inlanders draagen de
Takjes daar van gaarn met zig op lange Reistochten,
waanende dat zulks, en inzonderheid
het flaan derBeenen met dezelven, de vermoeidheid
beneemt. Die der Papoes - Eilanden., veel
op den Roof vaarende, zyn zo bygeloovig, van
hunne Armen en Geweer met dit Kruid te be-
Iteeken , om gelukkig te zyn in hunne Onder-
neemingen. De naam Gendarusfa, echter, be-
, tekent llegts een Kruidery der Herten, die in
zodanigen van deeze Eilanden, welke wild leggen
, overvloedig zyn. Men noemt het Gewas
dus in ’t Maleitsch , Javaanfch en Bandaas,
maar de Ambonfche naam is Sofa.
VII. 1 JuJiicia
Hysfopift-
Ua.
Hyfopbla*
dige.
(7 ) Jufticia die Heefterachtig is , met Lancetvor*
(7) JuJUcia Fruticofa , Fol. lanceolatis integerrimis , Pe-
dunculis trifloris ancipitibus, Bra&eis Calyce b.evionbus. Mill.
JDiff. T. 13. Juft. Fol. lineari - lanceolatis , Floribus fxpius
folitaiiis. Hitt. Cliff. 10. ROYEN Lugdbat, 231, Ecbolii Indif
vormige effenrandige Bladen, driebloemige
l: platte Steden en de Blikjes korter dan de
Kelk.
Deeze Soort Befluit thans den Rang der Hee«
flerachtigen onder de Jufliciaas. De figuur der
Bladen geeft ’er den bynaam aan. De Bloemen
komen zeer dikwils enkeld vo o rt, en dit doet
my hier de Afbeelding t’huis brengen van een
Takje deezer Adhatoda uit myne Verzameling,
’ t welk de gekapte Bloem met haaren Helm en
Lippen zeer duidelyk en fraay vertoont. Het
Gewas in de Akademie - Tuinen van Europa be-
vindelyk, was, volgens P l u k e n e t i u s , van
de Kanarifche Eilanden afkomftig.
( Men' ziet hier duidelyk , dat de Meeldraad«
jes in deeze Soort ook dubbelde Meelknopjes
hebben , en dat dezelven zeer groot zyn en
Beursachtig met een dikken Naad overlangs^
by welken de onderflen open geborften zyn en
.dus hunnen Inhoud waarfchynlyk hebben uit-
geflort: gelyk nader uit derzelver Vertooning
by Vergrooting onder Fig. 3 , ter wederzyde van
den Styl, blykbaar is.
R o s m a r i n u s . Rosmaryn.
De Kenmerken zyn, een ongelyke Bloem, ,
die
dici 1. Adhatod» cueullatis Floribus stmula, Hysfopifolia Plat-
ta ex Ins. F®rtunaüs. Pluk. Alm. 132. x . 2S0, ft 1,
D a
II. Deel. IV. Stuk,
w . .
Afdeel.
ii.
Hoofdstu
k .
ri. xviir.
Fig. 3.