AfweÊi. C3 >) PePer met fpüs ovaale Bladen , die van
ii. * onderen ruuw zyn, met vyf uitpuilende
Hoofd- Ribben.
STUK.
in. : . . . »
Piper - Byzonder weinig ichynt deeze Soort, tot
skf-BladT’vtefe het Siri - Blad van R dmphius behoort
, te verfchillen van de, voorgaande , en,
zo zy afgezonderd moeten zyn , dan is het de
andere zekerlyk , die in de beide Indien huisvest.
Deeze komt in Oostindie voor, en wordt
aldaar geteeld om de Bladen , welke de eenig-
ftcn zyn , die men tot het kaaüwen van de
Areek-Noot of Pinang gebruikt, deswegen Siri
Daun , dat is Siri - Blad , genaamd, en ge-
meenlyk Betel. Nergens groeit het ’er , zo
R dmphi u s aanmerkt, in’t wilde, maar'wordt
in de Moestuinen o f Kruidhoven met niet minder
zorgvuldigheid behandeld , als de Tabak
hier te Lande. Men mest den Grond fterk ,
om zwaare, vette Bladen te hebben, en de Chi-
neezen gebruiken daar toe zelfs de Uitwerpfëlen
van Menfchen. Voorts worden deeze Bladen
by bosjes van twintig of dertigen, of als Peperhuisjes
in malkander geftoken, onder den naam
van Susfongs overal in Indie, daar Marktplaat-
fen zyn, te koop geveild. Men gebruiktze tot
het
(3) Piper Pollis ovatis acutmsculis fiibtus fcabris , nervis
quinque firbtus elevatis. Ft. Zeyl. 26. Siriuin. RumPH. Arak.
p, 336. T. 116. f. 2. Amalago, Hort. Mal. VII. p. 31. T.
16. Bukm. Fl. Ind. p. i i 4,
het kaauwen van de Pinang , als gezegd is >A^ ; r
wordende derzelver groote famehtrekking, daar It,
door , als gemaatigd , en tevena, doordien zyHooFn-
eenigszins heet en Kmiderig zyn , een Geur by-
gezet aan dat Kaauwfel (*).
(4) Peper met Hartvormige , byna zevenrib* pjp'cr
bige, geaderde Bladen. sïi-vrugt.
R um-ph r u s merkt aan , dat ’er van de Si-
pi twee Soorten zyn , waar van de eene de Bladen,
de andere de Vrugten, tot het gemelde gebruik
uitlevert. De laatfte, deswegen Siri-Boa,
dat is Siri-Vrugt, en in ’t byzonder Caju Sir i,
dat is Siri-Boom, genaamd, maakt deeze Soort
uit. De Bladen zyn eens zo groot als in de
andere , naar vooren wat breeder , van boven
donker groen zonder glans, van onderen behalve
de Ribben ook fterk geaderd, en daar door
vry ruuw en rimpelig op ’t gevoel. De Smaak;
deézer Bladen is veel heeter dan die van de
Siri i Daun en onaangenaam ; weshalve men
van deeze Soort flegts een ftukje van de Vrugt,
die lange Staarten uitmaakt , by de Pinang
kaauwt. Ik heb dit reeds opgemerkt, toen ik
den
f 4) Piper Foliis cordatis fabfeptinetviis Venofis. Fl. Zeyl.
zt,. Siri-Boa. Rumph, Amk. V. p. 34°. T. n 7-f- 2‘
tela quem Siriboa vocant. Bont. Jav. 91. T. 91. «URM. Fl.
Ihd. p. 14- ,
(*) jk heb daar van, in het IT. Deels I. Stuk, den
mngboom befchryvende, bladz. 391 , gefproken.