Hl. van T o u r n e f o r t , verfchilt van de voora
f 1“ gaa°de weinig , dan door de gezegde gladheid,
H oofd- en dat de Bladea een paarfchen rand hebben.
stok. groeit ook jn de Westindiën.
in. (2 ) Rivina met enkelde Trosfen, de Bloemen
*sWr* met aSt' °f twaalf Meeldraadjes.
-Agtmanni-
Sü* Die aanmerkelyke byzonderheid onderfcheidt
deeze , welke een Heelter is, tot twee o f drie
Mans langten tusfchen de andere Boomen zig
verheffende , z o L o e f l i n g aantekent, die
deeze Soort op laage Velden aan de Kust van
Zuid-Amerika aantrof. Dezelve hadt Houtige
Steelen, met langwerpige Bladen van twee Duimen
, glad en gefteeld , en Bloemtrosfen van
een Vinger lang: de Bloemen o f Kelken vier-
bladig: een Vrugtbeginzel byna zonder Styl ,
doch met een dikken Stempel, die als in veele
deelen was gefcheurd. De Vrugt was een langwerpige
gladde Belle, zittende in de omgeboo-
gen Kelk, en zwart van Kleur.
Volgens den Heer J a c q u i n zyn vier Meeldraadjes
binnen de Kelkbladen vervat, de overigen
beurthoudende: de Meelknopjes Piek-
vormig: geen S ty l: de Stempel als een Penfeel
gefatfoeneerd : het Zaad Linsachtig en glad.
( 4) Ri-
Rivina Raccmis fimpl. Floribus o&andris dodecandrisve.
Jicq. Spec.6. T. 2. Am. Acad. IV. p. 305.LOEFL. Itin. 207.
Rivina fcandens lacetnoTa &c. Tlum. Gen. 48. Ic. 241. Rivi-
na fairaentofa &q, Brown. J««. 14?. T, 23, f, z,
(4) Rivina met een Pluim van f amengeflelde BI*
Trosjes tegenover elkander. Afdeel*
Hoofd-
Deeze Soort, welke de Bloemen viermannig, stuk.
dat is met vier Meeldraadjes heeft, groeit in
Indie. par.iculata.
, . . Gepluim-
S A L V A D O R A.
De Kenmerken van dit Geflagt, in ’t byzon-
der, zyn ; een Kelk in vieren gedeeld, zonder
Bloemblaadjes : de Vrugt een Befte met één
Zaad , dat met een Dopje bekleed is.
De eenigfte Soort ( i ) voert den bynaam van i.
Perfifche , om dat zy natuurlyk groeit aan den Sptlf^ f r*
Zee-Boezem van Perfie. Het is een Heellerrerfifcke.
met gepaarde o f tegenover elkander geplaatfte
Bladen , die famengeftelde Bloemtrosfen heeft
aan het end der Takken.
De Tweewyvige in de Klasfe van Vierman-
nige Planten leveren geen Heeflers uit. Ik gaa
derhalve tot de Vierwyvigen , dat is die vier
Stylen o f Stempels hebben, over, waar in voorkomt
het zeer bekende Gewas
I l e x
(4) Rivina paniculse Racemis oppofitis coinpofitisque. Syst.
Nat. XII. Veg. XIII. Am. Acad. IV. p. 305.
(1) Salvadora. Syst. Nat.XII. Gen. 163. p. 128. Veg. XIU.
p. 139. Rivina panieulata. Syst. Nat. X. p, 899. Am. Acad.
III. p. 21. GARC1N Phil. Trans. 1749. N. 491.
L 3
II. deel. iv . Stuk»