lil. tweemaal zo lang als dezelven, en langer dan
A fdeel. ^ |3iaacjjes van den Kelk. ’ t Getal der Stylen
is twee.
v
H oofdstu
k .
in.
B r m i &
Lanugino-
(3) Brunia met fnialle uitgefpreids Blaadjes,
die Eeltige punten hebben.
""vvoiii'ge. De Tamarifch van Monomotapa , die Pillen
draagt, met zeer fyne Heyblaadjes, de Takjes
in eene Wolligheid als Spinrag ingewikkeld
hebbende, van P l u k e u e t , wordt hier aangehaald.
Die Autheurzegt, datderzelver Hoofd-
jes , als ronde Bolletjes op ?t end der Takjes
zittende , met een witte Wolligheid omwonden
zyr. Hy twyfelc, o f het ook de Atlan-
tifche Boom zy , naar de Cypresfen gelykende ,
die het Loof met een fyne Wolligheid overwogen
h e e ft, waar van by P m n iu s gewag g e maakt
wordt, maar die fchynt veeleer te be-
hooren tot den Egyptifchen Tamarifch van A l -
p i n u s , welke Galnooten draagt, waar van ik
in ’t vervolg zal fpreeken.
Deeze Wollige Brunia, van de Kaap, immers ,
is een Heefter , welke naar den volgenden ge-
lyk t, hebbende ook een Plonig - Spleetje. De
Steng is ruim een Voet hoog , volgens B e r -
c i u s , en geeft dunne Ryzen uit, die Wollig
zyn , bezet met Plaairachtige Blaadjes, naauw-
lyks een hal ven Nagel lang, met zwarte tippen.
De
(3) Brunia Pol. linearibiis patulis , apiee callofis, BERG.
Cap. 60, Tamariscus Monomopatenfis Eiic* ten. fol. Fluk,
Alm, 3S1, T, 313. f, 4.
De Bloemen zyn tot Hoofdjes byeen vergaard, n t
en uit kleine Bloempjes famengefteld , die y* •
ieder een Kelkje hebben van v y f Schubbet-Hoofd*
jes , en voor ’t overige de Kenmerken van ditSTÜK*
Geflagt.
(4J Brunia met fmal Lancetvormige , uitge« iv.
fpreide, driekantige Bladen, 'welke Eeltige^retan»-.
punten hebben. %„biadigC*
De Bladen van deeze zyn zo fmal niet als van
de voorgaande , doch niettemin fyn genoeg,
om het Loof naar dat van de Averoon te doan
gelyken , waar van zy den bynaam heeft, en
daar mede wordt zekerlyk de Breedbladige bedoeld.
Men behoeft flegts de fraaije Afbeelding
, welke de vermaarde Heer J. B ü ü m a n -
n ü s daar van, op ’t end der befchryving zyner
Afrikaanfche Planten, aan *t licht gegeven heeft,
in te zien, In die van P l u k e n e t i u s zyn
de Blaadjes merkelyk breeder en ovaalachtig;
3t welk dit Gewas nog meer van ’t myne, hier
Voor in Plaat gebragc, doet verfchillen *. De * z ;e
Brunia Levifanus is door den Ridder thans totWaciz- 1x4
de Proteaas betrokken , en dus ook reeds befchreef4)
Brunia Fol. Iin. Ianceolati» , patentibus, triqtierris s
apiee callofis. Berg. Cap. 59. Brunia Fól. creberrioiis lanceo.
latis, Flor. conglobatis. Burm. Afr. z66. T. i®o. f. i. Le-
vifanus Afr. Erica: folio. B.AJ. Dendr. 130. Lev. Gapen (is Ser-
pylli folio. Pet. Gaz. 9. T. j. f. 7. Erica capitata five no-
di flora, Cosios fol. redis , jEriiiopiea. PLUK. Mant. 69. T .
14«. f. 7-