| | k ( s ) Gnidia met Eironde Wollige Bladen, de
VIj_ * Bloemblaadjes by vieren , de Steng ruig ;
Hoofd« de Bloem met agt Borftels gehoond.
STUK.
v. D e Keel van de Bloem is hier bezet met
FKiwêei- agt dunne S ch u bb etjes , welke B e r g i u s
achtige, voor het Honigbakje gehouden h e e ft , maakende
van de zodanigen, onder den naam van Nedtan•
d ra , een nieuw Geflagt , en betrekkende daar
toe de Pas/erina Sericea van onzen R id d e r , dus
genaamd, om dat de Thymelcea Sericea van den
H e e r B ü r m a n n ü s , welke als geheel Fluwee
lachtig i s , daar toe betrokken was. D e e z e
h ee ft de Bladen taamelyk b r e e d , o v a a l, kruislings
gepaard , en de Bloemen naar die van de
Jasmyn g e ly k en d e , ze e r dun van P y p je , z o ge-
dagte Hoogleeraar aanmerkt.
v i. C6) Gnidia met Lancetvormige Blaadjes, te-
f a B a & en Aantier over.
p^arWadi H ie r betrekt de Ridder zyn e Pas/erina leevi-
gata , tot welke de T h ym e lé a met platte fpitfe
B lad en , die de T o p je s en Bloemen paarfch h e e f t ,
oo k van den Heer B ü r m a n n ü s a fg e b e e ld ,
was t ’huis gebragt. D e Bladen z yn hier als die
der
r ( s) Gnidia Fol. ovatis tomentofis , Floralibus quaternis,
Caule hirfuto, Flor* corona Sctis ofto. Pasferina Sericea. Sp.
P la n t . j i j . Neftandra Sericea. Behg. Cap. 131.
( 6) Gnidia Fol. oppofitis lanceolatis. Mant. 37$. Thymelaï
Afric. Sanamunds prioris Clufii facie. Pl.UK. Alm. 367. T. 323.
f- 7. fi, Pasferina laevigata. Sp. Plant. J13. Thymalaca Fol.
planis acuti«, Gom. Sc Flor. putp» Buiua. Afr. 137, T. 49. f. j,
der Myrthen , doch kleiner , glad en groen , A p ** g
wordende aan ’t end der T a k je s pa a rfch , ge - vu!
ly k de Bloemen , die z ig Fluweelachtig vertöó- Hoofd-
nen. Door aankweeking in de T u in en k r y g t tTÜK*
deeze Bloemblaadjes, ze g t L i n n j®u s .
P a s s e r i n a .
Een Bloemachtige K e lk , die egaal in vieren
gedeeld i s , met de Meeldraadjes op het P yp je
gepla atst, g e vo lgd van een Zaad dat een Bast
h e e ft; maakt de byzondere Kenmerken uit.
’t Getal der Soorten is tegenwoordig z e s , alz
o ’er twee o f drie z yn uitgemonfterd; als
( 1 ) Pasferina met lange /malle, verhevenronde,
in vier ryè'n op elkander leggende Bladen; muformu.
de Takken Wollig. smaibiadi-
D e W o lligh e id der T a k je s is zeer blykbaar
in deeze S o o r t, welke de Bladen fmal en overlangs
geftreept b e e f t , zynde in de befchryving
der Planten van den Cliffortfchen T u in a fg e beeld.
(ft.) Pasferina met Vleezige ® BladeH ’, van bui- Hr,i.irrf;uto. ten glad; de Stengen Wollig* Ruige.
H ie r
(1) Pasferina Fol. linearibus convexis, qnadrifitriam imbri-
eatis, Ramis tomentofis. Syst. Nat. XII. Gen. 484. p. 273.
Vet.. XIII. Gen. 489. p. 309. Pasf. Fol. linearibus. Hort.
C l i f 241. T. 11. RoYEM Lugdbat. jo8. Thytu. *;hiop.
fruticofa, Foliis in longum ftriatis &c. Pluk. Alm. 180.
(t.) Pasferina FoJ. carnofis extus glabris, Caulibus tomentofis.
Thym. torn. Fol. Sedi ainoiis. C. B. Pin. 461. Sana-
M m 3 maai