heeft tot een gekleurde Glorie. Doch fcheenefe
v, * deeze twee laatfte Soorten veel overeenkomst
H oofd* met elkander te hebben, en konden misfehien ,
• tu k . z 0 Zy n oordeelt, om dat het Vrugtbeginzel
onder de Bloem z it , wel tot een byzondcr Ge*
flagt behooren; ’t welk men , in vervolg van
tyd , uit de Vrugt, wanneer die eens bekend
werdt, zou kunnen ontdekken. Zou het ook
de Boomachtige Ethiopifche Mos, met de Blaadjes
verfcheidelyk omgeboogen, en Zaad als van
Lithospermum, van P l u k e k e t i ü s kunnen
zyn.
C Y R I L L A.
De byzondere Kenmerken van dit nieuwe
Geflagt zyn, fpitfe Bloemblaadjes, in de Kelk
ingeplant; een tweedeelige Styl, die blyft. Het
Vrugtbeginzel zit-onder de Bloem, welke vyf-
bladig i s , wordende de Vrugt een Zaadhuisje
-met twee Holligheden.
l D e eenigfte Soort hier van f i ) , in de vog-
J «ge Pynboom - Bosfchen van Karolina door D.
rrrosbioe ^ A R ° E N waargenomen , is een Heefter van
ajigc. "Mans langte, die den Stam met Takken van
jaarïykfe Looten bezet heeft, waar aan Lancets-
wyzeBladen, als die van de Ligufter, overhoeks,
van boven zeer fyn geaderd. Aan ’t end der
Takken van ’t voorgaande Jaar komen hangende
(j) Cyrilla. Syu. Nat. XÜ, Gen. xit7. p. j$», Mant,
#o. Xlll. p. »«•.
de Trosfen voort, e e n -Span lang, met Borfte- nI*
lige Blikjes , van langte als de Bloemfteeltjes. 1 ‘ D,fK
De Bloemen zyn w it: de Blaadjes in ’ t mid- Hoofd?
den overlangs begroeid met Haairtjes.
I T E A.
De Bloem h e e ft , in dit Geflagt, v y f lange
Blaadjes, die in de Kelk ingeplant z y n ; met v y f ;
Meeldraadjes en een Hompen Stempel. Het
Vrugtbeginzel is binnen de Bloem geplaatst ,
wordende een Zaadhuisje dat tweekleppig is ,
met ééne holligheid.
De eenigfte Soort ( i ) , in Virginie voorko- i.
mende, is volgens C l a y t o n een Heefter der virginicai
Moerasfen met Éladen van Veenbesfen, laag
van Gewas , met Witachtige Reukelooze ge-
aairde Bloemen , die in geftalte naar de Cle-
thra zweemt : volgens den Heer G ro n o v iü s
een Boom met de Aairen over ééne zyde; de
Bladen overhoeks, Lancetswys’ ovaal, gefteeld,
zeer fyn getand , Jaarlyks afvallende. L in -
NAUS zegt, dat het een Heefter is van hoogte
als een Menfch, die witte Trosfen heeft aan de
enden der Takken , en naar den Vogelkerlen-
Boom gelykt. M i t c h e l heeft dk Geflagt
Diconangia getiteld. Uit de Tekeningen van
E h r e t
( i ) Itea. Syst. Nat. XII. Gen. 473. p. 183. Veg. XIII.
Gen. 47s, p. 200. Gron, V~irg. 143. Du Ham. Arir. I. p.
»19. T. 145. Diconangia. MlTCH, Gen. 5, TREW* Ebra*
‘T. »*.