III.
A fdeel
v.
H oofdstuk.
Vuillom.
entwintig Meeldraadjes voort; doch de Heer
H a l l e r , en anderen , geeven ’er maar vyf
aan. Hoe ’t zy , de Kelk is zekerlyk in vyven
gedeeld, en bevat het Vrugtbeginzel, dat een
enkelen Styl heeft, met den Stempel , als ’t
ware, in tweeën gedeeld, volgens Doktor Sco-
poli. De Vrugt is een Belle , twee Steentjes
o f Zaadkorrels bevattende , als Linfen , doch
eigentlyk driehokkig, zo de laatstgemelde aan«
merkt. Deeze Besfen zyn eerst rood, maar
ryp wordende zwart van Kleur, mee een blaauw
Sap. Men noemtze in ’t Groninger-Land
Jeupjes , zo de Hoogleeraar o e G orter
aantekent: waarfchynlyk om dat zy naar de Jo-
ben-Besfen gelyken.
T o ü r n e f o r t zegt , dat deeze Besfen
zoetachtig van Smaak zyn, en mooglyk worden
zy dan ook wel gegeten ; doch het voomaamltè
gebruik , dat men in de Geneeskunde van dee-
zen Boom heeft-, beftaat in de binnen-Bast,
welke een llerk Purgeermiddel, dikwils met
braaken en afgang te gelyk werkende , uitlevert
, zynde zeer fcherp van Smaak. Een Vierde
Loots in Poeijer, of een half 'Loot in Afkook-
z e l , is genoegzaam tot eene fterke Buikzuive-
ring, en door dezelve voor Waterzugtigen, Geel-
zugtigen, of die aan eene Verltopping der Ingewanden
kwynen, van dienst bevonden. Echter
veroirzaakt dit Middel dikwils zwaare Krimpingen
, Pynen en een Herken Buikloop, indien
’er niet het noodige tot verbetering wordt bygegevoegd.
De Kolen van het Hout zyn tot het HL
maaken van Buskruid zeer geacht (*> Anderen y®“ *'
pryzen daar toe die van den Berg-Vuilboom,Hoofd-
met gekartelde Bladen, hier voorbefchreeven*,
in ’t byzonder aan ( f ). Met de Besfen verwt menlSI> * z'
in Sweeden het Garen groen, even als met die
van de eerfte Soort, en de Bast dient mede
om de Wollen Stoffen geel of bruin te kleuren.
(15) Wegedoorn die ongedoornd is, met tweeßagtige
Bloemen , de Bladen ovaal, ge- Uneatus.
flreept , uitgegulpt , van onderen Nets- a*
wyze geaderd.
Dit Gewas, waar toe de Ceylonfche Wegedoorn
, met rondachtige gladde Bladen, ruige
Tak-
' Carbmes Ligni Frtmgula ai pulvercm Pyrium aliis
prafertmtur , zegt de Heer HALLER ; doch men moet dit
zodanig niet verftaan , ais of zy de allerbesten waren. Zie
hiervoor bladz. 271. Waarfchynlyk zal in het denkbeeld daar
emtrent een aanmerkelyk verfchil plaats hebben, naar dat
men het Hout of de Kolen best bekomen kan , en ik geloof,
dat de deugd van ’t Buskruid meet afhangt van de hoedanigheid
der Salpeter, die men ’er toe gebruikt, en van het
maaken, dan van de verfchillendheid der Kolen.
( f ) Carbones commcndantur pro Pyrit pulvere. Raj. Hiß.
160 j.
(1$) Rhamnus inermis , Flor, hermaphroditis, Fol. ovatis
lineatis repandis, fubtus reticularis. Syst. Nat. XII. f'eg. XIII.
Rh. Zeyl. fol. fubrotundo glabro , Caulibus hirfutis, Spinis
exiguis. Burm. Zeyl. iss. T. *8. Rhamnus lineata.OsB. Itin.
219. T. 7. Acacia: forte cognatus e Maderaspatnatn &c. Pluk»
Pbyt. iza. f. 4,
II* D i e l . IV. Stuk.