Tab.
Fig. XV.
te qiiadam nafcuntur partícula, circa extremum
Cere fpirae Hepatis collocata, atque cum He-
pate ibi conjundfca. Quodfi Partícula haec apice
ftyli eburnei, lima acuminati, atque in aqua
macerando paululum emolliti, quo quidem haud
adea, acab acicula, vis infertur partibus, divi-
P datur & explicetur ; apparet ea inftar arbufculae,
a. foliis ornatae a , eo iblum intercedente difcrimi-
ne, quod omnia ejus extrema bullata, turgida,
intus cava fint Se piena humore, qui forte in
crifpatum illud, cateniforme, Vafculum fenfim
derivatur: quamvis intcrea materiesin hac Partícula
haerens multo albidior, compa&ior Se ma-
giscodta fit.
Tandem notandum eft, plerafque ha&enus
enumeratarum particularum, pofterius, in fpi-
ra Teftae, elle collocatas, ibique hinc, illinc,
- traníparere.
C A P U T IX.
De Modo 9 quo Cochleae mutuum coitum
celebrant.
CUm ha&enus ex parte modum indicave-
rim , quo Cochleae inter fe coeunt ; jam
plenum ejus dabo deícriptionem : quandoquidem
res eft animadverfione quam digniífima , quod
Animalculum Androgynum alio tamen fibi compare
opus habeat ad perficiendam generationem.
Nonnullis ante diebus Cochleae femet congregant,
atque quietac juxta fe mutuo confident,
perparum interea comedentcs: corpus vero íuum
talemtunc in fitumeomponunt, ut collumSc caput
in fublìme ereéta ftent. Ita, dum tefta quaclibet
diverfimode apice fuo turbinato terram premit,
Cochleae, per extremos fimbriarum Se limborum
corporis fui fines, fernet reéta filrfum elevatas luf.
tinent. Quemadmodum perhibetur, Serpentes
etiam fimili modo in altum ereétos, atque inter
f e contortos i coitum patrare.
Eo tum tempore Limbus five limbi Foramen
aflìduo amplum hiat, aèris inipirandi gratia. In
collo autem genitalium foramen quandoque Se
per vices aperiri, iterumque contrahi cemitur :
quae quidem aStio fimili fefe modo habet, ac ex-
timarum vulvae inCanibus Se Gallinis, coitum
appetentibus, partium agitatio. Cochleae hoc
oeftro percitae pedetentim fibi invicem appro-
pinquant j fuaque corpora planiffime adeo ad fe
mutuo applicant, ac fi binarum manuum pal-
mae digitique inter fe componerentur. Atque hac
ratione non corpora folum, fed Se colla Se capi- j
langwerpig9rcnden fpitsagtig toelopend deelken, dat
ontrent het uyterße van de Draying des Levers ge.
plaatß is9en daar meede vereenigt. Als men betfolve
met de punt van een fpits gevylt fiuxken yvoor9 dat
in ’t water ivat weck geworden ts9 van een verdeelü
dat foofeer dedeelen nieten quetß als een naalt ¡foo
vertoont bet ß g als een boomken met bladeren a; al.
leen met dit onderfcheyt, dat alle ß n puntkens,
ront9 opgefwollen9hol, ewvol vogtigbeid ß n 9 de-
welke bet febynt in ß n gekronkelt ketting-gewys
pypken allenxkens aj te voeren : bocwel egter de
materie, die in dit deelken is9 veel witter en vaßtr
van ßbßar.tie is , en meerder gehockt.
Eyndelyk moet men in agbt nemen9 dat de mee*
ß e part van deeje deelkens agter in de Dray van
het Hoornken geplaatß fy n 9 alwaar fy hier en daar
idoorfobynen.
HET IX. HOOFTSTUK.
Van de Wyfe, op welke de Slakken met
malkander teelen.
Ebbende eenigßns de manier aangeweefen, op
welken de Slakken teelen ; foo fa l ik dat n
ten vollen befohryven, door dien het een foer am-
merkens waardige faak is9 dat een Dierken manne-
lyk envrouwelykßnde9 egter nog een ander fyns
gelyk moet fooeken, om daar mede\ te genereren.
Eenige daagen te voortn foo vergaderen de Slak-
ken te famen , en ß blyven ß i l by malkanderen
fitten, etende ook^ beel weynig : en haar lichaam
dat f l eilen ß in fooodanig een gefialte, dat de hals
en het boofi regt over eynde fiaat. Synde yder
boornke different met ßndray op de aarde geplaatß,
en met de uyterfle eynden der fomen ende boorden
van bet lichaam bouden ß baat regbt en over eynde
verheeven. Gelyk men verbaalt, dat de Slan-
gen meede foo doen9 en haar door malkanderen o-
ver eyndt ßaande krinkelen9 wanneerß teelen.
Op die tyt fiaat de Limbus9o f het Gat in Jynrand9
gediiung wyt open, om lugt te ontfangen. En men
ßet in de hals de opening der teeldeelen haar firn-
tyts en by beurten ontßuyten, en dan weertoe trek-
ken. Het ivelk toegaat op de manier, als men de
uyterße deelen van de fohamelheid in de Honden
en Hoenderen die fpeelßek ß n , haar ßet bewee-
gen. De Slakken, die met deefo heftige pafße fyd
bevangen9 die naderen allenxkens tot malkanderen,
en ß voegen haare lieh amen foo vlak tegen een f
als o f men de twee palmen der handen9 en de viager
en op de vingeren, te famen pafie. Siet foo
meede
II furfum ercchi , fibique mutuo plane apprefla
funt. Tunc vero demum mirabiliifimi capitum,
atque o6to comiculorum, inter fe motus, quos
imaginando vix fingere quis poifet, confpiciun-
tur; utjColumbarum quafi more, mutua fibi ofeu-
la dare, Sc labra labris conferete, jugiter videan-
tur. Cornicula autem tarn variis fimul cientur
motibus; ut vix cogitando afiequendurh fit, qui
tot Sc adco diverfi mufeuli ipfis adeife queant.
Verum Sc hoc notari meretur , quod, ubi
corniculis fuis iefe vel leviilime faltem contin-
gunt, mox ea fubito introrfum trahant, aut furfum
* deorfum, vcl ad latus moveant: atque e-
jufmodi quidem motus quolibet temporis momento
de novo iterantur.
Hi lufus quandoque tridui Ipatio durant: intra
quod tempus Cochleae quam iaepiffime Genitalia
fuainvertunt, evolvunt, atque inter fe mutuo
conjungunt; ut Penes atque Matrices non-
nunquam penitus extra Corpus propendentes
cernantur. At quandoquidem haud obfervarc
mihi licet,quod Cochleae revera vifu gaudeant
aptato ad res prope pofitas dignofeendas, ièd tantum
ad res, quae longius funt remotae; hinc,
hujufce defe&us caufa,eas nonnifi fortuito quali
cafu inter fe mutuo coire animadvcrto. Quan-
tumvisenim creberrime Genitalia fua, inftar teli,
laxiore arcu excuiìì, mutuò ejaculentur 9 vix tamen
tres inter vices vel femel coitusfit. Qui quidem error
Sc ideo tanto iàcpius videtur accidere, quia
Cochlea quaelibet fuam Virgam in latere colli
dextro collocatam gerit: unde, priufquam capita
fua decufiatim ad fe mutuo contorferunr, fieri
haud poteft, quin multoties coitum tentent in-
üciter, Attamen fatis ad opus hoc reiteran-
dum ipfis eft otii ; cum longo admodum tempo-
rc coecae hujus catulitionis ftimulos fentiant: licet
vel decies aut duodecies etiam plenum coitum
jam cclebraverint. Qiiin vidi aliquas tribus poft
feptimanis de novo Venerem exercuilfe; atque
has ipfas deinde, p0ft fex hebdomadum intervallum,
iterum fefe conjunxiilc deprehendi.
Verum, quo tempore rite celebrant coitum,
virgam quaelibet fuam, una cum orificio Ma-
iucis, penitus extra corpus protendit: id, quod
non fola quadam ere&ione ,uti in Quadrupedibus,
«bfolvitur ; verum maxime partium intemarum
foras mverfione : prout in pene Anatum marium
quoque obtinet. In Cochlea primùm fefe ape-
fit foramen, quod in collo inter fuperius Sc in-
, fenus corniculum datur a-9 tumque internae par-
’ tes Genitales, fpecie binarum aperturarum b9 in
lucem prodire cernuntur j ut idcirco corniculum
meede bet lichaam, hals en boofi regt overeynde >
en vlak tegens een gevoegt. Dan fietmen de won-
derlykfie beweeging van de Hoof denen de agt Hoorn-
kens tegens malkanderen, die men ßg Jou kunnen
imagineeren9 fobynende bet een geduurig trekkebek-
ken te ß n : en de Hoorn kens worden foo verfochey-
dentlyk beweegt9 dat bet niet te bedenken is9 hoe ß
daar foo vele en verfcheyde fpieren toe kunnen
hebben. Maar dat aanmerkelyk i s 9 foo draa fy
malkanderen maar in het minße met de hoomkens
raaken, foo trekken ß die febielyk binnenwaarts,
o f ß beweegen die naa boven9 naa onder9 of ter
fyden9 dat dan yder ogenblik op een nicuw weer
bervat wort.
Dit fpeelen duurt fomtyts drie dagen ; binnen
welken tyt fy foer dikmaals haare tecllccden amen
uyt-ftroopen9 en die met en in malkanderen ver-
eenigen; foo dat men de Roede [en de Baarmoeder
fomtytsgeheel buyten het lichaam ßet bangen. Maar
alfoo ik niet en kan bevinden9 dat baargefigt eygent-
lyk dient, om de voorwerpfolen van naa by te be~
fien, maar alleen als van verre; foo bevinde ik ,
dat ß door dit gehrek haar niet als eenighfins toe*
vallig vereenigen. Want boewel fy feer dikmaals
haare teelleeden9 als een pyl van een boogb, die wat
traag gedreven is9 naa malkanderen uytfchieten9 van
driemaal niet eens geßhiet de koppeling. Dit fochynt
ook door deefo ree den te gebeuren9 om dat yderßn
Roede in de regter fydevan de hals geplaatß beeß9
waar door, eer ß haare boofden kruyswys tegens
malkanderen geboogen hebben, fy veelmaal in die
koppeling komen te mifftn. Dan fy hebben tyt om
het te hervatten , cm dat ß foo lang in deefe dom-
meßeelfekte befigßn: niet tegenßaande ß al tien
o f twalef maal ten vollen ß n vcrjamelt geweeft.
En ik beb ook geßen9 dat fommige drie weeken
daar naa weer op een nieu hegenden te telen, en
defelfde Slakken heb ik weer naa 6. weeken nog
eens Jien teelen.
Maar op die tyt, alsJy haar te regt vermengen ,
foo beweegt yder fyn Roede, te gelyk met de Opening
der Baarmceder, gekeel buyten bet lichaam .*
dat niet alleen dcor een dire (lie gefebiet, als in de
vier voetige dieren plaats heeft, maar befonderlyk
door een omflroping der inwendige deelen, naa buy*,
ten 9 gelyk dat in de Roede der mannekens van de
Eenden meede gefebiet. In de Slak opent fog eerfl
het gat in de bals, tuflcben bet bovenfte en onderfte
hoornken a ;op welken tyt men de inwendige teellee-
dcn9 in manier van twee openingen b9foet voor den.
K k z gag