Tab.
X X IX .
% . IV.
i e e e.
f i
pollet Setis articulatis, quarum quatuor eeee
fubter Se inter dentcs confpiciuntur , atquc
duae fub capite f f ; nifi quis malit Cornuum no-
men hifee impcrtire.
Caeterum cruftaceum Animai eli, Squillae
propemodum fimile. Ab utroque corporis latere
fex Punita rcfpiratoria^, annulis abdomi-
nalibus infculpta, obicrvantur : fubtus vero
duo adhuc alia hiant, quac propc pedes priores
collocata funt. In curiofiflimis Georgìi Hoef-
nageliì figuris , fecundum minimae piéburac
exempla incifis , Parte prima, pag. i . Vermis
hic repraefentatur. Moufetus etiam Infcéb.
Theatr. Cap. 37. eundem deferibit, atque ali-
quo modo figura exprimit. Non vefeitur hic
Vermis, nifi aliis Animalculisaquaticis ;cujufmo-
di inter alia funt Scrophulae, Cochleae, Se fi-
milia in aquis degentia Infeita. Comefturus ita-
que,duobus fuis memoratis tDentibus Animal-
cula, quibus potiri valet, comprehendit, ho-
rumque corpus binis fuorum Dcntium culpidi-
bus incurvis, acutis, perterebrat : quum autem
duorum horumee Dcntium apices intus cavi fint ;
hinc Vcrmis per cos miro quodam modo iàn-
guinem iftorum Animantium cxfugit Se ufque
inOs fuum,utpote in quod hi Dentcs,five Mandibulae,
oftiis fuis patent, derivai. Quin etiam,
quia Vermis ifte ejulque Dentes aliquo modo
pelluccnt, videre dein licet, quomodo exfudus
hic fanguis porro ab ejiis Ore in Vcntriculum
deferatur : quod quidem praeprimis obtinct, fi,
quae exfugit, Animalcula, rubro fanguine gau-
deant. Difledbi Coffi particulam huicccVcrmi
objeci, atque interea ope microicopii modum,
quo comedebat, accurate obièrvans, vidi, praeter
iànguinem, quem Vermis fugebat, aérem
quoque, in exiguas bullulas coaétum, per ca-
vos ejus Dentes ufque in Os adicendere-, Vifu
quam expeditiffimo in aquis pollet hic Vermis :
quem infinem, uti didb um cft, duodecim ipfi
dati funtOculi nigri, nonnihil a fe mutuo di-
ftantes : motti autem carent hi Oculi, aeque ac
in aliis Infedbis, atque hinc contrario modo collocati
funt,quam in Cancris, Cammaris, atque
Squillis ; utpote in quibus mobiles funt. Quodfi
igitur Vermis hic quidpiam ipfi arridens conipi-
cit, tunc natatu protinus id petit, prenfat,capti-
vamque efeam acuminatis fuis Dentibus perforai.
Perquam hinc mirabile vifu habebis fpedbacu-
lum,fi Inteftinum terne didbum ipfi oggeiferis:
quantumeunque enim hoc icie corruget, intor-
queat, atquc agitet, haud tamen Vermis id di-
mittìtj verum ftnguinem ejus tranquille exfugit.
Verheejt
by nog fes gearticuleerde Borßels, waar van
dat men der vier eeee onder en tußeben de fanden
fiet ; en twee onder het hooft f f , ten fydat men die
de Hoornen wilde noemen.
Het is een Scbubagtig Dier, op het fatzoen ten naa-
ften by als een Garnaat. Ses Ademopeningen b fyn aan
weerfyden van fjn liebaam, op de ringen des fei-
ven te merken: en daar by heejt by daar nog twee
van anderen, die by de eerße beenen geplaatß fyn.
In de feer curieufe figuuren van Georaius Hoef-
nagel ,die in minjauturgefneeden fyn, vint men deef
e Wurm in bet eerße Deel, op het eerße blad ajge-
beelt. Moufetus befebryft en tekent bau 00k ee-
nigfins af, Cap. 37. infcEl. Tbeat. Deefe Wurm
cet niet anders, als andere Waterdicren, daar by
omtrent leeft; als onder anderen de Scrophula, de
Slakken, en andere Dierkens, die in bet water lee-
ven: waarom als hy dan eeten wil, foo vat bymet
ßn gefeyde twee Tanden de Diesen, die by. wect te
betrappen, en by doorboort baar lichaam tuet de
tweefpitze kromme pmten van defelve , waiit al-
foo deefe twee Tanden op baarc tippen van binnen
hol fyn, foo fuygt hy baar bloet, tot fyn voetfel,
feer w ander ly k door defelve tot in fyn mont, daar'
deefe Tanden of Keeuwen baar openingen in heb-
benj bet welk bloet, alfoo het Dier en fyne Tanden
ecnigftns doorlugtig fyn, men dan vervolgens naa
de Maagfiet loopen: voornamelyk als de Dierenroot
bloet hebben. Ik w urp een ßuk van een opgefocede
Houtwurm deejen Wurm voor, cn terwyl ik met
een vergroötglas feer nauw op fyn. eeten leite,
foo fag iibf dat neffens bet Bloet, datby foog, 00k
de lugt met kleene bellekens, door deh olle tanden, tot
in fyn mont opklom. Deefe Wurm ßet in het waa-
ter feer vaardig , waar toe, als gefegt is , hy
twalef fwarte Oogen beeft, die een weynig van
een ßaan. Deefo Oogen fyn cnbeweegelyk als
in de andere Infeilen, en alfoo contrarie geplaatß
als in de Krabben , Kreeften en Garnaten, daar fe
beweegelyk ßn. Als hy dan iets ßet , foo
fwemt by daar vaardig naa toe, en by vat en doorboort
fijn gevangen aas met ßjn feberpe tanden.
Waarom het feer aardig om te ßen is , als men
hem een Vierwurm k0111t te geeven, die by, hoc
feer defelve ßg 00k krimpt, buygt, ende roert,
dan 00k niet en verlaat, maar hy fuygt die gerufle-
iyk f jn bloet uyt. Syne Ingewanden verfcbeelen
Vermis hic,ratione füorum interaneorum,ab In-
feebis terreftribus eo diferepat| quod Alperae Arteriae
ramificationibus haud gaudeat adeo nume*
rolls ; quam vis eaedem tamen vicifllm nonnihil
ampliores atque patentiores reperiantur : funt Sc
magis membranaceac, minufque firma fabrica,
Sc colore paullo faturatiore praeditae. Cor in
„ dorio locatum eft : Medulla fpinalis, in Abdo*
mine fita, conftat, uti in Bombycibus, ex glo-
bulis; qui tamen adeo propinque fibi mutuo
jundbi funt, ut Coffi potius, quam Bombycis,
aemulentur Medullam. Iis in locis, ubi Nervi
cum Mcdullae hujus globulis coalefcunt , armi!
lam haec quafi refert, cujus corallia duplici
filo transfixa funt. Reliquae partes, funt
Ventricülus Sc Inteftina, quae ex parte albido
Sc faturate griico gaudent colore, quippe a contends
produSbo. Väfa Crocea heic purpùrei funt
colorii, aut alias etiam in imo albicantia pundbis
purpureis confertim variantur, quod vifu per*
jucundum eft.
Ubi vero memoratus hujufce Vermis Dens
microfcopii ope cxaminatur5 patet, eum fupcr-
ne, circa apicem fuum a, in cufpidem acutilfi-
mam coire atque nonnihil incurvari : at qua
parte eum refecui, in medio, protuberans cerni-
% tur futura b, five acuta eminentia ; ut is hinc ibi
utrinque plano-compreffus fit, atque oblique
dcvergat- a latere autem fuperiore five exteriore
I cònvexus 8c finuatus fit c. Caeterum apertio,
in quam fudbus humor attrahitur, extremo ante-
l dor! proxima eft d , oblongam quafi fifluram
referens, atque in circumfcrentia fua nigrelcens
fubtilibus pilis obfidetur. Probabile quidem
eft, ex hocce Verme tandem Hydrocantharum ex-
crefcere ; quando is nimirum ,fatis in aquis paftus,
fuam in ficco Sc tellure mutationem perficit:
verum mera haec eft opinio. Mufca Equina a-
lio iterum gaudet fernet nutriendi modo:quan-
doquidem,ut alibi commemoratumeft,probofci-
de fimul atquc aculeo pollet. Quantum ad
Tabanum, Sc hujus Vermem attinet j dc eo
poftmodum in Ordine Quarto, ad quern is per-
tinet, fingulatim agam. Vcrmis ejus per po-
dicem fuum reipirat, pedefque fuos juxta man-
dibulas,in ore,fitos gerit. Facile igitur hincjudi-
care licet, quod Omnipotens DEUS omnis generis
parare vaia valeat,figulique inftaraliaadufus ho-
neftos ,alia ad inhonorificos aptare j omnia interim
ad fuac gloriam Majeftatis : quodlibet cnim Ani-
malculum fua in fpecie Summum Numen digito
quafi monftrat, Divinorumque miraculorum ,
quae fine carent,laudes cantu Sc clamore extollit.
CA -
vat de Info El en, die op het lant lèeven , dat de
Derdelingen der Luchtpypen daar in foo groot cen
quantiteyt niet en f j n , boewel fy weer een weinig
wyder en geopemler in groàtte bevondèn worden
00k f jn fy vliefger ende fapper van maakfel\ en
wat donkerder van couleur. Het Hart leyt in de
Rug$ het Ruggemerg leyt in de Buyk, bcjtaandc,als
m Sydewurmen, uyt knoopkens t maat defelve
fijn foo digt aan eengevoegt , dat fe meer met die
van de Houtwurm, als van de Sydewurm overeenko"
men. Op deplaatfen, daar de Zenuen met de knoopkens '
van het Mer g vereenigt worden, foo vertoonl hy Cig
als een Bra filet, daar de coralen met twee draaden
van door geregen fijn. De andere fieelen fyn dè
Maag en het Gedarmte, die ten deelen wit en don-
ker grys van couleur fyn ftgeen van de vuiligheden
komt. De Sajfraanvaten fyn hier van een purpere couleur,
of anders foo is baargront wit, die met diget
purpure ftippelcn gcmengclt is ; dat cierelyk
flaat.
Als men nu dèefe Tanel der Wnrm met een ver-
groo.glas befiet , foo loopt by van bovenen aan
fyn punt a beel fpits en wat kromagtig toe : en in
fyn midden, daar ik hem afgefneeden heb,fiet men
een verheeve Naat b , of puntige verbeventheid ,
foo dat de Tant daar aan wèerfyden platagtig is en
fibuyns neergaande , en aan de hvenjle of boy ten-
fyde is hy vont c en bogtïg♦ Voorts is de opening
daar hy door fuygt haaft heel voor aan d , die (ig
als een langwerpige fpleet vertoont, en in fyn om-
trek, daar hy fwart is,/iet men , dat hy met fyne
hayrkens befet is. JJyt deefe Wurm is. bet te ge-
looven,dat eyndelyk de Hydrocantbarus vergroeytà
| wanneer by namentlyk genoeg in bet w citer gegee-
ten beeft, en dat by dan fijne verandertng op Irn lant
en inde uardc volvoert : dan dit fyn fpeculatien. De
Paardevlieg heeft nog een andere manier van fig te
voeden, bebbende een fhuyt en een angel te gelyk i
als eldersgefegtis. Wat de Tabanus enfynWurm be-
langt, daar fal ik particulier van handelen in de
Vierde Or der, daar hy onder hoort. De Wurm daar
van refpireert door fyn ne ers , en fyn voeten JTaan
neffens fyne kaken als in de mont. Waar uyt mon
oordeelen kan, dat G ODS almagtigbeid atderhan-
devaten kantoebereyden, en die, als een Pottebak*
ker, ter eeren en oneeren maaken ; ailes tôt de gto*
rie van fjn Majejleyt : tuant y der Dierke in fyn
foort vertoont die hooge Goddelykbeid, en het '
fohrceuwt en fîngt den lof van fyne wonderen, di$ :
fonder eynde fjn.
m l i f ;
¡■Il !
ili
ih X S î K
N n nn % H E T
IH
B r i i