a. Tab.
X XVII.
fig. I
b.
Iig. Ü
eñe. m .
a. b.
C A P U T I.
De locis, in quibus hi Scarabati iigmt
de eornndem Generatione; Ovis ; Ver-
mibus; Alimento; & qnamdiu almtur.
Interpojitae fm t praeterea •variae aliae
hijloride rariores.
,Uantum ad loca, in quibus Scarabaei
Naiicornes plerumquc commorantur
(uni'ca praefertim Navalia, ubi in fegmentis
& Icobe lignorura, cum in pulvcrc arundi-
num, quibus naves uftulantur, dclitelcunt : in-
veniuntur & in colluviariis viridariorum ; acque
in Rhoe dicta coriaria, qua coria fpiifan-
cur; 8c circa exolecas arbores, & ligna pucre-
fcentia.
Mcnfibus Junio 8c Julio jugicer generane Scarabaei
: Maiculus nimirum w, qui iblus cornu-
cus eft, 8c Foemellà * paullo minor, Foemellam
confeendit, Penifque fui portione corneo-oilea,
canquamduobus uncis recurvis,féfcdefigit in parte
comeo-oflea,quaeVulvam Foemellae confticuic
quo fic, uc hacc effugere dèin nequeac : acque hac
racioncpoftmodum Masexcuftb limine fuo.quo
copiofiffimo pollec, Foemellam foecundac. Simi-
li eciam modo Bombycum Papilio Mas fuam
adcinec Foemellam, duorum incerveneu unguicu-
lorum aduncorum, corneorum, annulo corneo-
olfeo, qui in poftica corporis Foemellae parce
collocacus eft, feraer adfigens : quo fscio dein-
de coicum cum ea, ucpoce elabi cum baud am-
plius pocence, celcbrac. Sunc aucem hi Mafcu-
li eoufque hunc in aitum incemperances, uc vcl
morcuis cumFoemellis coèanc: quin aliquando
facilius cos in parces dilaceraveris, quam a Foe-
mellis abftraxeris : adeo valide has inuncanc.
Coicu peracto, Scarabaeorum Foemellae in
terram , lignum , auc Rhoem coriariam fefe
prafundius pcnccranc, ibique cum Ovulafua ne-
quaquam acervacim , fed dilperfe, deponunc.
Magnicudinem hujufce Ovi adjunfta icon.: ex-
hibec quanquam Ovulorum alrerum a alcero b
grandini aliquando obferveeur; prouc Foemella
alcera alteram magnicudine fuperac. Oblongo-
rocunda eft Ovi figura; color albus; refta ee-
nuis, cenerà, membranacea, flexilis & mollis
Sere acque Cedrare faciilime fefe concrahens,
tumque ob humidi évaporatiònem in rugas fernet
replicans : id quod Ovis Gallinaceis, ficubi
duro carene pucamine, quoque accidie. Difficile
cquidem cft diclu, quanco cemporis Ipacio
Ovunj
H E T I. H O O F T S T U K .
Van de plaats daar deefe Schalbyters zig
onthouden. Haar Telen ; Eyeren-
Wurmkens; haar Voetfel, en hoelang
fy gevoet worden. Met verfcheyde andere
raare tuffchen gevoegde Hiftorien.
Ai dt plaats attnga.it, daar dt Neushtmiet
Schalbyters haut gemtnelyk onthouden, dat
is op de timmerwerven, in het gekapt en het ge-
fkagt houti in het Jlofvan het riet, daar men de
fcheepen meede blakert; in de vülnisbakken der
luflhovem in de loyers run, daar men de huyden
mede bereyti enomtrent oude boomen, en hout dat
vergaßt»
In de Maanden Jttny en July teelen fe geßadig.
het Mannekca , dat alleen geboomt is, en wat kleen-
der als het Wyfke^, dat beklimt dan het felve, en
met het boornbeenig gedeelte van Jyn roede foo vat
hy, als met tivee voeerhaken, in het boornbeenig deel
der Schameiheid van het Wyfken, waar door fy het
dan niet ontloopen kan: en op die wyfe maaktby bet
felve vrugtbaar döor het uyt/chieten van fyn faat,
dat hy feer overvloedig beeft. > Op diergelyk een ma*
nier vat ook het Manneke van het Uilkc der
Sydewurmen fyn Wyfken, en dat door middel van
rivee kromme hoornagtige nagelkens, die het dan in
een hoornbeenagtig ringeken, agter in het licbaam
van het Wyfkengeplaatß, vafthaakt: op welke tyt
a{ ß ° ß het dan mede niet onigaan kan, hy de koppe-
ling volvoert: fp.de deefe Dierkens hier in foo on-
matig, dat fy haar met de doode Wyfkens ookjpereen t-
gen: en fomtyts kan men haar veel eer aan ßukktn
trekken , als dat men fe van de Wyfkens fou af
menten : foofterk banken fy haar vaft.
Na de vermenging volbragt i s , ß o ßet men dt
Wyfkens zig in de aarde, het hout o f de run, die-
per indringen, alwaar fy dan haare eyeren leggen •*
die fy niet hy een leggen , maar hier en daar ver-
fpreyt. De grootte van dit Ey is als in de byge-
voegde afbeeldingc; hoeivel het eene Ey groter a be-
vonden wort als het andere b , naa dat het Wyfke
grooter is. De figuur is rontagtig naa het ovaal
trekkende ; de couleur is wit t de fchaal is dm
en teer ,vlicfig,huygfaam ende week; feer ligt in de
lugt ende droogte te famen trekkende, en dan rimpe-
lig wordende, door dien de vogtigheeden dan uyt
dampen: als in de Hoender Eyeren meede gebeurt,die
geen bar defchalen hebben. Hoelang dit Ey tyt beeft,
eer het door de fon en wärmte uytgebroeyt wort, ie
faaar1
üjb.
ßVlIOvum
ißüd Vi Solis Bc caloris excubari debeàt t
attiimen füb finem Augufti juniores jam Vcrmi-
cuiiv-qui ex Ovis hifce prorepferunt, inve-
•niuntur. Quodfi Ovulum ejuímodi forfícula
destre aperitur, teriax atque albefeens inde profili
it humidkas. Prima, oppido fane rara, quam
in Ovis hifce obfervavi, mutatiö bina exhibebat
pun&a perfpicua, .rubefeentia, quae per Ovi
tunicam tranfparebant, nonnullifque praeterea
aliis ejufmodi punftis utrinque erant ftipata
priora quidem duo poftmodum vidi Dentes efi'e
Vcrmiculi Ovo conclufi ; lateraliä vero punita
erant apertionesFiitularum Pulmonalium. Nota-
ru profeito digniflimum eit, quanta duritie Dentes
hujufce Vermis, vel ipfo jam in Ovo, pol-
leant : ut adeo Animalculum iithoc, quippc cujus
Denticuli ante alias omnes partes perfeitio-
nem fuam nancifcuntur, quam primum in lu-
cem prodit j fernet ipfum alere * lignumque, in
quo locatum e it , commolendo &: devorando,
corpus fuum enutrire valeat. Animadverti
praeterea merctur modus , quo Vermis iíthic
fuá in tefta-compofítus eft : totus enim adeo ibi
complicatus hàei'et, ut podex ejusdentibus fup-
ponatur, dcntefque proxime podici innitantur.
Corpore interim fic complicato Pedes quam ni-
tidiffime sd latera Ventris utrinque diípofíti funt,
eorumque Ungues fenfím colorem acquire^e & (
robuftiores fieri per ipfum Ovum confpicere da-
tur. Tandem vero Ovi fui putamen, haud ali-
ter ac Pullus Gallinaceus teftam, ipíe diftringit
Vermis, atque inde in proximam Rhoem, tel-
lurem, aut lignum prorepit. Vermis fic recchs
Vi.«, exclufus a candidiífimus eft, (ex inftrüitus pe-
dibus, corpore admodum rugofo, & undequa-
que pilis obfito praeditus. Ver urn, quod per-
quam mirabile eft, caput ejus tum temporis magnitudine
toti reliquo corpori antecellit: quod
quidem in aliis quoque Animantibus obtinet,i-
mo in ipio etiam hominc obíérvavi. Scilicet
quum Vermis hujufce caput corneum fit atque
ofleum , fapientifllmus ideo Conditor id
primum fabricatur ; ne partes reliquae, mollio-
res & humidioreSj hineque citius, quam os,
accrefcentes , incrementi celeritate illi prae-
eantj fed ut omnia potius membra determina-
tam fuam magnitudinem formámque debitam
eodem fimul tempore aflèquantur : unde iàpien-
tifiìma DEI Providentia vel m'anibus iterum
heic palpari poteft. Capitis color paullatim fla-
Vefcens atque rubellus evadit, donee tandem in
fufco-rubrum tranfmutetur. Duobus gaudet
Dentibus hie Vermiculus, quorum apices in mino*
■Jwaar. te ßggeit: tvcnwel vint min in het laatß van
Auguftus al eenigi Wurmkens a daar uyt voortge-
kroopen. Als meH dit Ey behendig met een fchaar*
k'en opent * ßo loopt daar een tayi vogtigheid uyty
die witagiig van couleur is. De eerfte feer raare
verandering, die ik in deefe Ey'iren gemerkt hebbe,
fyn geweeft twee doorfebynende rootagtige punt-
kens ,die haar door hetvelleken van het Eyvertoon-
den, met dan nog eenige diergelyke puntkenss aati
heyde de ßden: De eerfte heb ik nadethant bevon-
den de fanden van den beflooten Wurm te ß n i
en de puntkens aan de ßden waaren de openingen
van de Longepyp. Het is feer aanmerkelyk^, hoi
hart defe fanden des Wurms, als in het ey felfs fyn>
ßo dat dit Dietke, alfoo ß n temtkens het eerfti
haar perfc&ie verkrygen , ß o dräa het voor dett
dag komt, fig voeden en generen kan, met het hout
daar hat ingeleyt is , omdat te vermalen in te ecten.
Het is ook opmerkenswaardig . hoe. dit Wurmke in
ß n fihaalgeplaatß i s , ßnde gans te famen gevou±
wen, foo dat het aarsgat onder de fanden komt te leg-
gen, dewelke daar op rußen. In defe famenvou-
wing van het lichaam worden de vocten feer net
aan wierfyden vande buyk gefchikti en men 'fiei
door het Eyheen,dat harcNagelen allenickens meede
couleur krygen enßerker worden. Deefi fchaal vari
het Ey breekt den Wurm eyndclyk felve door,' even
als een Ktiyke van een Hen ß n eyerfebaal äoet, en
dan Jtruypt hy daar butten in de run, in de aarde, o f
het hout. In welke geßalte, als men de Wurm dan he*
fiet u, ß o is hy heel v)it, hebbendi f i s voeten met
■eele en nienigvuldige rimpelen op ß n lichaam $ het
geen dat nog heel hayrig is. Maar dat verwonder*
lykis, het hooft is grooter als het ganfehe lichaam
filfs i s , gelyk ook in andere Dieren plaats heefi,
en in den Menfch felve heb ik dat wel gef im, Syndff
de ree den hier van; dat het hooft in deeß Wurm
boorn en beenagtig ßnde,het eerß van den alwyfcn
GO D T gef Oy me ert wort, op dat de andere deelert
die weeker en vogtiger fyh , en daar door taffcher
aangroeyen als het been, malkanderen in het opwaß
fen fouden onderhaalen, en alfoo dan alle te gelyk
in haar nette geßalte en groote overeenkomem waat
in men de wyfi voorfienigheid G O D S taßelyk
bemerken kan. De couleur van het hooft Wort al-
lenxkens geelagtig en rootverwtg, tot het mettet
tyt in briiyn root verändert. Twee Tanden, die op
G g g g * * * * ?