ìlio pancreas valde magnum, quod uberrimam copiam fucci pancreatici
fundens, per diverfa, & ampia, emiffaria, in primum inteftmum
patula, praebuit gratiflimam occafionem fiiccum eum, adeo famofum
KoC tempore, examinandi : obfervavit accurate, acidi nihil in eo reperir,
fed rancidi potius, & amarefcentis, faporis invenit, ut Garum
fpiraret. Libere id monuit contra Graß, & Sylvìi, dogmata. Qiun
& pauca quaedam in nolocomio notavit, fed fere ut parerga. Prm-
ceps jam opus, diligentia infinita profequi Infetta , nec vel horae
momentum remitiere ab his. Unde anno 1669 eorum hiftonam generalem
edidit, laborem incepti audaciffum, feliciflirm exitus. Librum
Ampliffimis, & Nobiliffimis , urbis Amflelaedami C o h s u l i b u s dedi-
cavit. Quum vero perficere iluderet immenfum opus , atque oyllo-
g e n ìnfettorum amplificare, ex omni orbis plaga coémendo , inque
loculis difponendo, quotidianae erant effundendae expenfae, neque
interea vel obolum captabat lucri. Id Patri difplicere mcepit, qui
Gnatum femper domi aluerat, tulerat fumtus ad omnia ; dum ìlle m-
terim triginta jam annis major , optimam vitae partem perdiderat m
¡is curandis , quae nihil lucri , nihil ad vitam neceffarn adferrent.
Quotidie ideo objurgabat filium, urgebatque ferio, ut Medicinae aegris
faciendae tandem aliquando fe accingeret. Filius contra tanto acnus m-
ftabat, quo abfolveret ocyus; caufabatur interim brevi ad umbilicum
perducere polTe , quod jam agebat , negotium; promittebatque, le
deinde Arti Medicae exercendae incumberè velie quam maxime gna-
viter. Quando igitur Pater cernebat, filio federe, ut perfifteret, ne-
que finem facere ceptorum, fevere minatus eft, ni praxi Medicae o-
cylfime fe dedat, Anatomica omittat, ab lnfettis , & experimentis
abflineat fed ultra in his fuo more pergat, fe nec veftes quidem porro
neque nummos, praebiturum effe. Sed fimul quoque amputabat
mifero omnem prorfus occafionem deinceps aliquid proficiendi. t x -
hàulìus tot laboribus, a morbo diuturno languens , cenfebat tamen,
Parentem julla dicere , aniroumque induxit monitis paternis morem
gerere. Atqui imbecilla valetudo impar erat ferendo Praxios labori.
Inftituit ero'o rus petere, lirmandae valetudini^ gratia, quo refettus
alacriter exercitandae arti fe dederet. Quae quidem dum Junio men-
fe anni m d c l x x agebat, vix rari fuit , quin extemplo , absque
momenti iattura, denuo Infetta omni modo mdagaret; fcilicet lolitudo
libera praefens occafio Infetta obfervandi, impellebant, quo lponet
fua ruebat ingenium. Thevenotus interim , horum omnium gnarus per
familiäres , urgebat amiciffimum Virum , ut in Gallias revertere-
tur Offerebat illi generolilfime omnia illa, quae neceflaria judicaret,
ut ftudia fua, in rebus Naturalibus , ex animi fententia promoveret.
Sed, fi haec moviflèht gnatum, prohibebat Genitor,ut xxx Ottobris,
eodem anno fcripfit Thevenoto. Ut vero indignanti Patri aliquid praebmkofiaatrwyfin,
enuytleggen, dat, hetgeenaanmerkelyßivas Swammerdam
daar en tegen verfoeyde niets meer dan het leven van een Hoveling. By bemm-
de 00k ten uyterße de vryheid van gevoelen , enfpreken, over de Godsdier.ß
en milde die oefenen na fyn eygen gemoed, geenfins volgens ge/ag, en gebied,
van een ander. Dies viel hier nietvan. Omtrent dien tyd onderjogt hy een gro-
te Steur, waar in hyvond, dut de klier Pancreas feer groot was. Defee ftorte
feer veelfeap, door verfeheyde, groote, buy fen in de eerfte dam. Dit gav hem
de aangenaamfle gelegenheid, omte onderfeeken ditvogt, daar toen ter tyd fe
veel over te Jeggen viel. Hy lette daar fergvuldig op ,vond daar niet Juuis in,
maar wel dat het garßig, bitterapig ,femaakte, en naa Haring pekel trok. Dit
berigte hy vry uyt, tegen het gevoelen van Sylvius, en van de Graaf. Nog
deed hy in't AmßerdamfehGafthuys eenige opmerkingen; dog het was flegts by-
werk. Syn hoovdwerk bleev, te vervolgen med oneyndige vlyt de Dierkens ,hier
bleev hy geen oogenblik af. So dat hy in 't jaar 1669 uytgav haar algemeene
befihryvinge. Dit was een werk van de ftoutfle onderneming, dog van de ge-
lükkigße uytflag. Het boek droeg hy op aan de W e l Edele, Grootagtbare,
Heeren,B u r g e r m e e s t e r e n van Amfterdam. Daar na Jbgt hy dit oneyndig
werk volkome a f te doen, de opgaderinge der Dierkens te vergroten, uyt alle
hoeken der wer eld die op te kopen, en in Jyne kabinetten te Jchikken. Ten dien
eynde moeß hy dagelyks geld uyt fehlet en, en kreeg geen penning winfl daar voor.
Dit begofl Jyn Vader te mishagen, die Jyn Soon altyd had, tot nu toe, de kofi
gegeven; en hem 00k befehikt alle de koßen tot alles; düar hy, reeds over de der-
tig paaren geworden, Jyn hefte leevtyd verloren had in het waarnemen vanfea-
ken, daar niet' een duyt winft van quam, en die niets aanbragten van dat, het
geen noodfakelyk was om te leven. Het was daarom dat hy alle dag fen Soon
bekeev, en aandr.eev, om eyndelykfig eenste begeven tot de Pra&ycq. Maar de
Söon bevlytigde feg des te heviger, om Jyn werkras a f te doen; hy gav voor, dat
hy het kauft feud volbragt hebben, dat hy onder handen hadde; beloofde 00k,
i dat hy daar naa op hetyverigft de konft foude oe Jenen. Als de Vader nufag ,
[ datßn Soon bleev ft aan, om voort te gaan, en geen eynde maakte aan Jyn voor-
I genomen werk, heeft hy hem feherp gedrygd, dat, fe hy feg niet aan de Pra&ycq
med ten eerfte begav, en deOntledingen, en Dierkens, nahet, maar koppig daar in
\ voort ging, hy hem verders nog kleederen, nog geld, foude geven. Ja maar hy
fneed te gelyk a f aan defe verlagern alle gelegenheid, waar door hy eenigfens
hier in foude können vorderen. Hy was afgefloovd door feoo veel werk, hy was
I quynend aan fyn fiepende feekte, dog evenwel dagt hy, dat fein Vader waarheid
I (prak: dies hy voornam te luyfleren na ßne vermaningen. Nogthans was fene
1 fwakke geßeldheid niet magtig tot de lajl der Pra&ycq. Waanrni hy feg begav
’ op het land, tot verßerking van fene gefendheid, om verquikt te luftiger aan hetoef-
■ fenen der konft te gaan. Hy deed fuiks in Junius 1670, maar was naauwfyks op het
land, of aanftonds, fender tydverlies tfegthy, op alle wyfe, naa de bloedelofe Dierkens.
Seker, de vrye eenfaamheid, de tegenwoordige gelegenheid: van die te 011-
derfeeken, dreeven fen Geeft derwaards, daar die van felv naa toe helde. The ve-
D not