I 5 2 J O A N N I S
Concham hanc nunquam fuá cum Cochlea
vidi, (ed. vacuam tantum in Patris mei Muiàeo
in venir unde quam. maxime veilem novifl'e,
quonam pa£to corpus Animalculi, iftam domun-
culam incolentis, ibi collocatum fit j atque u-
trum illud per omnia ifthaec foramina de tabulato
in tabulatum fefe extendat, totque & tarn di-
verfis vicibus veluti interfecetur • an vero in tabulato
omnium extremoduntaxat habitet,fuifque
mufculis in Conchae tubulos defigatur. Attamen,
ut vehementer id optem, nunquam forte impetra-
vero. Hinc congruum lane foret, illis, qui
lucri quaeftufque faciendi caufà peregrinas invi-
funt regiones, talia mandare j ut, fi vel tantil-
lumejufmodi rerum curiofi forent, DEI Opera
pofteritati palam facere fatagant, plus fic quam
alio quocunque modo lucraturi.
Nautilus major Indicus tantum non ejufdem
eft fabricae, ac iftud Cornu Ammonisjunde 6c
illius iconem heic exhibere conftitueram : verum
quoniam is in plurimis curioiorum Mufaeis re-
peritur, atque variis etiam modis incifus habetur
■ hinc potius ab hoc meo propofito defiftam:
lk heb deefe Schelp mei haar Slaxken mit gefien,
maar die alleen in het Cabinet van myn Fader ge.
onden, daarom wenße ik wel te weeten , op wat
wys het lichaam van het Dierke , ’i geen daar
6c vel ideo quidem tanto magis, quia Celeberri-
mus A l dr ox andns fat nitidam nobis atque exa-
äram ejus figuram ligno incifam reliquit.
Sufficiat binas adhuc Cochlearum tubulofa-
rum, five Tübulorum teftaceorum fubnexuifle
icones, paradigma quali exhibituras, e quo ali-
quatenus intelligi poter it, quanam rationc omnes
Cochlearum domunculae lint conftru&ae. O-
mnisenim, quae inter eas animadvertitur, differentia
ex fola nafcitur diverfitate gyrationum
quibus fi infuper externa quaedam adjunguntur
ornamentapinnarum, finuum, anfra&uum,pla-
nitierum, eminentiarum, profunditatum,exten-
fionum, imprelfionum, circumvolutionum ,co-
lorumque \ 6c demum quod fcapi cavitas nonnun-
quam penitùs concrefcat ,uti vel in ipfa etiam Cochleae
vinearum domo quandoque oblervavi.
tunc deinceps facile eft, quarumcunqueCochlearum
figuras Geometricas, curvofque, obliquos
atque reótos angulos ad unicam omnes fpeciem
redigere: ad oblongum videlicet tubulum, qui
vario modo curvatus, crifpatus, extrorfum 6c
introrfum flexus, ita concrevit.
Cochleae Tubulofae,quarum mentionem feci,
fimpliciffimam inter omnes Cochleas exhibent
Tab VII comPaSem- Namquein principio fuo, fimpli-
Pig. v. «. cis inftar tubuli a9 five inteftinuli, proteniae
b. maximam partem fub finem demum b9 gyran-
lig. vi.i.tur. Atque hinc cavitas illa c9 enafcitur, de
qua locutus fum,ubi de fcapi cavitate egi. Verum
huysveß9 aldaar geplaatfl was i en o f het ook
door alle dee/e openingen, en van verdieping tot verdieping
paffeerde , en als foo veel en verfcheyde-
maalen geinterfeceert wiert: dan o f bet alleen in
de alderuyterfle verdieping woonde, en met fyne
tnußulen aan de buisjes derfelve vafi was. Dan dee-
wenfeh fal mogelyk noit voldaan worden. Waarom
men de perfoonen, die vreemde landen beßeken,
om haar winfi en voordeel daar te vinden9 deefe
'aaken behoort te beveelen, inclienfy maar de min-
le curieusheid hadden, om de werken GODS aan
de nakomelingen bekent te maaken, dat alle winfi
te boven gaat.
Het groote Indiaanfche Schipperke is ten mäßen
by van dit felve maakfel9 als deeß Hoorn van Am-
, en daarom had ik voorgenomen die ook
uyt te beeiden.- maar aljoo men dit Schipperken by
verfcheyde Lifbebbers vindt9en op verfcheyde ivyfi
gefheeden, foo fa l ik dat nalaaten. 2 e meer om
dat de vermaarde Aldrovandus ons Jyn figuur
in hout-fnee vertoont heeft9 die redelyk net en cor-
•eft is.
Ik fa l my vergenoegen met nog twee ajbeeldingen
van Pyp-hoornkens hier by te voegen. Waar uyt
men ten naaßen by, als uyt een voorbeelt, fal kirnen
begrypen, hoe alle de Hoornkens te famen gefielt
fyn. Want alle de verfcheydentheid, die men dm
ontrent befpeurt, fpruyt alleen uyt de verfcheydent-
heid van haare drayingen 9waar by als men aanmerkt
eenige uyterlyke cieragien van pinnen , bogten,
kronkelingen , plattigheden9 verheventheeden, diep-
ten, uyttrekkingen, indrukkingen, omwindingen en
couleuren j en dat de holte van de fpil fomtyds heelte
famen gfoeyt; ( ’/ geen ik ook viel in de Wyngaartflak
gefien heb.) foo kan men alte de Geometrifche fi-
guuren9 en de kromme, fchuynfe9 en regte winkel-
hoeken der Hoornkens tot een eenige foort bringen.
Te weeten tot een langwerpig pypken9 dat
verfcheydelyk, gekromt, gekrult, en uyt en in-
geboogen fynde9 f famen gegroeit is,
De Pyp-Hoornkens, daar ik van gefprooken beb,
die vertonen de aldereenvoudighfie famenßelling, ¿lt
in de hoornkens te bemerken is. Want in baar begint
als een enkel Pypken a , ofDarmken, voortlopende,
foo draajen de meeße part haar eerß in het eynde b,
waar uyt dan de holligheidgebooren wort c, viatr
van ik , ontrent die in de fp il tefien is9 gefprooken
rum Cochleae hae tubulatae quandoque denae,
imo vicenae, tarn perplexe inter fe mutuo con-
crefeunt; ut ordinati nihil in iis animadverti
queat: quum nonnifi apices, flexus, & foraminula
exhibcant confpicienda.
Id praeterea addidero, quod tantum non
| omnes Cochlearum fpecies verfuS unum idem-
que latus contortae fint,nec nifi rarius reperiatur
VII. quaepiam, cujus Gyri contrario omnibus aliis
r1* modo circumeunt a. In quibuidam tarnen ova-
toruin Turbinum fpeciebus, nonnullifque aliis,
hoc quandoque deprehenditur; quae hinc & mi-
! nus vulgares, plurilque aeftimatae, in curiofo-
i rum Mufaeis fedulo alfervantur.
Turbo Minutus.
Aliquotabhinc praeterierunt anni, quum inter
veterum 6c collapiàrum Salicum cortices mi-
I nutam reperi Cochleam, cujus domuncula, ve-
J . rum referens T ■.vili. urbinem, ex latiuiculo principio _ _ .
, a. acuminatum lenlim in apicem termmabatur a,
Interdiu Cochlea haec, nifi tempeftate pluviofa,
nunquam conipicitur : fed tempore diurno fe
femperfub memoratis corticibus,aliifve umbro-
fis in locis recondita ibique turn quiefcens do-
munculam fuatn ea parte, qua corpus ipfius pro-
repit, ligno adglutinat, extremo interim altero
acuto ^oblique furfiim direóto. Hujufce Cochleae
domuncula inverio quoque modo gyra-
tur; &, quod vel maxime notari meretur, organa
etiam ejus Genitalia in finiftro colli latere fi-
ta funt, contrario j quam in aliis omnibus Co-
chleis, ordine. Attamen 6c inverfam Calycum
gyrationem quandoque in Muricibus obfervavi.
Quare credibile eft, quod , quarum Cochlearum
domunculae inverfo modo contortae funt,
«nun 6c partes Genitales fimiliter fint colloca-
tac.
Rariflime iftam Cochleam fiio cuni Caliculo
majorem vidi, quam a me in icone exprefia eft:
ncque 6c grandior mihi occurrit illa corpufeuli
b, ejus pars b9 quae inde prorepit. Geftat autem
ea, quum fernet evolvit, Caliculum, fuum, inftar
Pyramidis, oblique fupra fiium corpus.
Quatuor gaudet Cornibus, quorum bina fu-
if- penora cc fuis in apicibus collocatos fe-
lllnt oculos. Coraicula inferiora haud adeo
diftin&a confpiciugtur j quum non nifi bina
obtufa fint tubercula. Sup eriora duo, ratione
magnitudinis Animalculi, perquam magna
, oculique pariter grandes funt. Limbi
ejus foramen , quo refpirat, in finiftro
quoheb.
Maar fomtyts groeyen deefe boornpypkens, by
tienen twintigftuks 9ß o verwert door malkanderen 9
dat daar geen order in te merken i s : fyn de daar
niet in te fien als puntkens, bogt kens, ende gaat-
kens.
Alhier moet ik nog by voegen, dat meefi alle de
foorten der Hoornkens op eene wyfe drayen, en dat
het niet als felden gebeurt9 dat men een Hoornken
vint9die een Draying heeft contrarie van alle de andere
a. Dit fiet men fomtyts in eenige foorten van
Eys-gewyfe Wervel-hoornkens, en ook eenige andere
foorten, die men voor curieus houd9 en in de
Kabinetten der Liefhebbers bewaart worden.
Kleine Wervel-Slak.
A l eenige Jaaren geleeden , heb ik9 tußchen de
fehorfen der oude en vervalle Wilgeboomen, een
zeer kleene Slak gevonden , fynde fyn Hoornke als
een waaragtige Werve/, die uyt een breetagtig begint
ß l allenxkens in een fpits tipken eyndigt a. By
daagh fiet men dit Slaxken noit, ten zy in regenagtig
weer: en op den dagh verbergen fy haar altyd ander
de verhaalde fehorfen 9 o f in andere fchadtiwag-
tige plaatfen : daar het dan ß i l fittende fyn hoornken
, met de fyde daar fyn lichaam uytkruypt, te-
gens het hout gelymt he f t , en het fpitze eynde
ßaat fchuyns over eyndt. Dit Slakje heeft fyn
hoornken meede een verkeerde draay.- en dat feer
aanmerkelyk is9 fyne Teelleeden worden ook in de
ßtnker fyde van den hals geplaatß, dat meede een
contrarie order tegens alle andere Slakken is. Eg-
ter heb ik de verkeerde dray van de Hoorn ook wel
omtrent de huyskens der PurperSlakkengefien, waar
uyt te geloven is9 dat de Hoornkens , diey een verkeerde
dray hebben, ook haare Teelleeden foo geplaatßfyn^
Seer felden heb ik dit Slaxken met fyn Hoornken
wat grooter gefien, als ik het nu af beeide: gelyk ook
het deel is9 dat na buyten kruyptvan fyn lichaam b,
op welken tyt het fyn Hoornken, als een Pyramide%
fchuyns op fyn lichaam draagt. Het heeft vier
Hoornen, op welkers tippen van de twee bovenße ce
de oogen geplaatß fyn. De onderße Hoornkens fyn
ß o kennelyk niet, om dat fy niet als twee ßompa
uytpuylingen fyn. De twee bovenße fyn9 ten aan-
ßen van de proportie van bet Dierken9 feer groots
gelyk ook de oogen fyn. Syn Opening van de rand
heeft het meede in de linker zyde9 waar door het re-
fpireert. Syn Hoornke is fevenmaal omgedrayt9
en met fyne ribbekens9 of ßriemen9 over al vercierti
Q q dat