Tab.
X X X
%• Xg
g g
Veficulae autcm nullo penitus modo cum Vafis
dcfcrcntibus communicant: id quod in Tauris
paritcr, multifque aliis Animantibus, & ipfis
etiam Infcttis obtinet} prout in Apibus quoque
delincavi. Omncs hac particulac Genitales quam
candidifllmae fu nt ; fi Vcficulas exceperis, quae
ob feminalcm materiem,qua turgent, tranipa-
rentem griieae videntur. Porro in inferiore A-
bdominis regione fitac funt hae particulae, ibique
adco inter fe mutuo implcxae reperiuntur,ut lub
initium fettionis crcdas eas nulla induftria expli-
cari unquam pofle. Verum patientia vincit
omnia. Caeterumanimadverto, Infetta rationc
Genitalium quàm maxime inter fefe difcrcparc :
prout viderc eft in Genitalibus Apum, Hydro-
canthari, aliorumque, quae delincavi, ln Cra-
brone itidem perquam elegantes funt hae partes ;
quanquam earum fabricam hattenus nondum’pe-
nitus exploratam habeam. Sic nunc ad Ovarium
Focmcllae tranleo»
Genitalia Fominàè.
' Foemella, quae co J quod nullum in ' capite
n. Cornu gerat 3 dignofcitur, Ovarium fuum in
infima Abdominis regione còllocatum monftrat:
altiore tamen locò fitum id cernitür, fiqilandò
Ovulis turgèt Quo àutem id clariüs concipi
queat, una cum Capite & Gula, Ventriculum
I quoque b, qui pergràcilis eft, & lntcftinac,ho-
j rUmqüe exitum à , qui infra & juxta exitiim
Ovarii hiat, omnia inter fe etiamnum cohaeren-
fe. tja repraefento. Ovarium ¡re ex duödecim confiât
OvidiittibuS, quorum feni quolibet in latere
liti funt: duos'autcm hi in Duttus Communes
concurrunt, qui dein ilico fimplicem foriiiant
truncum, cui Uteri five potius Vaginae noriien
competit. Truncus hic ufque ad Abdominis
extrcmiim fefe protendit, e quo Foemella per
comeo-öilcum Annulum, lünätum, inferne pilis
f hifpiduto / , Ovula fua edit. In altcro-horum-
ce i)uttuum Commuriium perfettum Ovum hcic
exhibctur : fupra id vero alia adhuc quatuor O-
vulorum impcrfcttorum rudimcnta, in tribus
particularibus Oviduttibus haerentia, conlpiciun-
tur : reliqui tres hujus lateris Oviduttus vacui
funt, fuifque Ovulis emunéti. Ab altero latere
tria Ova perfcttiora in Oviduttibus videre licet ;
qui caeteroquin ibi locorum , ubi nulla Ovula
in iis depinxi, quam arttiflimc contratti apparent.
Foemellam hanc 17. Augufti incidi j quo
quidem tempore hi Scarabaei Ovula ponendi fi-
ncm faciunt, & vel juvcnculi jam Coifi inveheejt,
en in veele anitre Dieren, en 00k in de fa*
feilen s gelyk ik dut in de By en meede beb afgetec4
kent. Alle detfe deelkens der Teelleeden fynfpier-
wit, itytgenomen de Blaosjes , die grys fihynen
viin wegen haar zuatfloffe, die daar doorfebynt.
Voorts foo worden fy geplaatß beneeden in den Onderbuik
, daar fy als door mulkandtren gefirengelt
bevonden worden, foo dat bet. in bet begin der Sedie
fchynt, als of bet i'eenemaal ontnogelyk was ¡dat men
fe fou kunnen ontwarre», Maar de patientie ver-
wint alles. Voorts merk ik omtrent de. Infeilen
een groote verßbillentheid omtrent deefe Teelleeden
: gelyk te fien is in die der Bycn fier fíydro-
c ant bar us, en andere, die ik afgebeelt beb. En in
de Hör (fei ß n fy tneede Jen curieus ; .metar.baer
gan/cbe ßruttuur is my nog. n'tet bekent. Waar
me ede ik nu fai overgaan , tot den Eytrßok in
bet Wyfken|
Van de Vrouwelyke Tcel-iedeii.
Het Wyfke V geen dat men kentfioor dien betgeén
boom öp bet booft he eft a.* beeft haar Eyerßok
gepladtß ' in bet behedenfle van den Onderbuik,
maar als die vol Eyelren is,foo bevint men fe boger
Haar in gcleegen. Het geen op dat ik te btter fou
doen begrypen, foo verbeelde ik , neffens bet Hoofi
ende Keel, 00k den Maag b , die heel dun is , aan
mal kan deren vafi gctckentals meedt de Ingcwan-
den c , en harén úytgank d, déwelkc onder en nefi
Jens die van den Eyerßok is. De 1 Eyerßok e e fiet
men te beflaan uyt 12, Eyerleidingen , waar van
datier fcs, foo aan deeéne als aan de andereJyde fyn,
die in twee geméene takken eyndigen; de welke dati
voorts met een enkelde fiamy die men de Buarmoedery
of liever de Schee de behoort te noemeny tot aan hetuy-
terße van den onderbuik loopen, daar deefe Schal-
byters haar eyeren uytleggen, doof een hoornbeenig
halve-maan-wys ringeken, dat van onder en met
bayrkens f befet is. ' In de eene van deefe Eyerlei-
ding fiet men hier een volmaakt Ey in afgebeelt,
waar boven men nog andere vier begintfelen van
onvolkome Eyeren in drie befondere Eyerleidingen
vertoont fiet ;■ ßnde de vordere drie Eyerleidingen
leeg en uyt ge legt. Aan de andere fyde fiet men
drie volkomender Eyeren in de Eyerleiding , die
men heel na inv ge filo oten fiet, op de plaatfiny daar
ik geen Eyeren afgebeelt beb. Dit Wyfken opendg
ik op den 17 Auguftus, wanneer deefe Tonen haare
Eyeren uytgeleit bebben, en dat men ock al jon-
<re Wmmkensßtt. Wannctr mm bet uytirfle na»
niuntur. Quodfi extremum Vaginae, five Vul- I
va, quae pilis hiriuta eft, intus perluftratur,
octo ibi deteguntur particulae corneo-oilèae,
Ipadiceae, fimulque viae,tum ad Vaginam,tum
ad Inteftinum reótum, ducentes. Subter Vaginam,
haud procul a Vulva , Sacculus conr
S‘ Ipicitur oblongus, pyriformis g , qui tenui tubulo
fefe in Vaginam aperit. Sicubi hic Sacculus
inciditur, flaveicens in eo ièiè oflert ma-
teries, quae, poftquam concrevit, trattata in
friabiles glebulas dilabitur: quin etiam flavo colore
ea per Sacculum fuum traniparet. Atcui-
nam ufui haec materies inierviat, ego hattcnus
nefeio. Supra Sacculum hunc duo adhuc alii
occurrunt tùbuli, extremis cabeis orti, inque
brevem & anguftum tubulum, Vaginae itidem
inièrtum, coèuntes. Altera harumee particu-
i* larum h pellucida erat, inftar Vafis Lymphati-
*’> ci j altera vero candidiifima /*, nervea atque dura.
Harumee particularum' ufus quoque adhuc in-
cognitus mihi eft. Tandem etiam videri hcic
puteft, quomodo omnes iftae partes numcrofif-
limis inftruttaefintFiftulispulmonalibus,e qui-
bus inultae pullulant Vcficulae pncumaticae,
&c. quae alios rurfus tubulos emittunt kk &c.,Fi-
itulae hae Oviduttus, Ventriculum, Inteftina,
omncique reliquas heic dclineatas partes adeo
flrmitcr inter fe mutuo colligant j ut nonnifi
.diuturno labore ab iis expediri queant. Cae-
?ecum integer quidam Fiftularum harumee
l' puimonalium truncus /,circa alterum latus Du-
j ^-us communis Ovarii arque Vaginae, dclinea-
tus conipicnur: alii autem miiiores ramuli m,
circa Ventriculum atquc Inteftina apparent.
Qiium vero Fiftulas pulmonales hac icone cx-i
primere lategerim, Vafa vaiicoik,quae in Sca-
rabaeo longc anguftiora iunt atquc arttius occhila,
quam in Verme j fimul hcic delincare cx
compoiito praetermifi : vix enim evitari potuift
fet confufio, fi tot diverias particulas, minu-
tas, cadcm figura ad vivum exhibere fufccpif-
ftm. Porro tarn in Mare, quam Foemella, id
quoque notabile e ft, quod hacc Animalcula
nunc Veficuhs Fiftuliiquc pulmonalibus acque
largiter lint rcferta, quam quidem eorum Vermes.
Sacculis pinguiferis ante opplcti fuerant.
Anrequam finiam , ob fimilitudinem materi-
c i, quinque adhuc Naficqrnes exoticos, divert
i i fos’ pcculiaris fingulos fabricae, heic priusex-i
hibebo. . Primus " Olle pettoris gaudet , q.uod
tubum .oblongum, circa aijtcriora nonnihil in-
curvatum, atque in cxtremo tandem bifidum-J
cxpoirigit: Nafale ejus Cornu fimiliter com-
•pa-
I de Scbeede of de Schamelbeid, die met bayrkens befet
is yvan binnen.befiet, foo ontdekt men aldaur agt
cafianje bruyne boornbeenige deelkens , als meedt
de Paß agien , foo tot de Scbeede als tot den Endcl-
'darm. Onder de Scbeedeyniet verre van de Schamelbeid
y fiet. men een langwerpig peeragtig Beursken
g , dat met eenfyn pypken fig in de Scbeede opent.
Als men dit open Jhyt, foo bevint men daar een
geelagtige materie in, dewelke , naa fy verflyft
is, in. briefelige broxkens van eenvalt, als men
fe handelt t en 00k foo febynt deefe materie met
een geele conleur door haar Beursken been. Adaar
watgebruyk fy heeft, s my tot nog toe onbekent.
Boven dit Beursken ondekt men twee andere Pyp-
kms, die of haar eyndeti blint ßjn, m in em mau
m kort pypken eyndigen, dat de Schede ingeplant
wort. Een van deefe Deelkens h was ■ doorlttg-
tig, als een watervaatje het andere was heel
blank ende wit i , Jjnde femwachtig en hart van
fuhßantie. Wat deefe deelkens voor een gebruik
hehben, daar inben ik meedc nogonvietent. Eyn-
delyk ßet men, hoe alle ,deefe declen met wenig-
vuldige Longpypktns verßen ß n , waar uyt'veele
Luchtblaasjesfprmten. Uyt dewelke weer ändere
pypkensgaan k k em. Deefe Pypkens comedsrcnde
E-jerleiders, de .Maag, de Damen, en alle de
vordere tfgebeelde deelkens, foo vaß aan malkan-
derentdat men Je daar nict als naa een lange ¡¡weite
van ontwarren kan. Voortsfiet men aan.de eene
¡yde van de gen: eene Eycrleydcrt eil de Schede een
ganfeh taxken 1 van defie Longpypkens afgebeelt s
en eenige andere die kleender ßjn m, fiet men by
de Maagen Darmen. Maar alßo ik defe Pypkens
hier afgebeelt heb , foo. heb ik de zo genaamde
Aderfpattigc vaten , die nauwer van ßruSuur
en digter gefloaten fyn in de Tor als in de Wurm,
met voordagt niet afgetekenf, op dat ik de confufie
fou myden , die ’er fiu ontßam , met foo veele
verfibeydene klcene deelkens levens groette afte-
beeiden. Voorts is ket aanmerkelyk, foo viel in het
Wyfken als in het Manneken, dat deefe Dierkens nu
alßo ßer met Elaaskens ende Ijmgpypen vervult
ßjn, als haare Wurmen te vooren met vet Beurskens
opgevult waren.
Eerik nueindigc,falik, om de gclykbeid der materie
, nog vyf onderfcheydene en uy theemfebe
Neushoornige afbeelden, die alle van een diflinS
maakfcljyn. De eerjle ngaat fyn Borfibeen, met
een langwerpige pyp een weynig hom voor uyt,
dat dan op fyn eynd gefpleeten wort: gelyk ook de
Neusboóm doet, die een ftbarpe h t tM in fijn mii-
®s s? dea