lum a vitri orificio rcmovetur. Quod cxperi-
mentum perquam jucundum, juxta ac a Cornelio
Confintino , in circumpulfione ' ejus Platonica,
defcriptum e ft , veriifimum deprehen-
di.
Pari edam modo Cochlea haec nunc infra a-
quam demergitur, nunc iterum in fuperficiem
enatatj fiquando aeris quantitatem tali ratione
eft moderata fuo in corpore, ut hoc, aequale
cum aqua pondus habens, hujus in fummo aegre
iiiftineri queat, atque per minimam aeris com-
preffionem rurfus in imum deprimatur. Cete-
roquin ubi Cochlea omnem fuo e corpore aèrem
excutit,(quo adigi illa poteft,fi fatis diu acicula
acuminata compungitur ) ; tunc feinet in aquac
iuperficicm natatu haud rurfum effèrre valet, ièd
lento faltem reptatu. Ut hinc credibile fit, A-
nimalculum hoc moriturum fore, fi tale quid
ipfi in coenofis , foflis agendum incumbcret :
quandoquidera ibi nonnifi poft multorum die-
rum reptapum ad fummitatem aquae pertingere
pofìet, hincque refpiradonis defc&u fuftòcare-
tur.
Quoad externas organorum Genitalium in
cute aperturas permagnum itidem datur diferí-
men : cum enim in Cochlea Operculari partes
Genitales omnes uno tantum exeant foramine ;
in hac Cochlea Aquatica contra partes hac fingu-
lae, fingularumque oftia, funt diftinéta. Penis
fig . iY . è. fane peculiare quoddam per foramen e, fèorfim
feie extra colium evolvit atque erigit. Vulvac
autem apertura a Sapientiflìmo Architetto mox
y infra Limbi tubulum f , difpofita eft. Limbus
praeterea maximopere a Limbo Cochleae Vi-
nearum diferepat; quia tenuior eft, & magis
excavatus, motuque majore cietur : caeterum
tarnen fimiliter, ac in Cochlea Vinearum, un-
gg. dique ad oram domunculae g g , intus applicab.
tus eft. Dens h, & quac fub dente cernitur
Lingula , heic ejufdem, ac in Cochlea Vmea.
rum, funt fàbricae; nifi quod dens fit aequabi-
lior, nec in notabiles adeo dentículos diftinguatur.
Interanea quoque tam colore, quam fabrica,
permultum differunt. Maximum tamen diferi-
mcn datur in Ventrículo, qui in Operculari,
aliifque Cochleis, uti in Hominibus & Quadru-
pedibus, membranaceus eft : at in hac Cochlea
Aquatica fimili prorfus,ac in genere Gallinaceo,
fabrica gaudet; ut verum veluti Ventriculum
Gallinaceum, ullo fine diferimine, minore faltem
fub forma, heic repraeientari dixeris. Inglu-
vici porro color obicure grifeus eft. Tranfit
& Gula heic per Cerebri rimam : quae res mira
Cornelius Confentinus in zyne Platouifibe omme-
dryvinge , waaragtig vinde.
Op die wyfi fiet men ook dit Slflxken dan ander
bet water finken, en dari weer boven koomen, naa
dut het de quantiteit der lugt fio proportioneel in
ß n lichaam gematigt heeft, dot bet evenwigt van
water daar maar effen op dryven kan, en door de
minfte drukking van de lught weer onder bet water
ßnken. Andersfins fio wanneer het al fijn lugt uit
het lichaam perß ; bet geen het doet, wanneer men
dat met een fiberpe naalt lang genoeg prikkelt
foe kan het niet eerder weer boven aan de vlakte van
bet water komen, als naa een langfaam voortkruy-
pen. En het is te gelooven, dat bet Dierke de
geeft f iu geeven , indien het dit in de modderige
floaten flou doen : daar bet niet, als naa lange da-
gen kruypens , weer tot de vlakte van het water
fiu kunnen komen ¡ en fio fou het moeten fierven
door gebrek van aajfemhalinge.
Outrent de Openinge der Teelleeden in de huit
is mee de een fie r groot verfibil, want daar de-
felve alle door een gat in den hals in de Wyngaart-
Slak uytkomen, daar fyn die Teelleeden, en haar ope-
ning, ver de eit in het Water-Slaxken. Want de Roe-
de fiet men dat door een befindere Opening e apart
buyten den hals omgeßroopt, en geërigeert wort.
En de Opening der fibamelheid heeft de Alwyfe
Architeli effen onder het pypken van denRand geor-
dineert. Voorts is de Rand ook feer merkelyk ver-
fic beiende van de Wyngäart-Slak, om dat fy dunder,
uytgebolder, en van een meerder beweeging is;
worden Ae voorts even als in de Wyngaart-Slak, ront-
fim tegens de kant van bet Hoornken g g inwendig
aangeplaatß. De Tant en bet Tongeke, dat men
onder de Tant h fiet, is hier even alleens van maak-
f i l als in de Wyngaart-Slak ; alleen dut de Tont
gelyker is , fonder in merkelyke tantkens verdeelt
te worden.
De Ingewanden verfcheelen ook feer veel, feo in
de couleur als in het maakfel. Het grootße verfcbil
is in de Maag , die in de Caracol, en de andere
Slakken vliefig is, als in de Menfiben en in de vier-
voetige Dieren. Maar in dit Water-Slaxken is
ß even alleens van maakfel, als in de Hoenderen,
fio dat men de felve Maag daar als in bet kleen ver-
toont fiet, fonder eenig onderfiheyt. Vorders is de
couleur van de Krop donkergrys. De Keel pajfeeit
ook door de fpleet der Herfinen ; dat boven maten
aardig in dit wonderlyke Dicrkcn te feen is : Wßr
rabili hoc in Animálculo fpeétatu fupra modum
j u c u n d a eft. Quum enim ganglia mcdullae Spi-
nalis, heterogeneaecujufdam,flavae,materiei addi-
tamento, heic interftinguantur j hinc omnes hae
partes tanto fele diftinétius confpiciendas ofìè-
runt. Unde leviori negotio, Se majore certi-
tudine, Anatomen Cochleae Aquaticae, quam ;
Opercuteris, inftitucre liceret; fiquidem in illa i
partes multae coloratae fint : quo fit, ut Mufcu-
li aliaeque plurimae partes, praeièrtim Palati
atque Oris, admodum. facile dignofei queant.
Caeterum vafa Salivaba heic, ut in Cochlea
Vinearum, fefe habent. Hepar quoque, con-
fpicuis e glandulis conflatum, fimiles in ípiras
convolvitur. Corpariter, fuo cum Pericardio,
eodem ordine collocatum eft. Vafa in Limbo
rurfus haud adeo manifefte vifui patent. Saccu-
Jus Calcarius pallide arantii eft colorís. Muícu-
li omnes inCalycem, fimulque in Calycis fca-
pum inferuntur.
.Organa Genitalia itidem diftèrunt: Penis enim,
hac in Cochlea Aquatica, perquam latus, oblon-
gae inftar lingulae, Penem veluti Anatis maris
quodammodo refert : Mufcub ejus multo quoque
funt fortiores, diftin&iores, & numero plu-
res, quam in Cochlea Vinearum. Uterus tri-
partituseft, binifque exitibus in altcrum, quod
fubter Limbum datur, foramen aperitur : pars
ejus prima cinereo-griièa eft, & Echino diéto in
ruminantibus fimilis : tum paulo glutinofior
evadit Uterus ,accipitque dein quandam a Tubulo
CAtcniformiexpanfionem jcui infuper Sacculus
Gluten ferens, Se alia adhuc partícula, quae pro
Ovario haberi potqft ,adhaereicit. Porro Partícula
cateniformis major heic eft; at, qua parte cum
Ovario Se Hepate conneéfcitur, ejufiieìn tamen
omnino fàbricae, ac in Cochlea Operculari : nifi
quod albae illae bullulae, quas in Operculari
vidcram, hac in Aquatica fint colorís lutei. No-
dulus purpureus quoque faturate arantii heic
colorís eft, Se fingulari quodam tubulo, aeque
acin Cochleis nudis, fèfe in Vulvam aperit. O-
va haud videre mihi contigit : at vidi faltem
quafdam in corpore laxe haerèntes, rotundas,
& pellucidas partículas, quas proprie Glándulas
cife exiftimabam. Sub organis Generationis,
juxta Ventriculum, validus quidam occurrebat
plexus vaforum, quorum infignis numerus Hepar
verfus ferebatur.
Ventriculus apertus binos fuos validos
Mufculos quam elegantiifime confpiciendos ex-
hibebat : in ejus autem cavo nonnulla Plantarum
aqu^ticarum femina reperiebantur, quorum ope
Coalfio
de Knoopkens der ruggraat daar met een geele
toegevoegde, of heterogene fubflantie onderfibeyden
worden, fioo vertoonen aile die deelen baar te ken-
nelyker: foo dat men met minier moeite, en meerder
feekerheid, een Anatomie van de Waterflak fou
kunnen doen, al s van de Wyngaart-Slak : door rce-
den,dat veele deelen daar gecoulçurt f in , dat ook
de Muficulen en veele andere deelen fie r kenne-
lyk maakt, en befinderlyk outrent de deelen van het
Verhemelte en Mont.
Vorders beeft by de Quylvaten even alleens, als
in de Wyngaart-Slak. De Lever drayt op defelve
wys, beftaande uyt kennelyke Klierkens. Het Hart
is mec de op defelve or der met het Hartefakje foo
geplaatft. De Aderen in de Rand fyn weer Joq fi6t-
baar niet. Het Kalkbeurske is d.tar bleek Orange
van couleur i enfile de Mufiulen worden het Hoorn-
ken, endeSpil van het Hoornken, te gelyk inge-
plant.
De Teelleeden fyn ook onderfibeyden ; want de
Roede is fier breet in dit Water-Slaxken , even als
een l.ingwerpig tongeke, en haaft op de wys, als de
Roede in de mannekens der Entvogelen : fyne Mu-
fculen fyn ook veel Jlerker, kennelyker, en meerder
ingetal, als in de Wyngaart-Slak. De Lyfmoeder
is in drie deelen onderfibeyden, lopende met twee
uytgangen , in de eene opening onder de Rand. Het
eerfle deel is afgraanw, en als het boek in dp ber-
kauwende Dieren: dan wort fy wat flymeriger, en
daar aan volgt een uytfpanning van het ketting-
gewyfe pypken , waar aan nog bet Lymbeurske
gebegt is, met nog een deelken , dat men voor den
Eyerftok kan neemen. Vorders is het Ketting-ge-
wyfen Deelke grooter, en daar bet met den Eyerftok,
en met de Leever geconneüeert is, is bet even alleens
van maakfil, als in de Wyngaart-Slak , be-
halven dat de witte blaaskens , die ik daar in ge-
fien beb, hier geel van couleur fyn. Het Purpere
knoopke is hier ook van een boog oranje couleur ;
en het opent fig met een bcfonder pypken in de
fihamelheid, als in de naakte Slakken. Eyeren beb
ik niet gefien; als alleen hier en daarin bet lichaam
eentge loffe, ronde, en doorlugtige deelkens , die ik
eygentlyk voor Klierkens aanfag. Onder de Teeldee-
len ne fins de Maag vertoonde Çtg een fterke vlech-
ting der vaten, waar van een groot getal naa de
Leever liepen.
De Maar geopent hebbende, waar en fyne twee
flerke Mufiulen fier élégant te fien ; en binnen in
fyn bolligheid f ig men eentge zaden van Water-
kruyden, daar hy mogelyk fyn fpys meede ver-
X t 2 S*®