C A P U T X III.
De Cochlea Hortenß;: Domeßica ; & Viarum
five Agreßi.
O
Tab.yiII.
fig.
H E T X III. H O O F T S T U K .
Van de Tuyn-Slak Weg-of V: eDlt-eS lHaku.ys-Slak: de
Ochleae Hortenfis, quae venuftum eft Ar
nimalculum, partes omnes & externae
& internae eodem,ac in Cochlea Vincarum,
modo comparatae funt; nifi quod hinc inde,
ratione fabricae & coloris, tantillum difcre-
pent. Quum igitur in reliquis difcrimen haud
adeo magnum fit ; id iblum, quod in partibus
Genitalibus datur,breviter heic nunc exponam.
a. Apertura organorum Genitalium a in collo, pau-
lo humiliore, quam in Cochlea Vinearum, loco,
bb,c. (ita eft. Uterus bb, hujufque Ligamentum c,
^ & Sacculus Glutini dicatus d, fimiliter, ac in
Cochlea Vinearum, fefe habent. Particula itie.
dem cateniformis nihil difcrepat e. Quoniam
vero Junio meniè jam iàtis provento inftituebam
f hoc examen ; hinc Ovula f , in Ovario, prope
extremam Hepatis fpiram g , multo videbantur
diftin&iora, quae, meo quidem judicio, inde
per Particulam cateniformem brevi inUterum deduci,
& glutine circumliniri debebant. Nodulus
h. purpureus h , coloris erat fere ad pallide flavum
vergentis , materiemque continebat firmiorem,
i. quam in Cochlea Vinearum. Altera ejus fiftula i,
quae in Cochlea Vinearum ieic in Uterum aperit,
longius exporreéta erat ; atque Oflìculum alcali-
num, fitu penitus inverib, intra illam intrufum
haerebat. In Cochlea Vincarum fiftulam hanc
quoque hac ratione comparatam quandoque in-
veni. Caeterum particula ifthaec, ubi in princ
ip io fuocum Utero conne&itur ¿,fimili modo
ac in Cochlea Vinearum, erat fàbrefaéta. Coe-
/. caUteri Appendix /,eadem quoque fàbrica gau-
m. debat, at colore magis grifeo : Tefticuli ipfi m
pariter, ut in Cochlea Operculari, iciè habe-
bant,at ex filamentis conftabant longioribus,nec
nifi in fex vafcula erant diviià. Oflìculum Alca-
». linum n, ftruófcùrae erat penitus diverge, &
quatuor illis Coftulis, quas in Cochleae Vinearum
Oificulo, magnitudine auéta delineato, ante
exhibui, carens, foveolis tamen & concurren-
tibus apiculis elegantiflime exornabatur : magnitudine
interim largiter aequabat Oflìculum Cochleae
Vinearum, atque ulterius edam extra corpus
poterat protendi ; fiquidem longiore ftabat
fuper nodulo, cujus collum multo erat longius,
oo. & coloris pariter griièi. Penis oo mihi viaebatur
longior atque acudor ; ejusque unicum faltem
Mu-
E Tuyn-Slak, dateen cierelyk Bceske is,hetfì
alle fyne uytwendige en inwendige leeden,
even alleens van maakfel als de Wyngaart-Slak ¡
al le en met dit onderfebeyt, il at defelve hier en daar
een weynig , fio in maakfel, als couleur, verfchtU
len. Dat ik , alfoo het onderfcheyt foogroot met is
nualleen ontrent deTeel-leden körte ly k fai voorfielltn.
De Opening van de Teelleeden a is een weynig lager
in de hals, als inde Wyngaart-Slak ,geplaatß.
De Lyfmoeder b b , en fyn Band c , is op de wys
als in de Wyngaart-Slak, gelyk ook fyn Lymbeurs-
ke d, en het Ketting-gewyfe deelke e. Dan alfoo
het alrede ver in de maant Junius was, foo fag men
de Eyeren f in den Eyerflok by de uyterfle draj
des Levers g veei kennelyker. Die ik vertrau,
dat door het ketting-gewyfe deelken inde Lyfmot-
der finden ajgevoert worden , en met lym amvungen.
Het purpere Knoopke h was effen naa het
bleek geele trekkende, dan de befloote materie was
van een vaßer conßftentie, als in de Wyngaart-Slak.
Syn eene Pypke i , dat in de Wyngaart-Slak • in de
Lyfmoeder ßg opent, dat was langer uytgeßrekt,
en daar binnen in was het Soutbeenke heel omgekeert
g e f hoot en. In de Wyngaart-Slakken heb ik dit Pyp-
ken ook wel op die wys van maakfel gefien. En
voorts dit deelke, daar het in fyn begintfel met dt
Lyfmoeder geconnettcert wort k , is even alleens
van maakfel, als inde Wyn-gaart-Slak. Het blinde
Aanhangfel van de Lyfmoeder 1 was meede van
het felve maakfel, maar gryfer van couleur ; ende
Ballekens m waaren van gelyken even alleens als in
de Caracol, maar langer van draadkens, en nietals
maar in fes vaatjes verdeelt. Het Soutbeenke n
was geheel anders van maakfel, fonder dìe viet
ribbekens, die ik in de Wyngaart-Slak in H gtoot
afgebeelt heb ; maar het was ever al als met kuyl-
kens, en V famenlopende punt kens , fier aardig
ver eiert : de grootte quam rykelyk over een met dut
van de Caracol, en ook kon bet ver der buy ten hei
lichaam beweegt worden, om dat het op een langer
knoopken ßont, welkers hals veci langer was, eil
ookgrys van couleur. De Roede oo fcheen my h>n‘
ger en fpitfir¡ een van fyne Mufiulen p , die hem
naa
Ivin..
«• m
|g . VI.
Mufculum p , introrfum trahentem, qui fimili
modo, ac in Cochlea Vinearum, collocatus e-
rat, heic depinxi. Porro Duétus q , Penem inter
atque Uterum communis, ratione fabricae nihil
diferepabat. Verum haec Cochlea acutum
Penis fui apicem, inter diflècandum, valdecontor-
quebat, & in varios flexus r crifpabat ; quod
quidem in Cochlea Vinearum tam dare & di-
ftinófce nunquam confpexi.
Inter coitum Cochleae Vinearum, hujufque
Hortenfis, magnum datur difcrimen ; quum in
Cochlea Hortenfi Penis multo longius evolvatur
6c erigatur : quapropter & is in fuo principio fi-
milibus obfidetur glandulis, qualibus inftru&a
efteutis. Longiore etiam tempore heic durat
coitus, quam apudCochleam Vinearum. Unius
autem Cochleae Penis totus,ad acutiflimum ufque
fuum extremum, in corpus alterius excipitur :
unde bini hi Penes mirifico admodum modo inter
iè contorti quandoque confpiciuntur a. At-
tamen haec convolutio ex fe haud adeo concinna
apparet, uti heic a me delineata eft; nifi Cochleae
tantillum a fe mutuo diftrahantur : tum
vero ccrnitur, quam mirabili modo Penis unius
Cochleae b, fernet circum Penem alterius Cochleae
convolvens, hujus Uterum c ingrediatur ;
dum -viciffim Penis Cochleae pofterioris d , cir
cum prioris Cochleae Penem contortus , hujus
quoque in Uteri orificium fefe immittit e. Quod-
fi vero Cochleae hae coitus tempore a iè mutuo
divellantur ; turn Penes tori, quam lon-
gi funt, ex utriufquc Cochleae Uteri orificio
extra&i in confpeétum prodeunt, quos illae
dein introrfum invertendo, miraque ratione
movendo, breve intra tempus rurfum in corpus
fuum reducunt.
Quoniam autem Cochlea utraque partes fuas
Genitales indextro colli latere gerit; hinc capita,
coitus tempore, decuflatim fere ad le mutuo applicata
funt. Propterea etiam cujuslibet Cochleae
corpus & cornicula fitu tunc diverfo gau-
In corpore enim Cochleae prioris /
naa binnen trekt,en die op defelve manier geplaatß
was als in de Caracol, heb ik alleen uytgebeclt.
Voorts was de getneene Leider q tuffchen de Roede
en Lyfmoeder even ' alleens van maakfel. Maar
het fpitfi eynde van de Roede drayde hy, en krin-
kelde het in de ontleding in verfcheyde Bogten r ,
dat ik noyt in de Wyngaart-Slak foo klaar en ken-
nelyk gefien heb.
Tuffen het Teelen van de Wyngaart-Slak, en dit
Tuynflaxken, is een groot onderfcheyt, om dat de
Roede in de Tuynfiak ve el ver der omgefiroopt en
gcêrigcert wort i en waarom hy ook in fÿn begin
meede befit is met defelve klierkens, waar meede
de huyt is verfien. De Koppeling duurt by haar ook
veel langer, als in de Wyngaart-Slak. En de heele
Roede , tot fyn alderfpitße eynde toe , wort van
den eenen Slak in des anderen lichaam ontfangemdie
men dan fie r wonderlyk , fimtyts door malkande-
ren, geßrengeltßet a. Hoewel het fyn felvc fio net
niet vertoont, als ik daar afgebeelt heb, ten f i dat
men de Slakken een weynig van een trekt. Dan fiet
men hoe verwonderlyk dat de Roede van de eene Slak9
b fig om de Roede van de andere Slak omwindendc ,
hem in fyn Lyfmoeder c infereert. En de Roede
van de tweede Slak d ß g van gelyken om de Roede
van de eerfie Slak omkrinkelende, die voegt fyn
Roede in de opening der Lyfmoeder van de eerfie Slak
e. E n fio men defelve op die tyt van een trekt, fio
fiet men de geheele lengte van de Roede uyt de opening
van de Lyfmoeder van ieder Slak te voorfchyn
kemen, die f i dan inwaarts omftropende, en wonderlyk
beweegende, weer binnen een kcrten tyt in
haar lichaam trekken.
f. dent.
Limbi foramen atque divifiones, quibus aèrem
ilia haurit, vifui patent : verum in Cochlea
pofteriore g horum confpicitur nihil ; fiqui-
dem haec alio atque contrario modo collocata
fit.,
Cochleae hae Horteniés ex maxime vulgari-;
“Us funt. Domuncula earum ex flavo fuffim-!
*ta , minutifque ftriis tantillum diftmöa,
tufco-nigris defuper annulis, qui juxta fpiranim
En alfoo beyde de Slakken haare Teelleeden in .de
regter fyde van de hals hebben ,fbo komen de hoofden
haaft kruys-gewys tegens een te fluyten, wanneer
fy in de koppeling fyn. Waar door ook ieder Slaks
lichaam , en hoornkens , een verfchillige ßtuatie
heeft. Want in dat van de eerfie Slak f ßet men
de optning van de Rand en fyne verdeeliugen
waar door hy aaffem haalt. Maar in het tweede
Slakken Hoornken g ßet men niets van het fe lv e ,
om dat het een andere en verkeerde ßtuatie dan
heefi.
Dcefe Tuynflaxkens fin van de aldergemeenfle,
Haar Hoornke heeft een geele gront, die een weynig
met kleene firiemen verdeelt is , en die vereiert
wort met bruyn-fwarte ringen, die volgens de dra-
yingen van de Hoorn het felve omloopen. Vordere
Teftae duftum earn ambiunt, exomatur. ......
Caeterum tenuiflima membrana five Periolleo \ is bet met
een feer dm vlies, o f Beenvlies, bekleet,
R r dat