p i
nonnifi rationc divifionis pellucidarum illarum 1
tunicarum , quibus, ceu fundamento, pingue
fullinetur, intclledum velim: caetcrum enim
pinguedinis ipfius figura communis fphaericá
ell. In Bombycibus tarnen, quorum pingue
flavum ell, vel maxime irregularis id figurae
apparet. Ubi ulterius ope microfcopiii, objeda
plufculum augentis, dida Pinguedo examina-
*ur, emaculati ea candorisapparet, Scpellucen-
tibus veluti ocellis, hydatidum fere aemuliSj
obfeifa. Scilicet membranulis reverá coerce-
tur haec Pinguedo, verumque oleum feu fiui-
dum pingue cíl: linde etiam, fiacutiííimae acus
cufpide vulnufculum didis mcmbranulis infti-
gitur, facile inde effluit, ejufque tum gutta in
aquam cadenshaud aliter, acaliud quodvis pingue
, in fupcrficic natat. Dum autem hac ra-
tione fluidum iilud pingue exprqmitur, albaeque
particulae membranaceae diffringuntur, vi-
l'us inde admodum obfufcatur, atque aqua, tan-
quam ab immillo amylo aut calce, túrbida red-
ditur;quandoquidem Pinguedo illa tum in inultos
fefe grumulos dividit. Attamcn pulchrius
hace in Nympha, quam in Verme, confpicere
licet. Animantium majorum Pinguedo, mi-
crofcopio intercedente perluílrata, itidem minu-
tiífimis ex particulis conílare animadvertitur;
quas quidem, quoniam pellucidae funt, fabulo
quam proxime fimiles ef!e dixeris : interim haud
tamen adeo vivide tranfparent, atque praeterea
ejufdem propemodum omnes videntur elle ma-
gnitudinis : id , quod circa fabulum non ita ob-
finet. Gleba igitur c Pingui confíala haud ali- i
ter nifi, ut arcnularum inter fe conglutinatarum ;
malla, confiderari debet : quamvis paiticulae;
Pinguis fingulae fuis contineantur membranulis,!
quae, cum Pingue liquatur, omnes diflringun-
tur,- atque in fundum fubfidunt. In Vitulorum
& Ovium rudimentis exiguae hae pinguedinis
particulae, vel abfque microfcopio quoque,nudo
oculo adparent : quum enim tanta earum copia
ibi non detur, hinc obfervari facilius pof-
funt.
Verum progredior. Quemadmodum igitur
pingue iílud confpedui partium internarum val-
de obílat ; ita vel tanto magis etiam augetur hocce
impedimentum ab accedentibus FiílulisPulmo-
nalibus : hae etenim, ultra quam verbis exprimi
potéll, eleganti multiplicique modo, ododecim
ramis principalibus perVermem diftribuuntur
qui rami a pundisRelpiratoriis exorti, in innúmeros
deinde ramulos,& propagines laterales, fefe
dilpefcunt. Unde.nulla omnino in Verme datur
pars,
niet te verfiaan, als ten aanfien van de verdee[Ingen
der doorlugtige fondament-v liefen, daar het Vet
op fit. Want anders is de gemeene jigtiur van let
Vet felve rontagtig. Maar in de Sydewurmen ,
daar bet Vet geel is, febynt het feer irregulier. Als
men dan met een vergrootglas, het objefl rcdelyk ver-
grootende, dit Vet befiet, Joo vertoent bet fig beider
wit,en als.met doorßgtige oogkens befet ,dieals Wa-
terblaasjes hadr vertoonen; dan bet is in der daat in
vlieskens beflooten, en Jeixe is bet een vlceylaarVet,
oj Olie: dat men ook met de punt van een Jeer fp 'it-
fe naalt daar Iigtelyk kan doen uytlooperi; en bet
welk Joo men in een droppel water laat valltn, dan
even als ander vet daar boven dry ft. Terwyl n.en
dit Vet doet uytloopen, en het .witte vHefigegedeeite
van een breekt, foo verdonkert dat betgefigt, al-
foo bet fig dan in vecle Ircxhtns xerdeclt, en het
is als ftyjfel oj kalk , dät bet water troelel maakt.
Dan dit is beter te fien in het Popkcn als in de
Wurm. In de groote Dieren , als men daar bet vet
met een vergrootglas befiet, foo blykt bet-van ge-
lyken uyt feer kleene deelkens te beftaan, die niet
beter als met het fant kunr.en vergeleeken worden 9
en dat cm baar doorlugtibeid, die r.ogtans dofagtig
is: bebalven dat ook alle deefe deelkens haar baaft
even groot vertoonen , dat omtrent het fant gecn
plaats heeft. Seo dat dan een klomp Vet fiet anders
als een klomp Junten gebakke fant moet ge*
confidereert worden: kocwel yder deeike Jyn vlies
heeft, dewclke, als bet vet geJrn ölten wort, alle brcc-
ken, en op de grünt neerfakken. In de begintfekn
van Kalxen cn Schapen vertoonen baar deefe kleene
deelkens van bet Vet, [elf sfonder vergrootglas, aan
het oog, want clfoo bet daar Joo menigvuldig niet
en is,feo is de obfervatie daar ligter.
Maar cm voort te gaan ,gelyk dan dit Vet bet gefigt
der inwendige de eien feer beneemt, Joo wort dat
nog te meergedaan, van wegens de Longpypen,die
daar by komen , en op een onuytfprekelyk aardtge
en menigvuldige wyfe, haar door de Wurm, niet 18
principóle booft takken, verfpreyden ; die van de
punten beginnen , en baar ul fio in ontelbaare
: taxkens, en fy-taxkens komen te verdeelen. Soo
\ datier geen deel in de Wurmen is , dat niet eenige
van deefe lugt-takken verkrygt. Selfs goan (y
tat
pàrs, adqüam non aliquot harumee' pröpnginum
aeriferairim procendantur. Quirr- vel ad Mufeu-
los feruhtur, ad Gerebrum, ad’ Nervös-,, quorum
mirtutiflimae etiam divifioncs tufiulis aèri-
feris inftrudae funt. Quaproptcr Vermis ille,
aeqtiè ac reliqüäe Infcdorum iperies, multo
fane magis vi fubtilis aéris fullcntari videntur
quam quidem maxima1 omnium & lànguine
ditilfimà Animami*: nifi forte quis ftatuendum
putet, quod in his aer pulmonis intervenni
fanguini immifeeatur, atque cum hocpcrarte-
rias ad omrics corporis partes déferatur:'quae
quidem opinio Baud' ädeö'‘ improbabilis eft.
Omnes Fiftulae Pulmonales in Verme rdäae
funt nullifque veficulis interruptae: in Scava*
baco cnim tantum obtinent veficulae.
- At milfis tantifper hifee Fillulis 3 reli-
quas nunc pàrtes paulìo accuratius expo-
riarn'. HW infer primum fe# ofterf Veniii.
triculus" • qui quidem- turn- demuitì- optime in*
I& confpeétuttv prodit quando uiiiverlìr Vermis
cutis- fedione aperitur aaaa. Turn vero
patet, ab eo tantum non totum Vermis corpus
occupari. Coflftaf is aliquot tunicis, fibi
ifquè mótriribus- eireülaribus, qùibus contènta
ejus moventur, .gaudet Praetcrea nun-
quam non (nifi quando exuvias ponic) com-
morfo voi eommanducato ligno & Rhoè di-
ftcntus atque repletus invenitur : unde eli,
quod caerulefcens aut qùandoque etiam rubel-
lus appareaf ; quandoquidem contenta per tu-
nicis' ejus tranfluceìit. Ventriculds hie , qua
li. ab Ore principium fortitur, Gulamque b con*
ftituit, anguftilTìmus eft at paullo polt in ma-
jopem difpanditur capacitatero, donec fuperius
fuum orificium live Stomachum diólura elfi-
. ciac.. Ibi véro a parte antica Vcntriculus c, in
’ ambitu fuo * feptuaginta circiter òbfclfus eft
H Particulis dd déntiformibUs, quartrm aliae alris
longiores' font. Hae Particulae in lex ordines
i.i. diftribuuntur ; quorum duo fuperiorcs i. a.
fuis apicibus antrorfum fpedant ; reliqui autem
5 quatuor 3. 4. 5. 6. circa Ventriculi infcriora
e. confpicui, apices fuos partim ad anteriora e ,
f partim poftetiora verfus J , diredos monllrant.
Omnes vero hi Tubuli fimili fefe modo in
Ventriculum apèriunt, quo in Pifcibus Ap-
, pendices, five Pancreas in Inteftinum , Ventri*
culo proximum, patetr Haud tamen heic di-
Xero, quod horumee Tubulorum alius aliiin-
feratur ; quemadmodum in Afelio obtinet: led
id tantum volo, quod finguli Tubuli fepara-
tim fefe in Ecpbyfin apcriant j prouc in Salmone
'tot d& Spieren• de Herfinen, en Sennen, dbwelkb
ook in baar alderkleenfte Verdeelingen met Long-
pypen verfien worden. Soo dat deefe Wurm, als
Ook de andere foorten van Infittcn , vecl me er'met
fubtiele lucht fchynen enderhouden te worden, als
de aldergrootfte en bioetrykfic Dieren : ten Jy dat
men fiu willen figgen, dat de lucbt aldaar fig door
de Long met het bioet1 commmiceerde, en dat bet
door de Arterien tot alle .de declcn overgevoerk
wierti dat niet onwaarfcbynelyk is. Alle de Longpypen
in de Wurm ß n regt , en finder blaaskens ,
pls maar in de Tor plaats heeft.
Maar deefe Pypkens een weynig verlötende, foo
fal ik de vordere deelen Wut nader gaan voorftcllen;
waar van ons eerft de Maag v'oorkomt, die men
niet beter fien kan, als dat men het ganjehe vel
van de Wurm open fiiyt aa;a a. Als dan fiet,
men , dat defeive ten naaflen by het gurr:
\fcbe Ircbaam van de Wurm vervult. Deefe' Maag,'
\geiyk hf uyt eenige Vliefert beßaat, en 00t
circulaire bewegende Vezets heeft, die Jyne in-
nerlyke ßoffe bewegen , is altyt ( ten fy als
hy vervelt) met gebeuten of gekaut bout en rund
opgefpannen en vervult waar door hy> dan Jig
Uaauwagtig , of fimfyts ook wef rootagtig van
\cottleur verfoont, dat altes door Jyne vliefcn
bcen febynt. Deefe Maag , daar by van de Mont
beginten de Keel b maakt, is feer natiw y dilate-
rende fig een. weynig daar na in een größter ballig*
beid, tot by de bovenße Mont van de Maag maakt:
Alwaar de Ma’ag C voor aan' met omtrent feventig
tantgewy fe deelkens dd in ßn ronte befet is ; ßn *
de de eene langer als de aridere, en in fes ryen
verdeelt, waar van de twee bovenße 1.2. met haare
punten naa vooren fien, en de andere vier 3. 4.y. &
die van anderen am den Maag te fien ß n , diefien,
eendccls haare punten na vooren e , en eensdeels
na agteron f. Deefe pypkens bebben alle haare ope*
pening in de Maag: even op die wyfe ah de Adfp
bangfels, o f bei Akleefcb in de Vijfcben, haare ope*
ningen in bet lngewand , dat op de Maag volgt ,
bebben. Niet dat ik wil Jeggen, dat bet eene pyp-
ke fig in het andere opent, als tn de Kabbeljau
K k k k plaats
1 1
l i B
Ili
li Ifjvj
n ih il
g jag jl]
l i l i