Tab. IV.
VI.
I04
mox antrorfum, in corpora dimovetur ; hincj
ftabilem ei locum attribuere-non licet. Propte-,
rea 6c Cerebrunj & Ñervos Opticos eo faltem
in fitu, quo a me delineata funt, exhibeo. Cerebrum
igitur a parte poftica, in cute capitis
• Cochleae intra&a e , paulo fupra Dentem pellu-
• centem f i fitum eft • utpote quod una cum o-
mnibus gulae 6c oris/, partibus, cum ventricu-
I0/7, 6c vafis làlivam fundentibus//, ope Mu-
ículi huic negotio deftinati * , tam profunde intra
corpus intrahitur. Caeteroquin ubi omnes hae
partes iterum evolutae funt, dicendumeft, Cerebrum
anterius ad caput efie collocatum. Unde
equidem patet, huncce Cerebri in hoc Animálculo
motum, ut rem fumma admiratione
dignara, animadverti debere, in qua 6cSapien-
tia 6c infinita Potentia Divini Numinis quam
maxime elucefcit; quippe Cui placuit, hancce
waarts in Jyn lichaam beweeght worden j fio is
haar geen Jekere plaats te geeven. Hierom tonne
ik haar ende de gefight Sennen fio aan , gelyk ik
die uytgeteekent heb. De Herfenen Jyn dan ge-
plaatfi aghter aan op de ingetrokken huyt e van ¡.et
booft, even boven de doorfchynende Tant f van de
Slak , dewelke met alle de deelen van de keel en
tnont g , de maagb h, en de quylvaten i i , foo diep
in het lichaam, door een Spierken * daar toe dienende
, ingetrokken worden. Anderfins fio wan-
neer alle deeje deelen weer uytgefct Jyn , fio kan
men Jeggen, dat de Herfenen voor aan bet hooftge-
plaatß Jyn. Waar uit blykt,dat dit beweegen der
Herfenen, als een feer wonderbarelyke faak in dit
Dierken moet aangetekent worden, en waar in de
wysheid en de almagtigheid GODS befonderlyk
te fien is , dewelke dit deel hier in een Slak, door
mufculen heejt willen beweegen , dat hy in de men-
partem, quam in Homine, aliifque Animanti- [eben en andere dieren , fio onbewegelyk, in een
bus, adeo immobilem duro olii inclufit, in Co- hart been heeft opgefiooten.
chlea contra mufculorum vi mobilem red-
dere.
Nervi Optici majoris Cprniculorum paris prin-
kk. cipiis in ipiras con tortisi, utrinqueeCerebro
oriuntur: quod quidem ab unice Sapiente DEO
propterea fic comparatum eft, ut illi commode
poflent obìequi 6c fernet evolvere, quando cor-
niculum , modo tam ftupendo , extra corpus
producitur ; atque ut ièié rurfus in unum con-
volvere 6c crifpare poiTent, quando comiculum
denuo intra cavum corporis retrahitur. Ne vero
fub ifthoc itu 6c reditu vel minima nafeere-
tur confufio aut implication Faber ille omnium
Providentiffimus nervos hos obfequiofis mera-
Il branis I I , 6c ligamentis tanto artificio in-
De Gefight Senuen van het groote paar Hoorn-
kens die Jpruyten, hinkel gewys gedraait k k, aan
weerfyden uyt de Herfenen, het geen hier toe van
den alleen wyfen GO DT geordineert is , op dat Jy
beqttamelyk finden kunnen rekken, ende haar uyt-
fetten, wanneer het boornke fio wonderlyk buy-
ten het lichaam beweegt wort. Enx op dat Jy haar
wederom finden kunnen in een winden ende krinke-
len, wanneer dat het hoornken weer binnen in de
holte van het lichaam getrokken wort. En op dat
dog daar geen difirder, nog de minße verwerring,
ontrent dit in en uitgaan fou gejehieden; fio heeft
die alles voorßenende Maaker defi Senuen fio künftig
volvit atque munivit, ut nihil omnino ejufce-
modi impedimenti fit metuendum. Quin 6c ,ne
nervus hic periclitaretur, quando intusincavo
verfabilis corniculi furium deorfumque move-
tur j ad exeogitanda omnia Sapientiifimus ille
Archite&us iltam mufculi partem, quae Corni-
culi extremo apici infigitur, ita conftruxit atque
fabricavit, ut fimul capiàe vel thecae vice fun-
gatur , in qua m. nervus quam tutiifime con-
clufus delitefcitn ita ut remifie etiam per eam
tranfparere obfervetur. Attamen leviifimo is
negotio ab hoc involucro expediri potèftj eo-
que tempore fpirales ejus flexus adeo apparent
«. mirabiles » , ut Naturae ifthoc prodigium con-
templantcm attonitum reddi atque obmuteicere
oporteat.
Mufculofà illa fimulque membranofa particu-
la, quae nervum inveftit, ibi loci fatis tenera
e ft,
met uytrekkende vliefen 11 en Banden bewon-
den en verfirgt, dat daar de minße Jwarigheid niet
voor te vreejen is. En op dat 00k de finuw gern
gevaar fou ly den , wanneer hy in de holligheid binnen
in bet omftroopende hoornken op en neerfchuyft:
fio heejt die alles uytvindende Arcbiteft het ge-
de eite van de n.uskel, dat het uyterße tipken van
het Hoornken ingeplant wort, foodanig opgebout en
getimmert, dat het te gelyk als een doos of kaske
is, waar binnen in m hy in alle Jekerheid opgeßoo-
ten wort, foo dat men de finuw ßaauwelyk daar
door fiet been fchynen. Dan met een geringe moeyte
kon hy uyt dit wintfel ontwart worden, op welken
tyt hy fine kruls gcwyfie bogten fio wonderlyk ver-
toont n , dat men verbaafi en ßom moet worden, als
men dit natuurelyk wonder komt te beoogen.
Dit mufcultus en te gelyk vliefig deelke, dat de
Senuw btkleety is aldaar rede ly k teer , fio dat het
met
Ì R I vii.
eft, ut cuipide acus, aut feftuca eburnea, quam
fàciliime dilfolvi atque in partes dividi queat :
quo fa£to mufculus dein iubgrifeam veluti mem-
branulam 0. refert. At Nervus ipfe feniim in
globoiàm extumefeit craflitiem p , in cujus fine
Oculus q , collocatus eft, de quo paulo in-
ferius agam.
Nervuli r. binorum inferiorum Corniculorum
haud direóte,abfque intermedio, e Cerebro nafeun-
turj verum ex duobuscrifpatis nervism,quivériùs
anteriorem cutis partem,adCorniculorum radicem,
vel bafin delati, ibi loci eandem mox fabricam fortiunrar,
qualis eft nervorümad fuperioraCornicu-
la pertinentium : quam vis interim nullos in apicibus
fuis oculos gerant. Caeterum vero idem penitus
ordo, läpientia eadem & providentia in ipforum
conftru&ione elucet, ac modo de fuperioris Corniculorum
paris nervis commemoravimus.
Duo praeterea minores Nervuli immediate ex
la i Cerebri pullulant, qui ad Cornicula majo-
ra ablegantur t. Tandemque & omnes mufeu-
loikepartes Palati,Oris & Faucium,fuo dein lo-'
co a me deferibendae , binis minutis nervu-
lisv. inftru&ae funt, ipfarum motui infervienti-
bus : quos quidem tabula fexta, fig. 1. ad lit. h h. rc-
praefentavijubi videri poteft,quomodo illi incur
ventur , quando Cerebrum antrorfum protra-
hitiir.
Oculus ipfe a, rotundi fere bulbi forma con-
fpieuus, a latere interno nonnihil applanatus,
eapane, qua vifus exercetur, paululum in acumen
e^tuberat. Animadvertere autem haud
potui, quod plures oculo fint tunicae, quam u-
nica, ipfum interne inveftiens,a me Uvea voca-
ta- quae fi aliquantifper tra&atur, locum,cui in
cumbit, atramenti inftar nigerrimum reddit
prout mox clarius indicabo. Nunc enim faltem
repraefento atque deferibo oculum, qualis mihi
apparuit microfcopio confpe&us; tum- & mu.
feulofam heic oftendo membranam grifeam,
bbb, quae oculum inveftit j 6c finjul modum
exhibeo, quo oculus in ambitu fuo cum illa uni-
tus eft. Nervus pariter opticus c, naturali major,
hic cernitura 6c cujusnam isfabricae fit atque
formae j 6c quanam ratione oculus fuper eo
collocetur. Praeterea 6c heic monftratur, quomodo
inverfum Corniculum d. cum omnibus
hifee partibus cohaereat, 6c quali cavo e. per
vium fit : tum quo modo 6c loco extuberet f i
propter mufculum, qui illud intra, corpus Cochleae
retrahit, 6c ibidem in apicem ejus infigitur.
Qùinque diftindtas, 6c liquido confpicuas partes
in oculo Cochleae luce meridiana haud obicu
I de punt van een naalt, o f een ßuksken yvoor, heel
J makkelyk van een te fpreyden en te ver deelen is i
En als dan fio vettoont de mufkel fig , als een
grysaghtigh vlieske■ o. Maar de Senuuw felve
Jtet menfigh allenkskens in een knoops gewyfe dikte
p vergrooten, op welkers eynde het Oogb q geplant
is. Waar van ik een weynig lager Jul fpreken.
De Senuw kens r van de onderße twee Hoorn kens
die fpruyten niet onmiddelyk uyt de Herfenen, maar
uyt tw'ee krinkelbogtige Senuwen s , dewelke na het
voorße gedeeltevan de huyt, en de grondt, o f het
fondament van de Hoornkens loopen, en dan Jyn Jy
voorts van het felve maakfef als de Senuen der boven
ft e hoornkens, hoewel dat ß geen ogen op haare
tippen bebben. Maar anderßns fio is ontrent haar
defelve order, wysheid^ ende voorßgtigheid gebruykt9
als van bet boven fte paar Hoornkens gefegt en aange-
merkt is.
Men fiet 00k twee kleene Senuwkens onmiddelyk
uyt de grent der Herfenen Jpruyten, die naa de
grootfte Hoornkens afgefinden worden t. En eynde ly k
Jyn alle de mufiuleufe deelen van het Verhemelte, de
Mont en Keel, die ik op Jyn plaats fa l befchryven, met
twee kleene Senuwen v tot haar beweging verfirgt geworden.
Defelve hebik in de eerfteAfbeeldingvande
fesde plaat, met de letters hh af.gebeeit, alwaar men
fiet ho: Jy haar ombuygen9 wanneer de Herfenen na
vooren getrokken Jyn.
Het Oogb felve a is van gedamte ten naaflen hy
als een ronde bol, die aan de binnenfte fyde wat
plataghtig is, en aan die kant daar het gefight ge-
fchiet, is Jy een weynig Jpieraghtigh verheeven. Ik
heb niet kunnen bemerken, dat het 00g meer als een
vlies heeft, dat het inwendig bekleet f t geen ik het
Druyve vlies noem. Wanneer als men het een wey-
nigh bandelt, fio maakthet de onderleggende plaats
fio Jwart als in t; als ik datelyk kl'aarder [eggen
fal. Want ik vertcon en befebryf nu alleen het Oogh,
foo als dat van my met een vergrootglas beßen is..
Gelyk 00k het Mufiuleufe Gryfiivlies b bb,- dat het
oogh omringht, en waar meede ik de manier uyt-
beeide, hoe het oogh in Jyn omtrek daar meede is
vereenigt. Waar hy men de Gefigt-Senuw meede in
het groot fiet, en van wat maakfel endegedaante hy
is, en op wat wyfe dat het 00g daar opgeplaatft is.
Waar boven nog vertoont wort, hoe het omgeftroopte
Hoornke d met alle deefe deelen is verbonden , wat
opening o f holte e het heeft: en dan hoe bet uyt-
puylti ter plaats en van wegen de fp ier, die het
binnen in het lichaam des Slax trekt, en die in Jyn
tipken aldaar ingeplant wort.
VyJ onderfiheyde en kennelyke deelen heb ik
mfddag klaar in het Oo^ van de Slak ondervonilen;
Dd P i