fig.x'.f coecae Uteri/, & communis quidam Du&us
g. inter Penem 8c Uterum g. Obiongum deinde
¿¿.Vas deferens hh , quod, proxime finem fuum,
i. parvo fe tubulo in Uterum aperit i , atque Glo-
k. bulumpyriformeminextremofuogeriti. Tan*
/. dem Vafculum perpulchrum, crifpatum / , e-
juidem fabricae, ac Epididymis in Homine 8c
Quadrupedibus ,quod,catenulae in modum conia.
tortum, minuto tubulo«/, in principiumUteri,
finemque Ovarii fefe exonerat.
een gemene Leider tuffchen de Roede en Baarmoc-
der g. Een langwerpig toevocrend vat h h, dat ten
naafien by aan fyn eynde fig met een kleen pypken
in de Lyfmoeder opent l , en op fyn eynde een peer-
agtig knoopken beeft ||.; Eyndelyk een Jeer aardiq
gfkrinkelt Vaatkc 1, dit van maakfel is als de
Ballekens in de Menfcben en de viervoctigc Dierer,;
betjelve ketting-gewys fig geärayt bebbende, ontlofi
fig met een kleen pypken m in het begin der Baar-
moeder, en bet eynde van denEyerfiok.
Dit in bet gemeen aangemerkt ende opgetelt beb-
bende, foo fa l ik nu befonderlyk van alle deefe dee-
len fpreeken, en ook reeden geven, waarom ik firn-
mige van haar gefegt heb gemeen te wejen, en andere
Hifcein genere animadverfis atque enumeratis,
fpeciatim nunc de iingulis hifee partibus agamj
redditurus fimul rationem, quare earum non-
nullas dixerim communes elfe, alias vero minig.
me. Quantum ad Penem a ; nervoius is eft, 8c
texturae mufcularis, tribus veluti e partibus con-
ftans : membrana nimirum muiculoià ; turn fabri-
ca intema,in qua, tanquatn in Praeputio, Penis
furfum deoriumque moveri poteft ; tandemque
internismembranis, porofis, quae Penem intus
fuccingunt. Hinc ft Penis in coitu abfeindatur ;
nonnifi membrana exterior, quae ipfum inve-
ftiebat,8c extra quam is fefe evolvendo porrexe-
rat, in corpore remanet. Colore eft penitus
alboj compage firma ; 8c, quum intus periscile
furfum deoriumque glifcat, levi negotio per
foramen Genitalium extra corpus moveri, fefe
evolvere, atque rigefcere poteft. Hunc autem
in finem non folum fabrica gaüdet mufculoià ;
verum 8c fingulari quodam inftruitur Mufcu-
9. lo o, cujus vi extrorfum movetur.
Quando in coitu iftfiaec res perficitur ; primo
lig.xYii. tunc foramen externum Genitalium, in latere
Colli dextro, fefe aperit a : quod ubi fenfim ma-
gis magifque fe dilatavit 8c ampliavit ; bina deinb.
de interna orificia tam Penis, quam Matricis6,
foras extra corpus prorumpunt. Ex horum altero
tum orificio pedetentim fefe evolvens atque
fig.xix.c. erigens Penis c , in confpe&um prodit ; altemm
vera foramen , Matricis nimirum , patulum
d. hiat d, Virgam Cochleae comparis, coitus tem-
lig.xx.i. pore, excepturuin* Ut adeo Penis e, hujus
f. Cochleae in foramen colli Uteri f illius Cochleae
immittatur; 8c ^vicifiim Virga Cochleae pofteb.
g. rioris h , fimiliter foramine Matricis/, Cochleae
prioris excipiatur. Unde harumce Cochleanim
utraque eodem tempore,reciproco Animalis in
Venerem impetus ftimulo concitata,8c imprae-
gnat 8c concipit, foecundat 8c foccundatur, feinen
ejicit 8c accipit.
Peradto coitu omnes hae partes in corpus denuo
niet. Wat de Roede a belangt, defelve is fe-
nuw agtig, en van een mufculeufe conßruttie, bc-
ßaande als uyt drie deelen, een vlies dat mufeu-
leus is ,en dan fyn maakfel van binnen, waar in de
Roede,als in een Voorbuit, op en neer kan fochuyven,
en dan vorder fyn inwendige poreufe vliefen , die
hem van binnen bckleedcn. Hierom als men de Roede
in bet fpeelen affhyt, foo blyfi daar niet als bet
buytenße vlies, dat hem bekleede, in 9t lichaamover,
waar uyt en buyten hy fig omgeßroopt hadt. Syn
couleur isganfcb mit ',fynfubßantie is vaß; ettalßo
by inwendig makkelyk op en neer fihuyft, foo kan
hy heel ligtelyk door de opening van de Teelleeden
buyten het lichaam bewogen worden, fig omßropen,
ende verßyven. Hier toe is hy dan niet alleen fpier-
agtig van maakfel, maar nog met een befindet
muskelken o , dat hem naa buyten beweegt, verßen.
Wanneer deefe daat in het fpelen gefchiet, foo
opent fig eerßelyk het uytwend/g gat a der Teeidee-
len, in de regier ßd e van den hals: het geen ßg
allcnx kens verwydt hebbende, en uyt fettende, foo
fihieten de twee inwendige openingen, foo van de
Roede als die van de Moeder b , uytwendig buyten
het lichaam. Uyt welkers eene opening men al-
lenxkens de Roede c , fig omßropende en verßyven-
de, fiette voorfcbyn komen , en de andere opening
van de Lyfmoeder die blyft gapende d opßaam om
de Roede van de andere Slak, op die tyt als fy niet
malkanderen fpeelen, te ontfangen. . Soo dat de Roede
e van de eene Slak in de opening van den hals der
Lyfmoeder f van de twee de Slak ontfangen 'wort.
En de Roede van de twee de Slaf h die wort vieer
van gelyken ontfangen in de opening der Lyfinoe-
der g van de eerße. Waar door yder van deefe
twee Slakken op een tyt teelt, ettde ontfankt; bc-
vrugtmaakt, en bevrugt gemaakt wort; fyn fiat
fchiet, en dat ontfankt, door een wederfydfehe drijt
van een dieragtige teelfugt.
Het teelen volbragt fynde , fio worden alle deefe
dee-
■ ?■
mt.
nuo intrahuntur : quem in finem Virga lon-
criufculum 8t fubplanum fortita eft Mufculump,
qui fub Mufculo Abdominis tranfverlàli, qua
Limbus corporis Cochleae eft, infigitur. Ne
vero 8c fenfu careret ifthaec pars, nervus q. ipfi
quoque eft conceilùs.
Matricis partes fuis quoque 8c Nervis 8c Mu-
fcujis gaudent, quorum nonnullos in Collo, circa
radicem quatuor corniculorum, licet conipi-
cere. Matrix ipfa tenellus eft tubulus, oblon-
. gus, albus, 8c enipatus ccc\ uri praeprimispa-
• tet, quando flatu diftenditur r: tum enim in mi-
r* rabiles admodum gyros fefccrifpat,Ligamen-
tonnn, adhaerens, quod omnes ejiis plicascon-'
ncétit, firmiorifque eft texturae, quam mem-
branofae cavaeque tubuli Uterini partes. Vide-
turidhinc certo cuidam ufui pariter infervire:
fiquidem admodum glandulofum appareat; ut
in principio illud vel pro ipfo Ovario habue-
rim. Omnes fane Uteri Venae, quarum haud
paucae funt,in hoc Ligamento firmantur, atque
per id verfus Uterum meant. Caeteroquin vero
ncc Matrix, quoufque nulla in fe Ovula gerit,
l admodum eft notabilis, neque Ovarium dd: id
enim tum non apparet, nifi tanquam oblonga,
alba, tenera, mollis 8c quali trigona particula,
matericm veluti Laétibus Percarum fimilem in
fe continens. Tam minuta funt 8c vifum fugien-
tia, ante coitum, Cochleae Ovula!
Utenis porro circa Cochleae Limbum adne-
ttitur, ibique cum partibus Abdominis fuperio.
ribus cohaeret. Ibidem loci 8c quidam funt Mu-
fculi, Uterum introrfum trahentes,latior nimi-
t- rum s , tum 8c gracilior t , qui, pone longum
Penis Mufculum p , infigitur. Quin 8c ibidem
| Nervum fuum v,adipifcitur Matrix: prout clarius
patebit in Cerebri deferiptione j ubi fimul 8c in-
notefeet, Mufculos hos quoque ad Cerebrum
^trorfum movendum aliquid conferre.
Quod partes heic dentur Peni fimiliter acUte-
ro communes, hac indu£tus ratione afferò -, quo-
niam illae fua contenta per Vias communes mo-
verecoguntur : prout deSpermateTefticulorum,
f- atque de aliis, verum eft. Hi Tefticuli e , uri
jam diximus, e congerie filamentorum longiu-
fculorum conftant: quemadmodum in omnibus
fere hujus generis Animantium Ipeciebus id iplum
obtinet; quin vel adeo univerfale eft, ut8c in
Homine 8c Quadrupedibus locum habeat: cum
& hisTeftes e filamentis conftru&i fint. Ho-
I umce filorum in Cochlea dantur fex fupra fexa
gindeelen
weer in het lichaam opgetrokken, waar toe
de Roede een langh en platagtig fpierke gegeeven
is p, het welk onder de dwarsdradige fpier van de
Buyk, daar de Rant, of Lip, van het lichaam der
Slak i s , fyne inplanting beeft. En op dat dit deel
ook niet fonder gevoelen fbu weefin,'fio heefi het
van gelyken fyn finuw q ontfangen.
De deelen der Lyfmoeder bebben meede haare
Senuwen en Spieren, waar van eenige in de hals by
de gront der vier hoornkens te fien fyn. De Lyfmoeder
felve c c c is een teer, langwerpig, wit en*
de gekrinkelt pypke, het geen voornamelyk blykt,
als men het opblaaß r .• want dan krinkelt fy in
feer aardige boghten om den band nnn , die alle
haare ployen connefteert, en dewclke vafier van
fiibflantie is,, als de vliefige en holle deelen van het
pypken der Lyfmpeder. En het fchynt my ook ee-
nig gebruyk te helfben. Want bet fietdaar feer klier-
agtig uyt, foo dat ik het in het begin voor de Eyer■?
fiok felfs nam. Want alle de aderen der Lyfmoe-
der, die veelfyn , hebben daar in haare vaßigheid,
en door defelve lopen f i naa de Lyfmoeder. Dan an-
derfins, foo is de Lyfmoeder niet feer aanmerkelyk,
als d,aar nog geen eyeren in fon: Gelyk dan de
Eyerßok d d meede niet i s , want fy vertoont haar
als dan niet anders als een langwerpig, wit, fo ft,
week, en als een driehoekig deelken, het geen in fig
een fubßantie als de Hom V(.n de Baars fchynt te
hebben s fio kleen en onfigtbaar fyn de eyeren, eer
de Slakken gefpeelt hebben.
Vorder foo wort de Lyfmoeder geconnetteert en-
trent de Board des Slax, daar fy verknoght is met
de bovenße deelen des Buyks♦ En alwaar ook eenige
fpierkens fyn , die haar na binnen trekken, als
een die breet is s. en een diefmalder is t, dewel-
ke neffens de lange fpier der Roede p , fyn inplanting
heefi. Men fiet ook dat fy aldaar haar* Senuw
v ontfankt; als nader fa l blyken in de befchryving,
der Herfenen, alwaar het blyken fal, dat deefe Spieren
ook iets daen om de Herfenen na binnen te be-
weegen. |
De deelen, die ik de Roede en Lyfmoeder gemeen
feg te fy n, daar toe heb ik deefe reeden; dat fy, het
geen fy bevatten, moetenbeweegen door gemeene wegen
: gelyk als dat van het faat der Rallckens ge-
fc hie den moet, en ook dat van andere deelen. Deefe
Balle kens e , als gefegt, die beftaan uyt een verga-
dering van langwerpige draatkens; gelyk dat meeß.
in alle de fooorten deefer dieren plaats heefi, dat foo
algemeen is , dat het felfs in de Menfchen, ende de
viervoetige Dieren , meede plaats grypt. Alwaar
de Balltkens meede uyt draatkens beßaan. Het
g ltd deefer irttatkens <8 un Slak it Jes en feßig-
I i z Uaar