catos mutationum modos, qui prorfus videntur
inexplicabiles , & qui ita funt comparati, u t ,
ob defeótum aptioris appellationis, ova vocari
confueverint ; quum extus atque perfunótorie
adfpicienti ne minimum quidem diftinóti cujul*
dam membri veftigium in iis compareat.
T a i.
-LVl .
P rimus itaque mutationis O rd o juxta nos is
eft, quando lnfeótum, omnibus membris abfolu-
tum, 6c fine alimento, in iuo ovo latens, poft aliquot
dierum evaporationem, nimiive humoris
jaa als tot foodanige wyfeen van verwiffelingen, die
gebeel onoploffelyk fehynen. Ende dewelke van dien
aardJyn, die, gemeenelyk een bequaam woord ont-
breekende, Eyeren genoemt Vierden: waar aan,de-
felve uyterlyk ende fonder naadenken beßende ¡ganfcb
geen kenbaare deelen te vinden, ofie te bemerken fyn,
diflipationem, ex eodem ilio o vo , five tunica ,
qua conclufum haerebat, prorepit : ita quidem,
ut aliam poft haec mutationem notabilem haud
amplius fubeat, neque alteri in Nympham mu-
tationi deincéps implicetur. Attamen quan-
doquidem id ipfum, priufquam ad plenam
magnitudinem fuam pervenerit , & vi alimenti,
a foris ingefti, fatis inereverit, aliquo-
ties adhuc, inftar Vermium & Erucarum , in
Nymphas abeuntium, cutem fuam exuere cogi-
tu r , ultimaque hac exuviarum fub mutatione
ipfìus membra nonni hil quoque mutationis adhuc
Onfi E e r s t e O r d e r van veranderinge dan,
is niet anders, als dat het Dierke, in alle deelen
volmaakt ende fender voetfel in fyn Ey fynde\naa
eenige daagen uytdampings, ofie uytwaafemings
van overtollige vogtigheeden, uyt bet felve Ey ofie
Vlies, foo als V daar in beflooten lag , komt voort te
kruypen, Soo dat het naa die tydgeen andere mer-
kclyke veranderinge meer komt te ondergaan, ofie in
een tvieede verandering van een Popken ingevlogtcn
te Vierden. Egt er ,naademaal bet felve , eer het tot
Jyn volkooms grootte komt > ende door van buyten in-
genoomcn voetfelgenoegjaam aangegroeit is ; nog ee-
nige in aalen, gelyk de Wurmen ende Rupfen, die in
een Popken koomen te veränderen, gebeurt, moet ver-
veilen; ende door welke laatfte vervelling fyne lee-
den nog eenigfins verändert Vierden :foo is l | , als het
in fyn laatfie huytken is , dat vie het genoemde Bier-
ken als een Popken teJyn moeten aanmerken. Want
naa het ajßroopen van het uyterfie huytken, foo be-
vinden wy het eerfl tot de voortteeling bequaam tefyn
geworden ; ende als tot volmaakten ouderdom ende
mannelyke kragten gekoomen tefyn.
patiuntur j hinc eft, quod memoratum In-
feótum, quo tempore ultimae fuae cuti id inhae-
ret, ut vera quaedam Nympha debeat confidera-
ri. Poftremis enim exuviis demum exculfis
generationi id aptum elle, atque ad plenam ae-
tatem 8c virile robur pertigiffe obfervatur.
Quoniamigitur poft ultimam illam pelliculam
depofitam nonnullae adhuc in quibufdam fiunt
mutationes; quod exemplo Aranei longipedis, a
Goedartio depióti, patet: hinc tanto magis Ani-
malculum ejufmodi tanquam Nympham confi-
derabimus ,illudque, diftinótionis caufa, Nympham
Animai appellabimus. Nequaquam tamen
ad propofita ifthaec nomina quempiam conftri-
ótum volumusj fatis contenti, modo mutatio-
num Ordines, prout in rerum natura diftinóti oc-
currunt, feduloSc accurate animadvertantur : in
hoc enim praecipua atque unica utilitas fita eft.
Quodfi vero ulterius hanc ad mutationem fe-
rio animum advertimus, manifeftum nobis fiet,
earn non modo cum accretione membrorum in
fanguineis Animantibus, verumSc cum ea,quae
fit in Plantis, Epigenefi prorfus convenire: id,
quod de reliquis mutationum Ordinibus eadem
xatione intelleófcum volumus, atque ideo hifce
fimiliter fumus applicatati.
U t igitur ex animalium fanguineorum cenfu
excmplum producamus, haud aliud fané magis
congruum videmur exhibere pofle, quam membrorum
accretionem in Rana a. Quemadmodum
enim ovulum Ranae admodum diftinófcc conlpicuum
Nademaaldan, naa het affiroopen van dit laatfie
huytken, nog eenige veranderingen in fommige ge-
beuren,als in eenlangbeenigeSpin plaats heefi, die van
Goedaert uytgebeelt is: foo is V dat voe te meer hei
Dierken als een Popken te fyn füllen aanmerkem ende
bet tot onderfcheid den naam van Dier-Popken gee-
ven. Niemant nogtans aan onfe voorgeftelde naamen
verbindende: foo maar de Orderen van veranderingen,
foo alffe in de natuur ons onderfcheidelyk voor-
koomen, viel ende neerftig aangemerkt werden; want
daar in de voomaamfte ende de eenigfie nuttigheidge-
leegen is.
Vordere deefe verandering ernftig bemerkende, fob
füllen wybevinden, dat de felve niet alleen met de
aangroeing in Leedemaaten van Bloet-ryke Dieren,
maar ook met die der Planten, geheel fa l overeenko-
men: het welke van de andere volgende Orderen van
verwijfelingen meede moet verftaan werden: waaroirt
wy het defelve ook gelyketyk füllen toepaffen.
Ende om een voorbeelt in de Bloet-ryke Dieren te
geeven ; fio is ,t , datwe onder defelve geen bequaa-
mer, als de aangroeing van Leedemaaten in een
Vorfeh*, fouden kttnnen voorftellen. Want gelyk in
defelvehet Ey feer kennelyk is , a ls ey gentlyk het
Jviat'
cuum eft, utpote in nigro ilio punéto, quod in
Ranae ovo obfervamus, proprie confiftens ; ita
etiam deprehendimus, illud haud fecus, atque in
Infe&is, ipfum revera Animalculum jam jam
efiè. Quum vero Infeófca fuo cum alimento
haudinlucem prodeant; hinc aliud nullum heic
diferimen reperire licet, quam quod Ranae ovulum
fimul cum fuo alimento proferatur : caetero-
quin aütem id ibi fimiliter, ac Infedum,membrana
quadam conclufum invenitur'; quamvis prio-
ribus quinqué diebus ibi intus adhuc nutriatur.
Porro uti Rana ftatim, ac ovum hoc live
membrana dehifeit, praefto invenit, undevivat,
utpote medio in alimento collocata j ita pariter
Infeófca, difruptis, dehifeentibus, aut degluptis
ovis fuis, illico fuum reperiunt in promptu pabulum:
quum alia intra fuam alimoniam,alia fuper
eam, extrinfecus tamen, reponantur.
Atque ut progrediamur ulterius, quemadmodum
Rana fuo ex ovo prodit pedibus deftitutaj
ita & innumera Infeófca fuis e tünicis apoda pro-
repere animadvertimus.. Et prout Gyrino ernia
reliquique artus lapfu temporis àccrefcunt, a-
liis quidem fub cute, aliis vero extra cutem ad-
nafeentibus ; ut adeo is verae inftar Nymphae lè-
cundi Ordinis felè demum exhibeat : ita confimili
modo Infeófcis fuos videmus artus, tam intra,
quam fupra cutem, fcnfimaccrefcere, donec in
veras tandem Nymphas tranfinutentur.
Denique, ficuti memorata Ranae Nymphs
progrefl'u temporis fuam exuens pelliculam, ■
mnia fua abfcondita membra, quae per diófcam
pelliculam tranfparentia videbamus, nudo demum
confpeófcui exponit ; atque ita fenfim plenam
aetatem fuam, & ad generandum aptitudi-
nem aflèquitur : ita pari modo obfervamus, quod
Infeótorum Nymphae, fuas quoque exuvias,
lapfu temporis, deponendo, eadem ratione latentes
artus fuos in lucem proferant, &,Ranarum
Jwarte fiippelken, dat we in een Vorfchen Ey aanmerken,
inftar, ad generationis negotium idoneae reddan-
tur.
Verum de hifce latius agetur, quando fingula-
ria noftra circa Ranas experimenta in fcquenti-
bus proponemus: quorum praecipua Magnus il-
le Hctrufcorum D ux, cui vera magni atque ex-
cellentis animi fublimitas generofum erga feien-
tias amorem ingeneravit, apud nos contemplari
eft dignatus.
Nunc vero ad Plantas & Vegetantia tranlèaraus
foo bevinden wy ook, het felve, eeven
als in Bloedelooje Dierkens, het Beesken Jelve te
weefeen. Dan gely k de Bloedeloofi Dierkens niet met
haar voetfel ter weerelt koomen; foo is h dat we hier
alleen dit onderfeheit bemerken, dat het Ey van een
Vorfeh te gelyk met Jyn voetfel voortgebragt werd:
waar in wy het nogtans, eeven als een Bloedeloos
Dier, meede in een vlies beflooten te fy n , bevinden.
Hoewel het in de eerße vy f daagen daar binnen in flog
gevoet wort.
Vor dersgelyk de Vorfch, dit Ey ofte Vlies open-
barßende, datelyk fyn voetfel gereet heeft, want hy
daar midden ingeplaatß is: foo vangelyken de Eyeren
van de Bloedeloofi Dierkens brekende, barßende
, ofte afgeßroopt werdende; Jöo vinden fee haar
voetfel dately k meede gereet: naademaal fommige in,
ende andere op, haar voetfel, maar van buiten, ge-
Jet werden. -
Ende om vorder te gaan, gelyk de Vorfch fonder
voeten uyt Jyn Ey te voorfchyn komt: foo bevinden
wy ook, dat oneindige Bloedeloofe Dierkens , fonder
defelve, uyt haare vliejen voort kruypen. Maar gelyk
metter tyd het Vorfchen jong, de beenen ende de
vordere leeden koomen aan te groeien; waar van wy
eenige onder het vel, ende andere daar buyten ,Jien aan
te Waffen i foo dat het fig ten laatßen als een waar-
agtig Popke in de Tweede Order komt te vertoonen s
foo is ’t dat we van gelyken, de Bloedelooje Dierkens
haare Leedematen, foo onder als boven op het vel,
metter tyd meede fien aangroeien: tot dat f e ook eyn-
delyk in een wauragtig Popken komen te veränderen.
Ten laatßen, gelyk metter tyd het genoemde
Vorfeh-popken fyn vel afftroopende, alle ß n e verborge
leedematen, die we door het genoemde vel fsagen
heen fpeelen, komt te vertoonen j ende foo allenkx-
kensfyn vollen ouderdom, ende bequaamheid tot de
voorteeling teverkrygen: foo van gelyken bevinden
wy, dat de Popkens der genoemde Dierkens, metter
tyd meede haare vliefen afftroopende, op defelve wy-
fe haare verborgen leeden koomen te vertoonen,
ende eeven als de Vorfchen tot de voortteelinge bequaam
te weefen.
Dan van dit alles füllen wy breeder handelen, als
we onfe befinden ondervindingen van de Vorffchen
vervolgens Julien voorftellen: waar van fyn Hoogheid,
de Groote Prins van Tofcaanen, dewelke
door verheeventheid van een hooge ende uytmuritende
Geeft de wetenfehappen gunftig bemint, de voornaam-
ften heefit gelieven by ons aan te fchouwen.
Maar om tot de Planten ende de Gewajfin wer te
L z i Mn*