zift
ris fpecici Nytnpham poflideo, in qua viderc
licet, quomodo Alae paullatim ibi progerminent ;
neque ac in Nympha Mordellae, hoceodem Tub
Ordine, obtinét.
Mufcae Aquaticae pariter Secundi hujus Or-
dinis funtj quarum quatuor nobis fuppetunt
fpccies, Nymphafque & Vermiculos, e quibus
pfoveniunt, cum adhue valde minuti eflènt,
fàepius traólavimus. Eae quidem, uti alia In-
fèóla Aquatica, aculeum fuum itidem in ore ge-
runt, coque fernet defendunt, iicubi apprehen-
duntur. Mufcas has, ab Aldrovando Apes Am-
phibias vocatas, & perquam accurate defcriptas
■ e£iè obfervamus. Jonfiono Apes ferae audiunt.
Nec dubito jf quin hae ipfàe fine, quarum
Apiarium marinum defcripfìt D. P{/o, quod Me-
dicinae Doótor Fonder Linden, Junior, hodie-
que adhue poffidet ; quamvis nil aliud fit, quam
ipongia aquatica. Doótiffimus Moufms Mu-
fcas hafee, quia non ventre fed fpma innatant,
Notoneólas adpellat, Cimicemque Aquaticum
inter Infe&a Notoneóla quoque depinxiife vide-
tur, inquiens, verifimile efle , quod Homines
Hyptoneólicen, id e ft, fupine natandi peritiam
ab illis didicerint. Quouique hoc admitti pof-
fit, alii difeutiant.
• Jam vero quandoquidem omnia haólenus re-
cenfita Infesta alis gaudent, & quaedam interdiu,
quaedam noétu volitante hinc intelleólu perquam
fàcile eft, quanam ratione in omnibus a-
quarum colleólionibus citiffime generari Infeóta
poflint. Unde & tempore aeftivo vel in minimis
etiam aquae lacunis mox tremulus quidam
vinden. Fän de kleenßtßort. hewaar ik fyn Pop•
ken, waar omtrentmen fien kan, dat de Fleuoelen
daar allenxhens uytbotten , als omtrent de Popkens
|van de Perla in deefeßlve Order plants heeft.
De Water-Fleegen fyn van gelyken in deefe Order
waar van wy vier foorten bewaaren ,* en haare Pop.
Mens verfcheydemaal gehandelt hebben, alsooh haare
Wurmkens, nog feer klecn Jynde. Deefe draagen
dis de andere Waterdierkens haar Angel in de mond
waar meedefy gevat fynde haar verweeren. Deefi
Fliegen bevinden wy dat Aldrovandus ander de
naam van Byen , dtwelke te gelyk in 9t water
ende op hat land leeven ,fecr naukeurig befclrreven
heefi. Jonftonus noemtfe wilde Byen. En bet
fyn defelfde fonder twyfel, waar van de Heer Pifo,
de Zee-byekorf befchreven heeft, bet welk de jonge
Doäor vander Linden tegenswoordig nog befit a
maar bet is niet anders als een Water-Spons. Deefe
motus a palpitantibus Infeótis excitatus animad-
vertitur. Verum de his fuo loco prolixius.
Tandem & Hemerobium, five Ephemeram,
àut Diariam itidem hunc ad Ordinem referimus.
Ejus Ova five Ovarium, quod Ovario Pifcium limile
eft, in loculis noftrìs extat. Vcrmiculum q uo-
que Nympham Vermiculum, tum & Ephemeram
ipfam,tammarem quam foemellam,poffide-
mus. Quin dcmonftrare etiam pofTumUs,qudmo-
doalaein tuberculisNymphae-Vermiculi fintcon.
volutae & plicatae : quandoquidem inter plicas ha-
rumee alarum, & complicationem alarum Mordel-j
lae, mirabile quoddam datur diferimen. Ejufmo-
di diferimen,quoad alarum diipofitionem,inaliis
quoque Infeótis animadvertimus; uti ex peculiari*
bus noftris obièrvationibus, in gloriam Admi*
randi Conditoris, poftmodum innotefeere po-
teft. Tum vero etiam fuo tempore, ex duótu
noftrorum experimentorum, rationem redde-
mus, ob quam alae tam fingulari modo funt
difpo-i
Fliegen worden van den feer geleerden Mou«
fetus NotoneSias genoemt,, om dat fy niet op
de buik maar op de rüg fwemmem waar onder by
ook de Water-weegluys fihynt af te beeiden. Seg-
gende dat bet woarfcbynelyk is , dat de Menfchen
daar van de Hyptonc&icen, dat is de kunß vanagttr
over te fwemmen geleert hebben,hetgeen wy in fyn
waar de laten.
Naademaal nualle de opgetelde Beeskens gevleu-
gelt fyn, waar van fommige by daag, en andere by
nagt ,v liegen:Joo is 9t dat we feer ligt hier uyt ver-
ftaan kunnen, hoc dat datelyk in alle vergaderin-
gen van water en Beeskens voortgeteelt kunnen 'werden,
Waarom wy ook in de fomer , felfs in de
minfie water plaskens , datelyk een geweemel van
Dierkens verneemen. Dan hier van op fyn plaats
breedet.
Eyndelyk fiellen wy bet Haß, ofte bet Oeveraas,
meede onder deefe Order. Fan defeive kunnen wy
vertoofien de Eyeren, ofie den Eyerßok, die als de
kuyt der Fijfchen is. Nog bevind ßg by ons hei
Wurmke, ende het Wurm-Popke ; ende van het Haft
felver het Manneke ende het Wyfke. Soo kunnen
wy ook toonen de monier , hoe de vleugelen in de
knopkens van het Wurm-popken geplooit ende ge-
vouwen Jjn: fynde tuffen het ploo'ten ende vowwen
deefer vleugelen, ende het kreukelen van de vleugelen
der Puyßebyters9een verwonderlyk onderfcheid. Welk
onderfcheit ontrent de fchikkingevan vleugelen, meide
omtrent andere Dierkens, van ons aangetnerkt
is; als in onfe beßndere ondervindingen, tot roem
van den verwonderlyken Maker, blyken kan. Bnde
alwaar wy uyt onfe ondervindingen te ffner tyt de
reedene» van dit befandet febikken der vleugelen
| füllen
(jifpofitae : cujus. quidem rei cognitio qujnLe£to-
ri futura fit acceptiifima, haud. eft, quod quifpiam
dubitet;
Hemerobios infuper tali in pofitu firmatos
glfervamus, ut quam faciliime cpnfpici queat
modus „ quo. ii pelliculam five interujam, q.uafi
tenujilimam, toto de corpore fuo exuunt : quod
non tantum vifu mirabile eft, fed etiam difficul-
ter verbis exprinfi valet. Ex altera enim, peliicu-
lae hujus parte haud aliter fernet evolyunt,ac pes
ecalceo extrahitur ; alteram vero partem ita de-
ponunt, quemadmodum chirothecam quis invertendo.
de digicis fuis, abducit, ut nimiyum interiora
extrorfum obverfa fint. Quge quidem
omnia fient manifeftiora, ubi fingulares noftras
circa ftupendum hoc Belgii miraculum obfcrva-
tiònes, & quae de inufitatis, celerr-imis., &
quafi horariis Animalculi hujus mutationibus
notavimus, circumfpedte defcribemusj ut per-
petuam praebeant de incomprehenfibili iapientia
ordine Naturae meditandi materiem. Inte-
xea perquam nobis vidctur paradoxum, quod
D. Augerius Clutius nop dubitaverit ftatuere,
Ephemeram e Chryiàllide nafci, hujufque vel
iconemquoque,contraomnem rerum veritatem,
exhibere. Obfervamus etiam ejus figuras,
Goedartii tra&atui fubjun&as, ad debilis memoriae
dudtum effe piólas : quod maxime innotefcit,
ubi cum iftis figuris Infeóla iplà, quae Vir do-
ótilfimus Andreas Colvins Dordraco nobis tranf-
mifit, conferuntur.
Poilidemus alias praeterea Ephemerarum fpe-
cies fingulareSjin Galliis & alibi colleélas: quas
inter minimam Hemerobii fpeciem demon-
ftrare poifumus, quae Belgico noftro idipmate
Mut vocatur, cujufque mirabilcs mutationes
Nobiliflimo Thev.enoto, eximio noftrorum ftu-
diorum Fautori, aüquando in via, quae Am-
ftelaedamo Slotam ducit, ut materiem fiimmae
fpeculationis oftendimus.
Antcquam tamen Ordinem hunc daudamus,
Forfieulam adhuc feu Auriculariam ep referimus:
quodipfum Animalculum,alis jam expands
confpicuum, ejufque Nympham-V^rmicu-
lum penes nos videre licet.
Omnia haótenus a nobis enumerata Infeóla,
quae fub Vermiculi fpecie ovp fuo exejufa, lar
pfu temporis in Nymphas-Vermiculos, fic
porro, aecrefcunt, Alteri poftro mutafionum
Ordini adfcribimus. Neque fatis mirari poflii-
mus, mutationum hunc Ordinem a nemine ha-
ftenus, quantum novimu.s, jn rerum natura ,eflè
animadverfum. Ut adeo rem hanc ferio perpenr
dennifit
onaangenaam te füllen,, fyn.
Nog hefrheft wy deefe Dierkens in fo.pda.nig een
geßalte, opgefet, dat we feer ligt kunnen ßen de map.
nier. 9pp, welke, fy van haar, gehe&le. licbaam em over*
dun huytken, of hemdeken aßeggen , hett welke niet
alleeyi vgraponderlyk om te fien. is 9 maar ook fwqa-i
relyk om. uyt t.e drukken. Want uyt het egne deed
van. dit huytken fio, kruypenfi uyt9 op de wyfe als
men de voet. uyt de fihoen trekt ,* ende uyt het an-,
dexe deßl ontblootcn fy.haar9 op de monier als men,
een hantfchoen. omßroopmde van de vingeren haalt%
ßo dat. de binnenße deelen uytwendig gefien wer-,
den. Als nader blyken. fal 9 wanneer wy onfe be-¡,
fondere ondervindingen van dit verwonderlyk Norlands
wonder wydlopig füllen verhandelen9 endefeer,
raare9 ende kortßqndige verwijfelingen van dit Dier-
ken 9tot een eeuwig naadenken van de onnadenkelyke
Wysheid ende Order van de Natuur, omfigtig be-
fchryven. Ondertuffchen dankt het ons feer vreemt,
dat de Heer Augerius Clutius het Hafi uyt een
Gulde-popken fyn oqrjpronk te neemen heeft durven
voorfiellen; ende dat Jelve nog tegens alle waar-
heit uytbeelden. Soo bevinden wy ook, dat fyne ef-
beeldingen, agter aan Gocdaert gevoegt, uyt een
fwakke geheugenis getekent fyn. Als ons blykt uyt
vprgelykinge van de Beeskens felve, ons 'van den
hoog geleerden Heer Andreas Colvius van Dor*
dxegt gefonden.
Soo bewaarett wy nog andere en befondere foorten
van Haft, in Vrankryk ende elders opgegaart•
Waar onder wy oaks de kleenße foorte van 9t Hafi
vertoonen kunnen , V geen in ons Neerland Mut
genoemt iport, En welkers raare verwijfelingen.
wy eenmaal op de weg naa Slooten fynde , aan den
Heer Thevenot, dewelke onfe befigheeden overgun9
ßig is , tot groat naadenken getoont hebben..
Maar eey we befiuyten fip fiellen wy npg den
Oor-wurm ander de genoepide Qrtfer. Van defeive
bewaaren 'Wy het Dierken met fyn uytgefpanne
vleugelen, als meede het Wurm-Popken.
Alle nu deefi.Dierkens , in geßahe yan Wurm?
kens uyt haar ey gekoomencfe fynde , mde wetter
tyt in Wum-Popkens vergroeit y}efen<fit, en fip
voorts ; fiellen Viy onder onfe twee de Order Van
verandcringen. Ons niet gemeg kujinende yerwonr
deren, dat deefe Order van verw'fffelingen van nie-
Want opft , dat ipf weeten, in de natuur gemerkt is.
Het vislke ernfiig overweegende, ende van g'tyken
i i i 1 I B