inter N yin pitara fimplicem, illamque ejus fpe-
eiem,quae auri colore fplendet,8c Chryfallis hinc
vel Aurelia' vocatur, accidentale quoddam | ut
ajunt, difcrimen obfervarc liceat; id ipfum g j
men, attentius pondcratum, vix ullius effe momenti
à. lu Hift.
Anim. L.
v.cap.
, ñeque internara quancjam, eflentialem
vulgo vocant, in earura natura difterentiam con-
ftituere deprehendetur. Quod quidem in genere
probe intelleéhim ad omnes dein Chryfallides
fpeciatim adplicare facile eft ; & in ipfa quoque
Bombycis Nympha, live Necydalo, figillatim
locum habet, cui Necydali Chryfallidis,haud
Vero Nymphae, nomen a Philofopbis datum K
quamvis re ipfa vera fane Nympha fit,nec nifi ob
memoratum illud difcrimen externum Chryfallis
adpclletur.
Ut igitur di&am illam bafin atque fundamen-
tum, quo totum variarura metamorphof*» Infe-
ctorum aedificium nititur, 8c tanquam ira-
mota luper rupe, disentientes Philofophorum
opiniones quafeunque eludat oportet, paulo ri-
memur accuratius : omnino íciendum eft, quod
Nympha five Chryfallis aliud revera nihil fit,
quam ejufmodi mutatio Vermiculi & Erucae,
aut,ut fenfu magis proprio loquamur, talis membrorum
accretio, pullulatio, gemma, vel folli-
culus Vermiculi aut Erucae, in quo ipfiífima futuri
Animalculi figura jam jam expreífe latet:
aut, fi mavis, quod haec membrorum Vermi-
culi vel Erucae accretio &c. fit ipfiim futurum A-
nimalculum, íiib ípccie N ymphaeaut Chi'yfallidis
delitefccns. Unde, re probe introfpe&a, Vermi-
culus aut Eruca minime in Nyfnphattì mutatur,
fed potius per membrorum iuorum accretionem
Nympha evadit : atque, ut hoc fimul attingam,
ipl'a haec Nympha poftmodum haud quaquam
transmutatur in Animalculum alatum j fed idem
ille Vermiculus aut Eruca, quae pofitis exuviis
figuram Nymphae adfeiverat, in Animai alatum
evadit. Neque lane alia heic contingit mutatio,
quam qua: in pullo gallinaceo obfervatur, utpo-
te qui non transformatur in gallum vel galhnam,
fed increicentibus fenfim membris Gallus vel
Gallina fit. Eadem ratione Ec Gyrinus minime
inRanam mutatur, fed membrorum incremento
Rana fit.
Hinc 8c proficifeitur, quod in Aurelia, &
praeprimis in Nympha, pefquam appofite fic
ab Ariftotele * vocata, partes artufque omnes
emerfuri Animalculi aeque clare 8c diftinfte in-
ternofei queant, ac in ipiò poftmodum Animálculo.
Imo, quod miratu dignilìlmumeft, nec
ab ullo haótenus, quantum novi, obfervatum,
-membrorum ifthtec difpofitio vel ipfo etiam in
Verwy
vergalt ofte gwtverwig bevinden te wefen, eadi
daarom Gulde-popkens noemen , eenig toevailig
onderfobeit kamen bemerken ; bet welk* nogtans
naukeurìg ingefien fijnde, van ganfih g een gewigt te
fijn bevonden fai werden, nagte inden aart der fol-
ve een wefintlijk onderfebeit te maken. Dit dan in.
bet generaal viel begreepen fijnde, foo kan men daar
van omirent alle de Gulde-popkens, in bet particulier
, eigentlyk de applicatie maaken; als ontrent
bet Popken dier Zyde-wurmen, danook in fijn befon-
der plants heefi. DatNecy dolus en Chryfallis, engeen
Nympha van deWysgeeren genoemt wort,boewel bet
in der daaieen waaragbtig Popken ts, en bet wort al-
leen Chryfallis genoemt, om bet dangeweejen toeval-
lig onderfcheyts halven.
Op datwe dim de gçnoemde grofid ende vafligbeid,
, waar op bet ganfche gebou van aile de verfçheide
verandcringen der Bloedeloojè Dierkens ßeunt, ende
als op een vafte rotfe, tegens alle de verfchillige
gevoelens der WyJgeeren, fieunen moet, wat naader
moogen infien: foo is 9t , datwe moet en iveten, dot
een Popken, o f Gulde-Popken, niet anders en is, als
foodanig een verandering van een Wurm ende Rups,
ofte om eygentlyker te fpreeken, fòodanig een uyt-
groejing, uytwaffing, uytbotting, ofte uytpuy ling,
van een Wurm ofte Rups in fijn ledemaaten ; dewelke
draagt de eygen gedaante van het toekomende Dierken
felve: ofte anders, dot defe uytgroejing , end* f i *
voorts, van een Wurm ofte Rups in fijn leedemaa-
ten, is bet Dierke felve in de gedaante van een
Popken o f Gnlde-popken. Soo dot de faak wel ingefien
fijnde een Wurm ofie Rups niet verändert in een
Popken, m/tar aangroejendc in leedemaaten wort by
Popken ; foo verändert ook dit Popken {om 'er. dit
nog by te voegen ) nadcrhand niet in een vliegent
gedierte; maar defelve Wurm ofie Rups, door bet
affiroopenvan fijn vel, aangenomen bebbende dege-
ftalte van een Popken, wort een vhegent gedierte.
Sijnde defe verandering daar en boven niet anders
als die van een Kuyken, bet welke niet verändert in
eenHoen, maar aangroejendc in leedematen foo wort
bet eenHoen: ofte ook als die van het jong van een
Vor f ib , bet welke niet verändert in een Vorfch,maar
\aanwaffende in leedemaaten foo wort bet een
Vorfcb. r
Hier om is H ook datwe in een Aurelia, o f befon-
derlyk in een Popken, dat Ariftoteles overaardig
Bruytken genoemt beefit, alie de leeden en deelen
van bet toekoomende Dierken foo klaar ende net on-
dcrfcheiden kunnen, als in het Beesken felve : fijnde
dat hooglyk te verwunderen is, ende van niemant
datwe weten ooit aangemerkt, defe fchikking van
leedemaaten felfs in deWurm al kemelyk, ende door
I een
Vermículo jam percipi, atque, degluptis artifi-
ciofe exuviis, facili negotiò ob oculos poni po-
tcft. Unde, fi datum ab Ariftoteie Nymphae
nomen retineamus, Vermiculus hie, ea fub periodo,
quali nubilis fedditus, prout révéra e li,
& pa&um connubiale veluti inivilìè confiderai!-
dus erit : quodfi vero praeterea animadveitamus,
ipfum per aliquot dies (pro more noftrarum in
Belgio fpònfarum ) fernet fecludere, quiefeere,
fefe quali praeparare, u t , nitide adornatus,
tanto amabilior comparera fuum in Hymenaei
campo cxcipiat ; videntur lane haec omnia in-
nuere, comparationem hanc aptiflime quadrare.
Quum igitur vocabulum Nytaphae rei-iplìus na-
turam exprimât accuratius, quam alia quaecun-
que nomina , prout in lèquentibus clarius inno-
telcet; hinc voce hac fòla paflim deinceps ute-
mur, quo magis omnis evitetur confufio, & res
¡pía quam exaótiflìme proponatur : utut enim
Vox Chryiàllidis aut Aureliae Nympham pariter;
fignificet ; attamen nonnifi qùandam ejus exter-
nam dotem proprie indicar, cujus mentionem
Ilio loco fàciam.
Eft vero concinna illa difpofitio & diftinéta
membrorum compagcs, quam lùpra memoravi-
mus, praeprimis obfervanda in Nympha Formi-1
[Tab. cae 1 » Muícae», & Apis 3 ; prout earum figuraej
ji.No. in Tab. XVI. X L I. & X X V . exhibitae do-!
frab. cent: liquidem hæ Nymphae perquam exa&e
li . fig. & mirum in modum repraefentent Formicam,
|Tab. Apiculam, & Mufcam, inde proditurasj exce-
v-%- ptis lòlummodo quibuldam, ut ajunt, accidenti-
bus,, colore nimirum , corporis firmitate,. & fi-
milibüs; quae tamen omnia, bidui vel tridui ípa-
tio poft cxutam tenuifiimam quandam cuticulam
in nonnullis acquiruntur.
Praeterea etiam accurata haec Nymphae cum
futuro Animálculo convenientia, five potius i-
pfum futurum Animalculum fubNymphae ipecie
latitans, Audtoribus, qui horumee Naturae ar-
canorumhiftoriam tradidei'unt, anlàm praebuit,
Formicarum, Mulcaium, Apumque Nymphas
adpellandi Nymphas Formiciformes, Mulcifor-
mes, Apiformes. Quemadmodum & apud A-
riftotelem, loco citato, hiice fub verbis videre
cft, dura ait: At cum formae line ament a rece-
perint, fob qua facie Nymphae appellantur.
Quin & do&ilfimus Moufetus, licet in fuo
de InfeElis libro Chrylàllidum hiftoriam peculiari
includat capiti, ibique neget, ullas in Chrylàllidé
diftindtas partes deprehendi; nihilo tamen minus
haudquaquam de natura Nymphae ibidem dilpu-
lat, imo ne minimam quidem ejus fecit mentionem:
een kiinfiige affirooping van het vel ligtelyk 'Voo't
den dag te brengen. Soo dat, indien we met Arißote*
les het genoemde Popken een Bruytken wilde B l
men; wy deWurm als nu buuwbaar geworden fijnde,
gelyk hy inder daat is, ende de voorwaarden van
bet Houwelyk als aangenoomen hebbende, moeten be*
merken: waar by infien de, dat by fig voor eentgö
daagen (op de wijfe van onfe nederlantfche Bruyden)
als komt op te fluyten, fi i l te houden, ende fig als
tebereiden, om netter opgepronkt fijnde, den we*
derhelfi foo veel minnelyker in 9t velt te ontmoetens
foo dünkt ons de gelykenis net getroffen te wefen.
Maar alfoo nu bet woort Popken, beeter als eenigi
andere naamen,de natuur der faak komt uyt te druk*
ken, gelykwe in 9t vervolgb beeter verßaan füllen t
foo is 9t datwe nu doorgaans dat felve woort alleen
gebruyken füllen, om foo alle onorder te beeter te
vermijden, als ook om de faak op het aldernetfte voop
te fiellen: want boewel het woort Chryfallis, o f
Aurelia, meede een Popken betek ent, foo betekent
het daar eygentlyk, alleen eenige toevalligbeid
ontrent; dat ik op Jyn plaats fa l voorfiel-
len.
Vorders foo is nu defe aengerderde nette febik»
king, ende onderfiheidentlijke voegtng van ledema-
ten, voornamelyk in een Popken van een Mierken,
Vlieg, ende Bye, aante merken,gelyk die in de fe -
ßiende, een-en-veertigbfie, en vyf-en-twintigbfte
plaatcn, fijn afgebeelt; körnende defe Popkens nau-
keurig ende verwonderlyk over een met de toekomende
Mieren , Byen, ende Vliegen, bebalvetp
nogtans in eenige toevalligbeden, als in de veruw,
de vaßigbeid van 9t liebaam, ende foo voorts
welke foaken nogtans in twee drie dagen, na het afo
firopen van een feer dun vliesken, in eenige, ver*
kregen werden.
Vorders ts deefe nette gelykenis van bet Popken
met bet toekomende Dierken, ofie het toekomende
Dierken feh e ondet de geflalte van een Popken, de
reeden, waarom de gefebiedenis Befchryvers van
defe natuurelyke geheim enijfen; de Popkens van
de Mieren, Vliegen ende Byen; Mieren, Vliegen,
ende Byen gelykenis virtoonende Popkens genoemt
bebben. Als ook by Arißoteles in de aangetooge
plaats 'onder defe Woorden te fien is: at (fegt hy )
cum formte lineamenta receperint, fub qua fecie
Nymphte appellanttir. En de geleerde Moufetus
, boewel by een befonder Hoofißük, in fijn
boekvan de Bloedeloofi Dieren, van bet Gulde-pop-
ken komt te maaken, ende daar in te locbeneA dat bet
felve eenige blykelyke deelen heefi: foo is 9t, dät by
daar in, wat een Popken is,geenfins betwift, ja
komt daar van in bet gcringße niet te reppen t ult
B i fijnd*