Tab. IV.
f i g . i .
aa.
fig. v.
Tab. IV.
J g - u
fpidendae funt. Prima quidem harumce parti-
cul^rum, in medio collocata, puiiZum eft ni-
gerrimum aa ,quodipfum verus Cochleae oculus,
exiftit a. Altera parricida eft oculi hujus Nervus
opticus b, qui gibbere quodam, globuli in-
ftar, per* cutem extuberat. Tcrria demum extremum
conftituit apicein Mufculi oculi c , quo
cutis externa, aequabiliter fuper eo extenfa, pri-
mum introrfum fleZitur aut tetrahitur, quando
Cochlea oailos fuos intra corpus reducere cona-
tur ; qui quidem rootus femper circa illam in-
choat oculi d. divifioncm, quae medio, inter
mufculum ejus ncrvumque, loco datur. Quum
vero apex hujuice mufculi paulo, quam ipfe o-
culus hujufve nerVus, magis promineat j hinc
omnes ille ofienfioncs prior excipit, fiquando
contingit, ut corniculum ad aliquid impingat.
Uiidc fie pukhre defeuditur, atque incolumis
fcrvatur oculus. Porro extremi hi corniculo-
rum apices ad laevitatcm uique tenfi funt, 8c
fuperficie gaudent iplendente, nonmhil ruffa,
verruculis experte. At vero Glandulae eee,
paulo humilius, infra globofum corniculi gibber
fitae comparent, quae vel intrinfecus etiam
per minima punZa albicantia dividuntur : filici
autem, inter has glandulas in profondo con-
fpicui I ipia funt vafcula, quae ad omnes
hafce partes humorem glutinoium advehunt,
rurfumque ab iis reducunt. Atque ut memora-
tus mufculus 8c nervus apte collocari poflent,
totura corniculum intus cavum f . effbrmatum
eft : unde, fi id tranfverfim difcindkur, bina-
rum illarum partium extrema ibi intus fefc
confpicienda ofièrunt.
Ut autem cjarius haec res intelligatur, Co-
chleam aperire necellum eft : cui quidem nego-
tio exfequendo fiibtilem oportet adhibere atque
acuminatam forficulam | eujus altera cufpis globulo
, de cera figillari formato , praemunienda
eft, oe partes internaeea laucientur.Tum vero* in
medio dorfi inchoata feZione, corpus, ad limbum
ufque Cochleae /, incidendum eft : deinde autem
forficula antrorfura direZa cutis dilfecari dcbet
ufque ad capitis anteriora, inter bina fuperiora
cornicula. Primum , quod tunc mox fub cute
occurrit, eft mufculolà quaedam membranula
pertenuis & fubtilis, omnes internas partes in-
veftiens , 8c hinc inde mufcularibus fibris
transverfim ab uno corporis latere ad oppofitum
decurrentibus, atque in ipia ibidem Cochleae
latera infixis, inftruZa. Poito 8c Ventriculum,
8c organa Generationis, 8c fimilia, licet conipi-
ccre. Tandem quoque Cerebrum in confpe-
Zum
drie befondere deelen te fien Jyn. Hei eerße ¿teilte
fyndehetmiddelße, is een gitfwart Puntkenzz,
dat fyn waaragtig Oogh is. Het twee de is de gefigt
fenuw b van dat oogh, dewelke bultagtig en kloots-
gewys door het vel uytpuylt. Het derde is dt
uyterfle punt der muskel c van het oogh , waar
door dat het uyterlykt vel, dat daar gladt overgefpan-
nen is , het eerße inwaarts geboogen, o f ingetrok-
ken wordt, wanneer de Slak fyne oogen binnen
in het lichaam beweeght: beginnende de beweeging
altyt by defe verdeeling d van het oogh, die tuf-
fchen de muskel ende de fenuw van het felve is.
En alfoo de tip van dit fpierken , een weynigh meer
als het oogh, o f fyn fenuw uytßeekt fo o ontjangt dat
alle de aanßootingen het eerß, foo wanneer het hoom-
ken ergens tegens dan komt te raaken; het geen het
cog dan befebermt en bewaart. Voorts Jyn deeß
uyterfle tippen der hoornkens gladt gejpannen , en
glantfent van couleur, een weynigh rofeh, en fonder
wratkens. Dewelke Klier kens eee wat langer
ander Jyn kloots gewyfo hultigbeid aan te merken
Jyn, wordende door kleene wittefl(ppelkens nag inwendig
veräeelt. En de greefkens , dewelke in de
laagte tuffcken deefe klier kens :ivgejien worden,
dat Jyn Jyne vaten , dewelke alle deefe deelkens
bare fiytnige vogtigheid teeveeten, en weer daar
uytvoeren. En op dat nu de aangercerde muskel
ende Jcnt.w lequaam fou den geplaatjl worden, foo
is het ganfehe hoornke van binnen hol gemaakt
f , foo dat, als men het doorfiiyt, men de eyndenvan
die twee deelen aldaar ßen kan.
Het welke op dat men klaarder fou begrype»,
foo is het nodrg de Slack te openen, dat men met
een puntigfehaarken doen moet, 9t geen men met een
weynig lak een knoepken op fon eene punt moet
maken, om geen inwendige deelen te quetfen. Kn
beginnende dan midden op de rugh , fco meet men
het lichaam voorts open Jhyden , tot de rant des
Slacx e , en dan het fchaarken omkerende, foo
moet men vervolgens de h uyt openen tot voor aan het
hoeft, tuff eben de twee bovenße hoornkens. Het
eerße, dat men effen on der de huyt fietfis een fpier-
\ aghtig vlieske, dat heel dun en Jubtiel is , en alle
\ de inwendige deelen bekleet, en hier en daar is het
met dwars lopende Jpieraghtige draden, die van de
eene fode van het lichaam tot het andere lopen,
verfien ; die aldaar in de fyden des Slacx ingeplant
worden. Vorders fiet men de Maag, de Teel-leeden,
en foo voorts. En eyndelyk foo kamt men ook Ae
Herfonen te fien, dewelke op het bovenße gedeelte
Act;
Zum prodit, quod parti Ventriculi fuperiori i der Maägh en der Slokdarm leggen, en aan weer
¿C Gulae ineumbit ; tumque in abdomine, ipia 'fyden \tn de buyk, fiet men voorts de ingetrokke
mox cornicula retroduZa, fuis cum mufeulis, \ Hoornkens en haare Spieren.)
cernuntur.
His ita breviter delibatis, nunc iconibus ex-
hibitum deferiptumque eo , quanam ratione
quatuorifthaec Cornicula i. 2. 3. 4. conftituta
appareant, quando ea introrfum in corpus re-
duZa, eorumque latera interna extrorfum in-
verfa funt. Hunc in finem Corniculorum
cuilibet fuus impertitus eff: Mufculus, reduZio-
nihuic8cinverfioni efficiendae inferviens. Bina
fuperiora 8c maxima Cornicula fuo quodlibet
n, mufculo gaudent peculiari aa, quorum utet-
que fuo fe tendine, cum binis mufeulis , mediani
¡Tab. IVfig.
vi- 1.43-4-
corporis partem moventibus, conjungit ;
atque cum iifdem deinde in alteram Teftae Ipiram
fuo tendine defigitur. Tab. VI. fig. n .kh.nn.a
Bina Cornicula inferiora, utpóte haud tanti
momenti, quam fuperiora, duöbus minoribus
b, Mufeulis/»/», inftruZa funt, qui emajoribus bic.
nis mufeulis cc, quatuor Cochleae labia introrfum
trahentibus, originem ducunt : uri iridem
videreeftTab. VI. fig* 11. II. mm.
Modus, quo Cornicula rurlus extrovertun-
tur, atque extra corpus protenduntur,difficilius
poteft deicribi : quamvis ego quidem cenfeam,
quod interna corniculi tunica vel pars mufcula-
ris eo fungatur munere ; iplàm tamen haud panini
adjuvantibus aliis quibufdam vicinis mufeulis
minoribus, tum 8c nonnullis mufeulis va-
lidioribus, qui anticam capitis cutifque Cochleae
partem extrorfum movent. Vera aZio, qua
internos corniculorum mufeulos annulares poliere
opinor, mihi videtur in eo confiftere ; quod
aliis poft alios fubfequenter contraZis, atque ri-
gidatis, corniculum fic continuatimi evolvatur,
& una ejus parricula fupra aliam in altum truda-
tur: cujus equidem aZionis quandam, licet lon-
ge petitam, fimilitudinem motus periftalticus
mteftinorum, quouique mufeulorum circula-
rium contrazione perficitur, exhi,bet.
Verum confideratu digniores funt Nervi O-
ptici, 8c ratione fàbricae fuae, 8c ratione motus,
quem fortiuntur. Attamen antequam hos de-
feribam, in tranfitu quaedam de Cerebro,e quo
r. oriuntur, praelibabo. Cerebrum//, è biniscon-
ffat particulis globofis, ratione quarum eodein,
ac ui Homine, modo in duas partes diviium eft.
Anterius quidem in capite id collocatur : verum
quia, una cum reliquis omnibus Cochleae par-
tibus, mirabili quodam modo, mox retrorfiim,
mox
Het welk kortelyk aangeroert fonde, foo fa l ik
nu g aan uytbeelden ende befchryven , hoe deefe vier
Hoornkens 1. 2. g. 4. haar vertonen, wanneer fo
binnen in bet lichaam getrokken fon , en haare bin-
nenftezyden aldaar buytenwaartsgekeert hebben.Tot
welken eynde ieder fon fpier gegeeven is , dewelke
deefe intrekking ende omfiroping doet. De twee
bovenße en grootfie hoornkens hebben haare fpieren
a a ieder befonder, en fo worden dpor haare
pefon vereenight met twee mufculen , dewelke
het middelfie gedeelte des lichaams bewee-
gen : waar door fo neffens defelve in de tweede
dray van de Hoorn, door haare pefen ingeplant
worden. Tab. VI.fig, 11. hh, nn, a.
De twee onderfie Hoornkens, alfoo fo foo aan-
merkelyk niet en fyn , als de bovenfte , Joo fyn
haar twee kleene fpier kens gegeeven bb, dewelke
fpruyten uyt twee grooter mufculen c c. Die de
vier Uppen van de Slak binnenwaarts trekken , als
meede te fien is Tab. VI. fig. 11. by de letters 11,
mm.
De manier ,op welke de Hoornkens weder omge-
ftroopt, en uyt het lichaam naa buyten beweegt worden,
die is fwaarder te befchryven : hoewel ik oor-
deel,dat het binnenße mufculeufe vlies, ofdeel van
het hoornken, die werkingh doet ; waar toe veel
helpen eenige andere byleggende kleene fpierkens :
en dan vorder eenige fwaarder mufculen, dewelke
het voorfie gedeelte van het hooft en huyt des
Slaks naa buyten beweegen. De eygentlyke werking,
die ik meen dat de inwendige ringwyfo fpierkens
der hoornkens hebben, die oordeel ik te beftaan ,
dat de eene naa de andere fig Jamen trek-
kende ende verflyvende, het hoornken daar door
vervolgens uytgefet wort, en het eene deelke boxen
het andere om hoog wort gevoert. Waar van
men als in een verregenoeme gelykeniseen voorbeelt
heeft, in de ? Jatyentrekkende beweeging van de
ringhwyfe Jpieren der darmen.
Maar aanmerkelyker fyn de Senuen des Gefights,
foo om haar maakjelals de beweeging, die fo ver-
krygen. Maar eer ik die befchryf, foo fa l ik in het
vootbygaan iets van de Herfonen fieggen), daar jy
uyt ontfpruyten. De Herfonen d die beftaan uyt
twee kloots gewyfo deelkens, waar door ß , eeven
als in de Menfchen, in twee deelen ver de eit worden.
Haar plaats is voor aan in het hoqft: maar
alfoo fo neßens alle de andere deelen feer won-
derlyk in de Slak, dan aghterwaarts , dan voor-
C c 2 waatrs