x&6
fuae vitàc obnoxium eft, pro dignitate defcri-
bat? Quantum ad me attinet ; fateor me huic
operi exfequendo elle imparem. Neque enim
fane novi, utrum Natura unquam innocentius
atquc fimplicius aliud produxerit Animalculum}
quod tarnen limul tot miferiis atque horrendis
periculis fubeundis eft dcftinatum.
Praeterquam , quod Ephemcri vita brevis
fit, imo ad ftuporera ufque, & ultra quam
quis comprehendere poteft, breviflima: infi-
nitus quoque Ephemerorum numerus vel
ipfo in partu occiditur; quippe quaeetiamnum
viva a Pifcibus devorantur. Ncque enim, nifi
foias Pereas & Lucios, hujufee crudelitatis immunes
habet Clutins. Reliqua Ephemera ,quam-
vis immane illud periculum evaferint, in terra
tamen, quum cutis fuae mutationc diftrióta funt,
a Gaviis, Hirundinibus, aiiifque Avibus raptu
viventibus atrociter e medio tolluntur. Quin
& altero hoc difcrimine fuperato, ubi vel pro-
pius faltem deinde adtingunt aquarum fupcrfi-
ciem , minufque circumlpe&e alis caudilque
fuis ibi ludunt, mox iterum nova fiunt praeda
Pifcium, atque ab his in profundi caliginem ab.
repta dilacerantur. Imo fi altius in aera evolantj
aliud rurfus tormenti genus ipfa manet : ab Avibus
enim tunc barbarici alia quadam fpecie exa-
gitanturj quae membra ipforum diftrahunt, di-
lacerant, devoranfc Unde Animalcula haec, ut
incomparabilis fit eorum innocentia, inclemen-
tius tamen traótantur, quam ferarum beftiarum:
maligniflima,
Ephemerum ¡gititi* uti exemplum utilifiimis
dogmatibus praeceptifquc moralibus fbecundifii-
mum ; ita & materiem praebet varia fpeculatio-
nedivitem. Crefcit enim, nafeitur, adolefcit,
pubefcit, generai, ova parit, ièmen ejaculatur,
fcnefcit, & moritur intra exiguum quinque ho-
rarum intervallum. Utadeo breve hoc tempus
auroram, meridiem , & vefperam vitae ipfius
eomprehendat.
Quo tempore Ephemerum volat & paullo ante
volare defiit, Truta pifcis, cui illud pro efca
eft, palato quam maxime arridet; cum pin-
guiufculus, bene paftus, comeftuqtie gratiflimus
fit. Id quod a Viro Ampliffimo * Nicolao Tulpio.
Confule quondam Amftelaedamenfi, mihi adfe.
veratum eft; quippe qui, nata aliquando occa-*
fione, tumtemporis remexpertus fuerat.
Ulterius interrogare quis polfet, ecquid detur
caufae, cur, exceptis licet omnibus calamitati-
bus, Ephemeri vitaadco brevis fit? Cui rclpon-
furus, velim omnino animadvcrtatur, quod
pVUr
toe te fin . Waarom ik ook niet en kan ß g g e n ,f
de natuur oyt een onnooßlder, ende een eenvoudigef
Dierken beeft voortgebragt; dat te gelyk tot fio
veele eilenden, ende vervaarelyke onbeylengefibiki
Behalven dat bet leeven van het Haß kort ja
verwonderlyk ende onbegrypelyk kort is : ß o fmoort
er nog een oneyndig getal in de geboorte ; dewelke
levendig van de ViJJchen verßonden worden. Van
welke wreetheyt de Baars ende Snoek alleen van
; Clutius uytgefondert worden. De andere Haju
Wurmen * hoewel ß dit afgryßlyk geyaar al entkörnen
, die worden op het landt midden in haar
\ vervellen , van de Meeuwcn, de Swaluwe», ende
andere Roofvogelen, wreedelyk uyt dit leeven weg
geruht. Ende als Jy dit tweede gevaar al weer
ontkomen, ß o f i dan maar te digt et an de. vielte
der wateren n anderen; ende daar op piet
haare vleugelen en flarten fpeclen; ßo worden
Jy op een nieuw van de Viffchen in de dienten
getrokken; endein de donkere ajgrondcn ver-
fiheurt. Maar indien Jy te hoog in de lucht haar
begeeven ; ß o worden Jy door een ander mattier
van pyniging, ende alfio door een andere weg van
barbarifihe wreetheyt , van de Vogel en vervolgts
ende haare leedematen worden van een-getrokken *
gefcheurt ende verßonden. Ende deeß Bierkens
worden alßo , in onvergelykelyke onnoojelhejt, el-
lendiger gehandelt, als de alderjhootße der misdafr
digen.
Soo dat dit Dierke, behalven de Ideringen ende
de zeeden lefjen, die wy daar uyt trekken, ons tot
veelderhande verßandelykbeeden dienen kan. Want
het Groeyt, l>et wort Gebooren, het is Jong, bet
Vervelt Tweemual, bet wort Mannelyk, het Teelti
het legt Eyeren, het ßhiet Saat; bet ward Oudt i
ende bet Sterß binnen de geringen tyd van Vyf Huren.
Binnen welken tyt het f in Margenßont , fyu
Middag, en Avondt-ßont van leeven heeft.
Op de tyt als bet Haft vliegt, ende effen gevloo-
gen beeft; f io is de Voorn, die daar op aaß , van
een feer goeden en fioeten finaak, finde v e t, wd
gevoet, ende aangenaam am te eeten. Gtlyk viy
wyle de Heer Burgermeeßer Nicolaas T u lp eens
verfeekert heeß, wanneer f in Ed. op die tydt,
door een voorval, daar de proef van nam.
Ömvoort te gaan, fio fin men kuanen vrtagen t
wat eygentlyk, de eilenden buyten geßooten finde,
de oorfaak van de kort-ßondigheyt des leevens in het
Haft is ? om het Welke te beantwoorden, ß o ätent
pvula in Ëphèmero, cum id etiamnum, ut Ver-
mis, natatjfua jam perfe¿ticudine gaudeant: ita
ut, quamprimum Animalculum vi mutationis &
extenfíonis fuorum membrorum veluti crefcit
atque nafeitur, ovula ifta ilico partui lint matura.
Accedit, quod Epjhemero fobolis fuae
nutricatio minime fit commilîà : quapropter
etiam DEUS illud, quemadmodüm Struthio-
camelos, omnis rationis expers conílituit; ut Is¡
a quo lolo omnis profidfcitur intelligentia, illius
foetus enutriendi curam ipfe in fe fufeiperer.
Quandoquidem igitur hoc Animalculum ideó
quali duntaxat nafeitur, ut generationis opus per-
ficiati fponte hinc fequitur, hoc perado, Ani-
malculi fimul mortem imminere.' Eum ergo in
finem triennii id fpatio in aqua & intra argillam
rcconditum errare y eum in finem mutari alafque
nancifei debere videtur : donec tandem, gene-
Vandi officio perfunótum , vita rurfus excedati
[ C A P U T X.
Bjhemerum tridui & quandoqut qua-
tridui Jpatio volitai. Porro varide
Ephemeri facies deferibuntur.
EPhemerùm tribùs dieb'ùs continuis mutari
atque evolare -, iis omnibus fatis notum
eft, qui fluvios accolunt anniverlàrio hoc mi-
raculo infignes. Attamen & quarto etiamnum
die id vidi volitans j licet numero parciore :
quin vel die pariter quinto. Unde cenfeo,
hos omnino fuilfe Vermes, qui alarum fua-
rum maturitatem paullo tardius acquifiverant,
aut morbo aliove impedimento detenti ftatuto
tempore mutationem fubire haud potucrant.
Quemadmodum viciflìm certum eft, illis Ver-
iniunij qui ante confuetum tempus mutantur j
ob praematuras alas reliqualque partes id ob-
tingere. Unde haud video quidpiam obliare,
quo minus Ephemerum nonnullis aliquando
diebus ócyus * aut lèrius, in conlpeébum pro-
deat: quandoquidem vel ipfa etiam conftat ex-
perientia, illud nonnunquam quatuordecim die-
rum fpatio citius aut tardius volitare j prout
videlicet anni tempus magis minufve ipfi fa-
Vet.
Quodfi hùnc omnia, ha&enus de Epheme-
ro enarrata, attente perpendamus; patet omni-
*• veriflìma dixilfe Moufetum, ubi ait :
omßgtig waargenomen, dat de Eyeren , ß l f i als
het Haß nog een fwemmende Wurm i s , daar in
haar volrtiaaktbeid al hebhen: zoo dat, zoo dra als
het Bie r, door verandering j ende uy trekking van
leeden, gelyk als groeyt en gebooren wort ; deeß
Eyereh datelyk beqtiaam f in om uyt te leg gen.
Hier komt n,og by , dat het Bierkén de opvoeding
vitn Jyn fingen gcénfins aan bevoolen is. Hebbende
het GODT daar omirent, even als hy de Straysvo-
gelen gedaan heißt, van alle verßant berooß ; op
dat by, die alleen het verßant ge eft, de opvoeding
Van het ß lv e fou befirgen.
Waarom y alßo de Voort-ièlîhg alleen de reedéft
van de geboorte van dit Dierken febynt ; ß o volgi
daar als vanßlfi uyt, dat, die berykt finde, het
Beeske van gelyken f in doodt o f eynde bekamt•
Hier toe ß o i's bet dan, dat bet Brie Jaaren, in
bet water ende binnen in de kley beßooten fijnde,
moetfwervéti. Hier toe febynt bet te moetén ver an-
rén, en vleugelen te krygem tot eyndelyk , de
Voort-teeling bereyktfinde , de klos van Jyn leeven
weer afgebafpeit wordt.
H E T X. H O O F T S T U K .
Het Haft vliegt Drie Daagen, en fon*3
tyts ook op den Vierden Dagh. Andere
foorten van Haft.
DÀt bet Haft Brie Daagen dchter een verahz
dert en vliegt, is alle de Verßonen genoeg¡j
fiam bekent, die aan de rivieren woonen , daar dit
wonder fig jaarlyks vertoont. Echter ß o heb
ik het noch op den Vierden Dag fien v liegen *
dog in geen groote meenigte. Ook beb ik het wel
ßen vliegenöp den Vyfien Dagh . Waarom ik oor*
deelydatdit Wurmen moeflen -u/eejen, die de rypbeydt
haar er vleugelen wat laater badden bekomeni oft
dat ß door fiekte o f andertfins belet waren geweeß*
waar door fie ftiet op de gefeite tydt haar verändert
badden. Gelyk wederom , die vroeger als
haar geiboone tydt veränderen, dat, van wegen d6,
rypbeydt haarer vleugelen ende andere leeden , fonder
twyffel doen. Om deeß reedenen , f io en f i t
ik dan niet, wat btt beletten fou, dat bet. Haft niet
eenige daagen eer, o f ook laater, fig fou vertoonens
nademaal menfielfs door ervarentheyd bevindt, dat
hei Jomtyds wel Veertien Daagen eer of laater komt
te vliegen ; na de tydt van ft jaar daar toe meer
o f minder bequaam is.
Soo men nu al het geene van het Haft by gebragt
is , overweegt ; Jooblykthet ftggen van M ou fe tu f
waaragtig te zyn : namelyk , dat het Haft een won* Xx x z det%