Tab.
X X IX .
fig. VIJ.
fcripfi atque icone expreffi. Heic autem nunc
exhibeo naturalem fitum horumee Pun&orum in
Scarabaeo.
Oculi deinde vel maxime commemorabiles
funt in Scarabaeo, atque tarn magnitudine 8c
numero, quam figura, plurimum diffèrunt a
fernet ipfis in Verme. Utrumque Capitis latus
uno gaudet, qui ex congerie plurium globulo-
rum minorum five ocelloru'm,unione lua commune
veluti reticulum efíbrmantium, conftat,
Reticulum vero ifthoc de Tunica Cornea fabre-
/aftum eit. Omnium enim, mihi ha&enus no-
torum, Infedtorum Oculi tunicam exteriorem
c materie corneo-ollea conítruétam habent, at-
.que, in modum favi, hexagonis intcrftindlam di*
vifionibus, quae omnes fuperne fphaericae funt,
five globulorum inftar protuberant. At tarnen
heic in Scarabaeo globoiac hae divifiones haud
adeo notabiliter cxtubcrant, quam quidem in
Mulcis aut Apibus, fed multo píaniores'íunt,
dcprcífiores, quin & minores, atque omni pilo
dcílitutac. Porro hae ipfàc Corneae divifiones
a fuprema fuperficie ad infimam ufque five inti-
mam penetrant, & vcluti a retículo quodam
hexagonarum Fiitularum pulmonalium, inter*
curfantium, effici videntur. Sub hoc retículo
Uvea Tunica, five partícula huic analoga, intus
fubter Corneam fita conlpicitur. Eft
colon's nigricantis, atque proprie ab interiore
cavo feu excavatis fovcolis Corneae excipitur ; ut
hinc folummodo in fuprcma fuperficie Oeuli,
nequáquam in fundo hujus, reperiatur. In O-
culis Hominum atque Quadrupcdum Uvea ufi
que ad fundum feie demergit, & parte anteriore
infuper perforata eft: at neutrum horum inOcu*
lo Scarabaci obtinet. Quocirca etiam nulli
lucis radii heic intus in Oculo colligi poffiint •
fed folummodo tranfcunt per iphaericas Corneae
divifiones, tumque mox fupcr Uvea fi-
ftuntur. Quod vero radii turn adhuc aliquo modo
colligantur, quando per Corneam transmeant,
pro certo affirmare non aufimj quamvis haud
improbabile fit. Quodfi quis Uveam, aquae in-
t.erventu, fubtili penicillo ex interiore Corneae
cavo everrit, Cornea tota pellucida & clare per-
fpicua redditur.
. Poft Uveam materies ièquitur Gelatinae fímilis
fubvifcida, tenuis, atque in fubtilitfima fefe dividers
filamenta* ,quae pro Fibris Pyramidali-
bus inverfis haberi debent. Quando Cornea tunica
de hilce filamentis amota eft, tunc intus
nonnulla fuper Oculo cernunturpun&a nigrican-
tia, quas reliquiae funt Uveae ibi ctiamnum
de natuurelyke fituat'te deefir Puntten in dé
Tor.
VoortsJyn de Oogen feer aamnerkelyk in de Torren
en in grootte en menigte feer veel verfcbelende van
haar figuur en getal in de Wurmen. Deefe hebbev*
fc aan weerßden van het Hoofi een , waar van ie-
der uyt een verfameling van verfcheyde kl eene kloot-
kens of oogkens beßaat, die als een gemeen nette•
ken maakem dat uyt het Hoornvliesgejormeert wort.
Want van de oogen van alle de Infetten, tny tot nog
toe bekent, is het buytenße vH es van een boom-
beenig maakfel, en met feshoekige verdeUngen ,ge-
lyk het homngraat, afgetekent, die dan vanbovenen
alle klootsgewys toeloopen, 0] ront uytpuylen Maar
alhier in deefe Tor Jyn deefe klootsgewyfe verdee-
lingen foo merkelyk niet uytpuylende, als viel in de
Vliegen of de Byen; maarfy fynyeel cjfender en vlak-
ker, als 00k kleender en fonder eenige hayrkens. Voorts
gaan de verdeelingen vardt Hoorn vlies van de bovenße
fuperficie tot de onderfte, of bmienße, door: en deefe
erdeelingen gefchieden als door een nette ken van
feshoekige tujfchen beyden lopende Longpypkens;
waar onder het Druive vlies dan binnen onder de
Hoornen fig fien laat, of een deelken , dat daar
meede over een komt. Dit vlies is feer donker
'an couleur, en het fluyt eygentlyk in de binnenfle
ronde en de uytgeholde kuilkens van het Hoornvlies.
foo dat het allecn in debovenßaande oppervlaktevan het
00g gevonden wort, en niet op dengrond van het oogi
als in de oogen der Menfchen en der viervoetige Diercn
plaats heejt, alwaar het boven aan nog geperforeert
is : dat alhier ganfehelyk niet gefchiet. Waar door
ool^ datier geene ßraalen binnen in het 00g verga-
dert können worden ¡maar fy paffe er en alleen door de
klootsgevoyfi verdeelingen van het Hoornvlies, daar
fy datelyk op het Druyve-vlies geßuyt worden. Maar
offy nu in het door paffe er en door hat Hoornvlies nog
eenigfins vergadert worden, dat kan ik met zeker-
heid niet feggen, hocwel het foo fchynt. Als men nu
devliefien met een fyn ßcnceelkcn uit de binnenfle bogt
¡an het Hoornvlies met wat water afvryft, foowort
het Hoornvlies heel doorlugtig , en men fiet daar
beider door heen.
Na het Druyven vlies volgt ’er als een je*
ley-flöße , die tayagtig en dun is , en in feer
fubtile draatkens a verdeeIt wort; die men voor de
omgekeerde Pyramidale Vezjlennemenmoet. Als het
Hoornvlies van deefe draatkens afgeligt i s , foo fiet
men binnen op het 00g eenige fwarte ftippelen, die
van het Druyvevlies daar nog aangebleeven fyn9 en
met
àdhaerentis : Fibrae enim pyramidales interven-'
tu Uveae cum iphaericis Corneae foveis com-
mittuntur. Omnes iftae Fibrae in Tunica ter-
minantur fatis craifa , fibrofa, & albitudine in-
eftàbili confpicua b , cujus fubftantia tarnen,
e. 9ua Parte cuna optico Nervo, heic feparato c,
conjungitur, intus iterum obfeuriorem colorem
/. acquirit d. Plurimae etiam pulmonales Fiftulae
hie loci difeurrunt, quae Tunicam iftam cum
Nervo optico , quem excipit, fbrtiter conne-
élunt: quin tranimeant Fiftulae hae aériferae
per candidam iftam Tunicam fibroiàm , & juxta
». Fibras pyramidales inverlàs delatae e , ad
^lam ulque Corneam tenerrimis propagini-
bus pertinentes , mea equidem opinione, he-
xagonas ibi conftituunt Oculi divifiones. Atque
fic demum concipi poteft, quanam ratio-
ne Oculus, dum exuviae deponuntur, intror-
fum ada&i aeris & fanguinis adminiculo ex-
tenfionem, formamque, & rotunditatem fuam
nancifcatur. Radices harum Fiftularum pulmonalium
j fub Nervo optico fitac, con-
fpiciuntur ; ubi primo tunicae , qua Nervus
opticus veftitur, prolpiciunt, atque fic notabili
quodam e ramo, fubtus haerente, aliisqiie prae-
terea ejufmodi tubulis aeriferisftipato,originem
ducunt.
Hèic véro nunc probe animadvertendum eft,
t u t . quodOculi hiin.utroque Capitis latere duas vel-
//• uti in partes dividantur//-prout icone fingulari,
S' qua fimul & Cornu Capitis g exhibetur,reprae-
fentavi. Divifio autem ifthaec interventu duarum
corneo-oflearum Cranii extantiarum, • quae ab
utroque Oculi latere ulque ad fupremam hujus
fuperficiem fefe exporrigunt, producitur: unde
iTIIt fit, ut Oculus limili modo etiam intrinfecus di-
b' vidatur h-, quandoquidem conftruófcio interna
exteriori analoga eft. At Nervus tarnen opticus
divifuram ideo aut incifuram non patitur : verum
Fibrae pyramidales ibi loci dcficiunt, ubi
incifio ifta obtinet j quum plane nullos ufus
ibi praeftare polfent.
Ut autem omnia ifthaec accurate detegantur,
praeprimis neceflum eft, Cerebrum denudare :
quem in finem aliud nihil agendum requiritur,
nifi ut Cornu, ficubi Mas fuerit, acuto cultel-
lo refeindatur, atque Cranium deinde a Cerebro
i• feparetur. ' Quo fado, Cerebrum i in confpe-
£tum prodit ; quod quidem, uti ante, de Medulla
fpinali agens, jam indicavi, duobus e
globis inter fe unitis conftat, atque hinc in dex-
tram finiftramque partem dividitur : quemadmet
het welke de pyramidale Vezelen in de kloot-
wyfi holligheeden van het Hoornvlies fluyten. Alle
deefe Vezelen eyndigen op een onuytfpreekelyk^ wit
en vezelachtig vlies, dat rede lyk d’tk is b, welker
fubßantie, daar fy op de afgefepareerde Gcficbtze-
nuw c fluyt, van binnen weder donker gecouleurt
is d. En men fiet dat daar feer veele Longpypen
doorloopen, dewelke het felve met de influitende
Gefigtfienuwßerk connetterenfoo dat 00k deefe Lucht-
pypkens het witte vezelagtige vlies door pajjeren
en längs de Pyramidale omgekeer de Vezelen heen lopende
c, foo worden fy tot het Hoornvlies felftoa
met feer teere uyfpruytfelkens gepropageert, en als
dan, foo ik vertrau, maaken fy aldaar de feshoeki- ‘
ge verdeelingen van het Oog. Het welk dan in het
vervellen, door ingedreeven lucht en bloet , f i „
uytfpanning,figuur, en ronte komt te verkrygen. De
begitftfilen defer Longpypkens fiet men geplaatfk
onder de Gefigtfenuw, welker Vlies, dat haar beklebt
, fy het eerft vooifien , en foo neemen fy haar
oorfpronk uyt een feer merkelyke tak , die daar on-
der geplaatß is , en alwaar nog andere diergelykt
lucbtpypkens te ßen fyn.
- Maar alhier is m wel aan te merken, dat deeß
Oogen aan yderfy van het Hoofi als in twee dee-
len gedeelt worden f f , dat ik hefimder afgebeelt
beb; als ook den Hoorn op bet hoofi g. Deefe af-
deeling gefchiet, door tviee hoornbeenagtige uyt-
ßeekfels van het Sekkeneel, die aan vicerfyden van
het Oog tot op de bovenße appervlakte van het felve
haar extendeeren. Waar door dan het Oog ook
inwendig foo verdeelt wort h : viant de inwendige
ftrulluur volgt de uytwendige. Even-
wel wort de Gefigtfenuw daarom niet verdeelt, of
ingekeept; maar de Pyramidale Vezelen die ontbree-
ken op die plaats , daar defe infiiyding gefchiet •
alfoo fy daar ook van gern nut weefen fouden.
Op dat men nu dit alles ktaarlyk fou ondekken '
foo is het voor al nodig eerß de Herfenen te ontbloo-
ten i waar toe niet anders te doen is ,als de Hoorn
indien het een Manneke is, met een febarp mesken
af te fnyden, en foo vervolgens het Bekkeneel te
fepareeren van de Herfenen. Het welk gedaan
finde, foo komen de Herfenen i in het ge[igt, die,gelyk
ik omtrent het Ruggemerg gefegt heb , uyt twee
globen, die te famen vereenigt fyn, beßaan, en
waar door fy in een regier en linker fyde verdeelt ■
modum etiam in Hoininibus 6c Quadrupedibus werden : als ook in de Menfchen ,en de viervoetige
ob- Dit