JO AN N 224 IS S WA M M E R D A MM 11
colore confpicuae, quarum remigiofcfe,Hirun-
dinum in (tar ,quam velocilfime per aera omnes in
modos convertere queunt. Eo autem quam maxime
etiam longa, qua pollent, Cauda iis conduciti
utpote qua fernet artificiolè gubernant,
certamque libi per aethera viam parant. Ut hmc
Moufitus, qui haec Animantia ex Juncis putre-
fcentibus prognalci male ftatuit, omni tamen
cum ratione de iis pracdicet : „ Quod maximam
„ Naturae elegantiam omni arte majorem com-
„ mendent.
Libellae Oculi reticulata gaudent fabrica,
duplicique interfe&ionum ferie diftintti funt ;uti
alio loco defcripfi. Intus in Ore duo confpiciun-
turDenies,eleganti Labio, ipfisapplicato , tetti,
quorum adminiculo Animalcula haec vehementer
vellicant, fi prehenduntur: quam obrem
Junius forte Mordellarum iis nomen impoluit.
An vero morfus earum venenatus fit, cutemque
tumefaciendo puftulam excitet, hattenus non-
dum oblervavi.
Quandoquidem Libellae Alis praegrandi-
bus 6c longis, Pedibufque contra pro rata admo-
dum brevibus gaudent; hinc humi ambulare haud
commodum ipfis eft : idque vel eo minus etiam,
quiagradum fattura Alas non elevant,nec erettas
fuperDorfo fibi mutuo applicant ,uti Papiliones
folent. Propterea etiam iolitarios temper 6c ari-
dos Arborum ramulos, in quibus confideant,
teligunt, quando vel quieti fe dare volunt, vel
praedam aflecutae funt : Scilicet hanc, fenis fuis
Pedibus in aere prehenlam, mox tunc duorum
anticorum Pedum ope in Os ingerunt, Dentibuf.
que comminuunt. Neciàne vel melliferis parcunt
Apibus; quin & has in aere captant,vivafque dila-
cerant. Haud longo tempore in capfula vivae fer-
vari poifunt, nifi quotidie quis nonnullas ipfis
Mufcasoggelferit, utpote quas comederc amant.
Maximedclettantur Solis radiis,quibus & vitam
quafi 6c motum fuum debent : nubilo enim tri-
ftique caelo quiefcunt atque jejunia ferunt, per-
exiguo tum motu gaudcntes.
Thorax, qua parte Alae Omoplatis adfixae
funt, intus infignem valde monftrat numerum fi-
brarum mufcularium, quae pedibus alifque rao-
vendis inferviunt. Per has ipfas fibras Cor transit
, Gula1 & Medulla Spinalis, quorum pars
maxima in Lumbis 6c Ventre, fifa eft. Attamen
quoniam hattenus haud exattam horum Ani-
mantium inftitui Anatomen, plura hinc de iis
fingularia nunc proponere nequeo. Ventriculus
pyriformis eft, quem alias ingcftis, alias aere replcdat
fy haar gejwint op alderhande maniercn in 'S
lugt kennen heen ende iveer keeren, gelyk de Swa-
luiven doen. Maar waar toe dat haar feer ieet
helpt de lange Start, daar fy meede begaajt fyn en
waar meede fy haar kunßig befiieren , om een fi.
kere weg door de Lucht te baanen. Soo Moufetus
, die deefe Dicren heel ten onregt uit verrottende
biejenoordeelt voortte körnen , tuet alle ree*
den van haar gefegt heeft ,, Bat zy het grootße
>, cieraat en nettigheid van de natuur, alle konfi
» overtreffende, vertoonen.
Haare Oogen fyn nets-gewys van maakfel, en
door een dubbelde order van verdeelingen onderßhey-
den, als ik op een andere plaats befchreeven heb.
Binnen in haar Mont fyn fy met twee fcharpe Tan-
den verfien, daar een aardige Lip over heen fluyt en
waar meede dat fe vinnig nypen, als men fe vanot.
Dat mogelyk de ree den i s , waarom fe H . Junius
Mordelias, o f Puyßebyters in ons Neerlants, noemu
dan o f haar beet fenynig i s , en het vel doet opino,
pen, makende een puyfl, dat heb ik tot nog toe niet
on der von den.
Door dien haare Vleugelen foo groot ende langt
en de Voeten na proportie feer kort fy n , foo krnnen
Jy niet wel op de aardegaan: te meer alfoo fy de*
felve niet opligten, en tegens malkanderen om
hoog boven de Rüg aan een ßuyten, gelyk de Kapel-
letjes doen. En daarom als fy rußen, foo foeken
fy altyt de eenfame en verdorde taxkens der Boo*
menuyt, daar f e op gaan fitten; dat fy ook doen,
alsfe eenig aas gevangen hebben: bet welk f,met [es
voeten in de vlucht gegreepen hebben de, dan voorts
met de twee voorße voeten in de mont ßeeken,
en met de fanden vertnaalen. Soo dat fe feljs
geen Honing-Bjen ontfien, om die in de lugt op te
vangen, en levendig te verfcheuren. Men \kan fe
niet lang levendig in een doos bewaaren, ten fy
dat men Je alle daagen eenige vliegen tuffeben de
fanden ßeekt, die Jy 'graag eeten. Haar vermal:
is in de Son , die haar leven ende beweegen u i
want in donker en droevig weer foo rußen ende
vafien f y , en fy hebben ook als dan heel weyntg
beweeging.
De Borfi, daar de Vleugelen aan de Schon*
werbladen gehegt Jyn , heeft van binnen een feet
[waar getal van Mujculeufe Vezelen , dewelke tot
de beweeging van de Beenen en de Vleugelen dienen.
Door de felve pajfeert het Hert, de Keel, en
het Ruggemerg, die voor het meeße gedeelte in de
Lendenen en Buik haar plaats hebben; dan alfoo tk
tot nu toe deefe Dieren niet ex ad heb ontleet,ßo
kan ik daar voor tegenswoordig geen andere befon-
derheeden van voorßellen. De Maag is peersge*
wys
pletunl vidi. Vafa pulmonalia itidem ntlmero-
fa fatis heic dantur. Fibras mufeulofas in annu-
jisVentris 6c Caudaepariter diftintte heic videre
licet, quas vel notabili motu fernet agitantes non-
nunquam obfervavi.
Mas in principio Ventris circiter fitum monftrat
fuum Penem ; cum Foemella contra Vulvae
fuae oftium in extremitate Caudae gerat. Verum
neque hafee partes accurate perluftravi ; liquidem
nonnifi ea occafione iftas inftitui feftio-
nes,quod exenterare haec Animalcula debuerim,
ut corporis eorum colores confervare polfem.
Id autem facile admodum fieri poteft,modo quis
vifeera eximat, partefque dein, quae humidu-
lae adhuc intus fuperfunt, gyplb vel calce vivi,
wys van maakfel, die ik fomtyts met ingeßen ,
fomtyts met de Lucht vervult gefien heb. De Long*
vaten Jyn daar mede in een redelyk getal. De Spier*
agtige Vezelen in de ringen van de Buik en Start
Jyn daar meede dißintt te fien, dewelke ik fomtyts
bemerkt heb , dat haar feer merkelyk beweegden.
omnem humiditatem imbibente, confpergat.
Hacque ratione elegantiflima Caudae ,Pe£toris,
Oculorumque pi&ura confervari poteft: quae
quidem encheirefis Piótoribus atque Delineatori-
bus ufui eft. Attamen adhiberi fimul ubique
debeteum circumipeétione dexteritas ,quae non-
nifi frequentiore exercitio acquiritur, nec verbis
edoceri poteft.
Quantumvis ab omni parte mirabile Animal
Librila fit,6c fingulari prorfus modo Genitalia
fua organa in corpore collocata gerat; coitus
tamen ejus praeprimis omnem quafi fuperat in-
tclligentiae noftrae fatultatem. Mafculus enim
in aere fluófcùans, multifque celerrimis gyratio-
nibusaèrem findens, mirifica quadam velocitate
a. Caudam fuam a Foemellae porrigere novit ; quae
ipfa hanc caudam, inter Capitis fui 6c Oculorum
diviiionem applicans, in cervicem infinuat
fuifqueferventeramplexaPediculis quafi gratio-
h imune excipit b : tum vero ea mox corpus fuum
f. verfus peótus Maris c, ubi loci in principio Ventris
fita funt mafculina Generationis organa, curvando
obvertit; fieque jugiter volantes atque palpitant
i mutuam in aere copulam ablölvunt. Ut
hinc eo tempore extremum Caudae foemininae
verfus medium corporis malculini reflexum fit
qua fcilicet parte Penis delitefcit, qui a Vulva
Foemellae ,in apice Caudae collocata,excipitur
quo tamen Foemella commodius adhunc ufque
locum pertingere queat, Mafculus lernet quafi
breviorem facit, fuamque Caudam notabilem in
flexum contrahit.
Foemella hoc modo impraegnata fuam tandem
Caudam aquis inlerit, atque in has Ova fua
ejaculatur. Ova haec,uti jam indicavi, oblon-
ga, quoufque minora adhuc 6c imperfetta
funt,
Het Manheke heeft Jyn Roede ten naafien by in
het begin van de Buyk geplaatft ; daar het 1/VyJke
in tegendeel de opening der Schameiheid op het
einde van de ftart heeft .* dan ik heb ook deefe dee*
len niet naukeurig geobjerveert ; alfoo ik deefi
fe&ien niet als cafueel quam te doen,om deefi Dier*
kens te ontwyen; want anders foo kan men de
couleuren van haar liehaam niet bewaren: dat we*
derom ligt te doen i s , wanneer men de Ingewandeft
daar uytneemt, ende voorts de declen, die daar
nog vogtig in Jyn , met plaaßer of levende kalk^ bc~
firoit, diealle vogtigheeden in haar trekken. En op
deefi manier kan men feer aardige tekeningen van
de Start, de Borß, en de Oogen confervecren ; welke
kunfigreep voor de Schilders en de Tekenaars dient.
Dänin alles moet nog behendigheidgebruykt wor*
den en ook voorfigtigheid, die alleen door de ha-
bituele ervarentheid verkregen wort, en niet kan
befchreeven worden.
Wut voor een wonderlyken Dicr de Puyfie*
byter ts, en hoe raar haare Teelleeden in het liehaam
geplaatßfyn; foogaat nogtans haare vereeniging alle
begrip te booven. Want het Manneke op de lugt dry-
vende, en dejelve met vecle gejwinde omdraaingen
klovende, weet overbehendig fyn ßart aan het
Wyfien toe te ryken a , dewelke deefi ßart tuffchen
de febeyding van haar Hoofi en Oogen in de nek
dan invoegende, en die met haare pootkens volyver
omvangende, als geheel gunfiig aanneemt b .• buy-
gende voorts haar liehaam naa de mannelyke cleelen
omwaarts naa de Borfi c , daar fe in het begin der
Buyk geplaatß Jyn; foo is H dat de vereenifing al
vliegende ende wcmelende in de lucht volbragt wert.
Synde op deefi tyt het uyterfie der Start van het
Wyfken geboogen naa de middel van het Manneken,
alwaar het Jyn Roede verbergt, dewelke van
Schaamdecl van H Wyjje op de punt der Siaart ge-
plaatfi weefende, ontfangen wort: en op dat het
IVyjke bequamelyk tot die plaats fou kunnen rey-
ken, foo iß dat het Manneke fig daar toe als ver*
kort, en fyn ßart in een kennelyke bogt komt te
buygen.
Het Wyfke, op deefe manier haare vrugtbaar*
heid ontfangen hebbende, ßeekt haare Start eynde-
lyk inhet water, daar in fy haare Eyeren nitfehiet.
Defilve Jyn als gefegt langwerpig. Als fy nog kleen
L I 1 en
m
I! 1 1