iimilium I paria articulantur : atque in medio,
inter utrumquc hoc Pediculorum par,peculiaria
quaedam cernuntur Officula, quorum inrerventu
Tab. vT\Ped^M hi cum Thorace commiffi funt. Pn-
1 ‘f f mum quidem eorum par f f quinque gaudet ar-
ticulis, 8t caeterum fimilis e ft, ac Brachia vel
Forcipes, fabricae, Pollice itidem admodum minuto
donatum. Par alcerum, quoque articulis
quinque conftans, notatu longe digniffimum eft
gg'ggj quandoquidem primum ipfius articulorum
par, Thoraci proximum , v e l, fi ab extremis
numerare incipias , quintum, binis ' tcnuibus
perforami* tubulis,ex Abdomine prodeuntibus,
per quos Semen five Ova excernuntur : id quod
vel maximam fane meretur ahimadverfionem.
Superna Thoracis pars, fivcdorlum exiguo in-
ftru&um eft Scuto, retro quod alia adhuc ejuf-
modi particula, at minor , collocata obferva-
tur. Ad Thoracis latera Tefta dorfi membra-
noia eft, quae fi elevatur ( quod fine le&ione
fieri poteft), fub ea conlpiciuntur Branchiae,
ad utrumque Thoracis latus repofitae.
Abdomen penitus molle eft, & Tefta caret;
quum Concha ipla ei loco Teftae fit,atquedurae
iftius cutis munere fungatur. Infuper corpus heic
fefe incurvat juxta duótum fpiralium circumvo-
lutionum Conchae, qua inveftitur. Attamen corporis
ifthaec curvatura haud adeo notabilis eft
quam quidem in Limacibus ; quoniam Cancelli
corpus haud per omnes Conchae anfraétus iefe
extendit. A latere dextro Abdomen tribus Setis
bbh. teftaceis hhb praeditum eft, quae ex duobus
fingulae articulis conftant. Rondels tins in fuo
Cancello lex ejufmodi videtur depingere parti-
culas, quae in modum globulorum precatorio-
rum Ovulis erant obfitae.
Inter ea tamen, quae in Ventre adnotarime-
rentur,animadverfione prae rcliquis digniffimum
».eft eminens quoddam Pun&umi, quod proxi-
me infra Thoracem conipicitur, 8t veluti centrum
eft, quoTendines omnes Mufculorumtam
Thoracis, quam Abdominis, concurrunt, 8t
cujus ope Cancellus fuae ibidem Conchae vel
Cuti petrofite adcrefcens infigitur ; ita ut totus
ex hac prodire nunquam valear. Quamvis e-
nim Thorax ejus, 8t pars Abdominis poftica ,
atquc Cauda, nullibi adhaerefcant, & iàtis am-
plum detur in Concha Ipatium, ut Cancellus
in ea libere fernet movere queat ; attamen
tenetur ille femper in hac defixus permanere,
uti Teftudo in ofièa fua Cute five domun-
cula.
i C auc?a iterum Tefta k veftitur: quod quidem
m
de Voeten gelyk fyn, gearticuleert: en middeh S
fiben die t'mee paar voeten in ßet men eenige par-
tic-uliere Beendekensmaar meede fy aan de Borß
haare articulatien hebben. Het eerße paar f f beefi
v y f articulatien, en het is voorts van maakfel, als
de armen o f tangen, hebbende mecde een foer klee-
nen Duim. Het volgende paar , dat meede uyt vyf
articulatien befiaat, is feer conßderabel gg 1 om
dat fyn eerße paar articulatien aan de Borß, dat
het v y f de paar van vooren is, door tmee fyne buis-
je s , die uyt den Buik kamen , doorboort 'worden;
en maar door dat het faat, of de Eyersn geexcer-
neert morden: dat feeker heel remarquabel is. Het
bovenfie deel derßorft 9o f de Rüg, is met een fcbilu
ken vereiert, daar agter men nog een diergelß
deeiken , maar kleender, bemerkt. Aan de zyden
der Borß is de Schelp van de rüg vliefig, het viel-
ke als men opligt, dat fonder feftie gefchiet, foo
ßet men daar de Kimmen onder, die aan meerfy-
den des Borß fyn.
De Buyk is t* eenmaal meek, en fonder fchaal,
om dat de Schelp felfs aldaar in de plaats van dt
Schàal is , en het 'officie van dien harden huyt bekleet.
Voorts kromt het lichaam ßg om, naa de loop van
de fpirale bogten der Schelp , daar het van bekleet
mort. Dan de bogt van het lichaam is fo opmer-
lyk niet als in de Slakjeen, om dat het de ganfihe
drayingen der Schelp niet en vervult. Aan de reg-
ter fyde is de Buik verciert met drie Schelpagtige
Borß eis h h h , die y der uyt tmee articulatien be-
fiaan. In de lireeftßak van Rondeletius , foote-
kent hy, foo het fchynt, fes dierge ly ke deelkens9
die met Eyeren beßt maaren, als Pater-noßers.
Maar het alderopmerkelykfle, dat men in den
Buik moet maarneemen , is een uyfiekent Punlke i,
dat men digt aan en onder de borß ßet9 en bet
melk als het middelpunt is9 maar naa toe alle dt
Peezen der Spieren, foo van de Borß als de Buyki
loopen i en maar meede de Kreeftßak aan fyn Scbelp
o f huit, die Steenagtig is , aldaar vaß groeyt : foo dat
hy daar niet uytgaan en kan. Een hoemel fyn
Borß, met het agterße gedeelte, van de buyk m
ßart los gevonden mort, en dat daar een redelyke
ruymte in de Schelp i s , maar door hèt Dierfig daar
ook makkelyk in roeren en bemeegen kan ; egter
moet hy daar altyt in vaß blyven ; gelyk als ten
Schelpad in fyn beenen-huys, ofhuyt.
De Start is meer bekleet met een Scbaal k, '9jÊ*
ont
Ht aliquanto manifeftius compareret, nativa ma-
! gnitudine grandius depinxi. Cauda haec binis
1 /. conftat Teftaceis articulationibusÄ, quibus in-
fuper in fine accedit Velabrum b, tertium con-
ftituens articulum, S recondendo podici infer-
(■ vjens ; quandoquidem. inteftinum reétum c ibi
fubtus in araculo feeundo exitum fuum habet;
Ab utroque Caudae latere tria habentur paria
IL OUiculorum teftaceorum dd9 quae, uti brachia,
ab uno latere, quam ab altero, majora funt, &
minutis Pilis eleganter condecorata : utitur iis
Animal, ficubihoftem fuum imminere animad-
vertens fua in Concha fefe recondere; aut &
quiefeere cupit; tune enim illorum ope in Gon-
ehae pofterioribus fernet defixum .tenet, vel 8t
introrfum in Goncham feie retrahits Qiiodfi
vero Cancellus hafeepartieulas ad fe mutuo ad-
| ducit vel contrahit, tunc Caudam fuam antror-
fum in Conchae oftium producere, àtque fic
I exerementa fua ibidem evacuare poteft. Atque
hanc ob rätionem exiftimo tarn amplam ipfi
domunculam five cutem elle conceflàm; cujus
pofteriores circumgyrationes, prout memoravh
mus, haud omnes ab eoreplentur: id quod tarnen
in Lamacibus, Conchas habitantibus,obtinet ;
| qui ideo 8t exerementa fua per collum exone-
: rant, 8t cauda gaudent valde parum mobili. Porro
Caudae haec Officula alia aliis majora eftorma-
ta funt, pro ratione fpatii, quod in Concha datur •
quandoquidem haec ab unö latere capaciör 8t
ampliör eft, quam ab altero. Ejufmodi artificio
quoque conftruétae funt rotae illorum curruum,
quibus ad confcèndendas quafdam turres, in Gal-
liis, loco fealaruin utuntun
Partes Mterhäe.
En, Vir Illuftriffime ! breviter delcriptos T ibi
externos Cancelli artus. Tranfeo jam ad partes
internas, ab Abdomine quidem faéfcurus ini-
tium- quum ibi loci primam fqftionem infti-
tuerini; Abdomen aperienti comparet primo
Cuticula cum Cute , quae glandulofa eft , fta-
umque fub his membrana camola oblèrVatuf :
M s deinde hifee integumenti irtgens occur-
ric numerus Filamentorum albicantium,- quae nitide
8t ordinate collocata funt fupcr copiofis
P admodum 8t eleganter digeftis particulis, externa
fpecie Inteftina referentibus gg. Quum
vero alba hacc Filamenta ad fuam ufque origi-
nem profequerer , videbam ea vaia effe Sanguinea
, quae in Cancello, inibir Arànei telae, al-
! Sili colore funt praedita. Quae autem prima
fronom
dit mat klaardcr te vertoonen 9 foo h‘eb ik hei
grooter als het leeven is afgebeelr. Deefe Start be-
flaat uyt tmee Schelpagtige articulatien a; en d.tar
agter udn ßet men een Overdèkfel b , dat de derdè
articulât te is9 en fyn gebruyk heeft 9 om het aers-
gat te verbergen s alfoo de Endeldarm c. daar van
on der en in de tmee de articulatie geopent mort-.
Aan meerjyden van de Start fyn drie paar Schelp-
achtige beendekens d d, die 9 als de Armen 9 aan dé
cene fyde grooter als aan de andere fyn i en die elegant
niet hayrkens fyn opgefchikty en melkers gebruyk
i s , op dat het Dier fig daar door , als het
fyn vyantfiet9 en dat het Rg in fyn fchelp verbergen
o f rußen mil , agter in de Hoorn fou vafi
houden, en fig daar door binnemaarts in trek-
ken. Als hy meder om die deelkens ßuyt o f
contrabeert, Joo kan hy fyn Start naa vooren in.
den mont en uytgang van de Scbelp bemeegen, en fyn
vuiligheckn daar door. loffen. Soo dat ik verträum^
dat hy daar door fo lk eèn ruyme mooning o f huyt
ontfangen heeft, die hy ook van agter en, als aire dé
gefegt is , in allejyne omkrinkelingen niet vervults
als mel de Slakken, die in Schelpen monen , doen»
en die ook daarom haare vuiligheden door den
hals uytmerpen; hebbende ook feer meynig hemee-
gmg in haar ßart* Voorts is de eenè articulatie
in de Start grooter als de andere gemaakt, naà
de proportïe van de ruymte in de de Schelp, die aan
de eene fyde grooter en rujmer is , als aan de andere.
Welke kotiß men ook aan de ruderen der ma-
gens gebruykt, maar meede men op fommige too-
rens in Vrankryk komt op te ryden, in de plaats
van met trappen daar op te gaan.
De Inwendige Leeden.
Siet, myn Heer , dit Jjn foo kortelyk de XJyter-
lyke Leeden van de Kreeftßak : maar meede ik
dan tot de Inmendige Deelen fa l overgaan , beginnende
van de Buyk 9 om dat ik het eerße de
feäie daar infiitueerde. In het openen van de Buyk
ßet men eerfi de Opperhuid met her vel dat glandu-
leus is ; en voorts bemerkt men daar onder het
vieesagtige Vlies: melke bedekfelen als men door-
gefneeden heeft, foo ßet men een groot getal mittö
draatkens, die cier'elyk en ordentelyk op eengroote
menigte en elegant gefohikte Deelkens, die de Darmen
in aanfien niet ongelyk fyn g g , geplaatfl morden.
Als ik nu deefe mitte draatkens tot haaren oor-
fpronk vervolgde, foo fag ik dat het de Bloedvaten
maaren, die van een mitte coulcur,als fpinrag, in de
Kreeftßak fyn. En het geen ik eerß voor Darm*
Ee e kens