474
dis contingens. Rog amus itaque Le6fcorcm}
haftcnus ut dièta probe animadvertat : quando-
quidcin infinitis pollcnt uiibu s , & Metamorpho-
fin , univerfalc illud errantium opinionum phan-
tafma, radicitus ev ellun t, Animantiumque genc-
rationem fortuitam penitus deftruunt,evertunt,
difcutiunt, acque e medio tollunt.
Quum vero futuri Animalculi membra in ha-
rumee Nympharum nonnullis longe clarius &
diftinétius compareant, quam quidem in aliis •
prout ßc ab Ariftotele, licet inexperto, adnota-
tum eft ; propterea diftinófcioris do&rinae gratia
cas in duas difpefcemus fpecies. Alteram nem-
pe fimpliciter Nympham adpellabimus : alteram
vero Nympham Chryfallidem. Neque heic
morabimur, quod vocabulum Nympha Chry-
fàllis haud adeo exaèfce rem ipiâm exprimât;
quodque non omnes Nymphae, quas ChryfaL
lides vocamus, aureo colore conípicuae fint. Haud
enim a vulgo receptis nominibus recedere, atque
ex profeffo innovare nobis libuit : quin potius
omnis induftria atque ftudium noftrum in eo
tantum verfatur , ut veritatem inveniamus, in-
ventamque fimpliciter, five nativo fuo decore
infignem, exponamus. Unde & nemini plura
heic perfuadere conftituimus , quam quae a
quolibet aeque, ac a nobis, in ipfa Natura in-
veniri, atque labore taèdiofo obfervari pote-
runt. • \
Recenfio Infe tforum, quae ad T e r t i u m Naturalium Mutationum O r d i -
n em , cui N y m p h a e nomen
dedi, pertinent.
INter Jnfeèfca, quae juxta priorem Tertii Or-
dinis modum mutantur, & vi accrefcentium
atque progerminantium membrorum, quae eurem
perrumpunt, habitum Nymphae, in qua
omnes partes nitide expreiTae apparent, nan-
cifcuntur, primo quidem Apes refero. Harum
Regem dièfcum, quae Foemella eft , adferva-
mus: tum Se Fucos, qui proprie Mares funt:
Apefque operarías, quae nec mafeulini ncc foe.
minei funt fexus ; quandoquidem nec Mari nec
Foeminae propria organa in iisanimadvertuntur :
cum tarnen haec ipfa organa in Regulis fiveFu-
cis, atque in Regina, quaeperperam Rex vo-
catur, admodum diftinéle confpicua fint. Ovarium
fane Foemellae, five Regis diéli, in aedi-
bus Anatomici incomparabilis, D . Johannis van
Horne, Anatomes ôc Chirurgiae ProfeíToris, demanieren.
Waar op WM nu verßeken, dat neerßig
mag geiet werden; want bet van oneyndig nut is
ende het devervorming, dat herßn-beelt der algemee-
ne dwaalingen, tot de wortel toe uyt roeit; ende de
gevallige teeling der D'teren geheelyk omverßoot
omverwerpt, ende ten uyterßen vernietigt ende
verdwynen doet.
Maar alßo nu het eene Popke veel klaarder
ende onderfiheidentlyker de leeden van het toekoo-
ntende Dierken vertoont,als het andere ¡gelyk mee-
de van Ariftoteles, dan onwetent, aangemerkt ts: fio
is ’ t dat we tot onderfcheit deßlve in twee foorten
füllen verdeelen. De eene eenvoüdelyk Popken, ofit
Bruytken noeniende, ende de andereßorte Guide-
Popken. Ende dat niet tegenßaande, hoewel de be-
naaming van Gulde-popken ß o net met de faak niet
overeen en komt; ende alle de Popkens, die de felß
de naarn voeren, ook niet goudverw'tg enßjn. Want
Wy geenßns van de behende namen willen aftvy-
ken; ende met voordagt wat nieuws voortbrengen,
Want alle onfi neerfligbeid all een aangeleit is otn
de waarheid te vinden, ende deßlve gevonden hehlende
eenvoudig, ojte in haar natuurelyke fchoon-
heid, voor te f l eilen;ß o dat wy niemar. t meer willen
opdringen, als hy nejfens ons in de natuur ßlve fou
kmnen vinden, ende door een moeyelyken arbeit dm
in gewaar werden.
Optellinge van de Dierkens, dewelke on-
der de D e r d e O r d e r vandeNatun-
relyke veranderingen, P o p k e n
genoemt, behooren.
D E Dierkens n u , dewelke vty de eerße
wyß van veranderinge, onder de Derde
Order, fien-ondergaan; ende door aangroeiende ende
uytbottende leedemaaten, dewelke het vel dotn
barflen , de geftalte van Een Popken, ’/ geen alle
de leedemaaten nettelyk vertoont, kootnen aan te
neemen: Jyn voor eerfl de Byen. Van deeß be-
waaren wy de Koning, dat het Wyfke is; de Dorren
, Hommclcn, oftede Byen ßnder Angel, dat de
Mannekensfyn , ende de gemeene Werk-byen, dewelke
nog Wyjkens nog Mannekens Jyn: alßo wy nog
mannelyke, nog vrouwelyke leedemaaten in de-
ßlve gewaar werden. Gelyk in tegendeel deßlve
deelen in de Köningen ojte de Dorren , ende de
Koningin , dewelke verheer de ly k Koning genoem t
werd, Jeer kennelyk fyn. Soo is ook dative ten
huyß van den onvergelykelyken Qntleedcr,
Heer
texiiwufcjfihgulari D. W. V. Hoorn,Medici Slo-
tani, favore' hac in re maxime adjuti ; quippe
qui liberum nobis ad Apiaria fua aditum lu-
bens conceifit.
Adicrvamus praeterea Nymphas tam Regu-
lorum, quam Reginae & Apum operariarum.
Telas itidem earum exhibcre valemus, Bomby-
cum telis fimiles: turn & Fa vos; quos inter &
Regulorum, & Reginae, & Apum operariarum
domunculae dantur, praeter alia multa,
quae cellulas concernunt, obfervatu digniflima: j
variis enim cas modis praeparavi, ut artificio-
fiflimus ille ordo, quo conftruétae funt, elu-
cefeeret. Aculeum quoque Regis di&i, Sac-
culumque illius veneniferum, quin & Aculeum
Apum operariarum, quem trifidum eile animad-
verto, loculi noftri continent. Tefticulos de-
nique atque Pencm Regulorum poflidemus.
Animadverfione quam digniffimum eft ih A- i
pibus acque, ac reliquis Inlèétis, quod Pulmo-i
nes in iis adeo diftinéte confpicui inveniantur,
binis confiantes albis veficulis Atqui & in A-
nimantibus fanguineis pulmones, fuis emunéli
humoribus, e veficulis tantum compofiti funt:
quemadmodum celeberrimus Marcellus Malpi-
ghius accurate obfervavit. Quin & de aliis etiam
vifceribus idem pronunciare vix dubito : prae-
terquam quod & cutis & reliquae membranae
nonnifi occlufis ex arteriis, venis, & fic porro,
contextae fint;quae quidem vafa per inex-
plicabilem Naturae efficaciam quândoque rur-
fus aperiri animadvertimus.
Ulterius etiam nitidiifima atque elegah-
tiifima reliquorum in Apibus viicerum fà-
brica fummam meretur admirationem. Verum
quandoquidem | ea poftmodum figil-
latim prolixe admodum fumus deicriptüri;
non eft, quod plura de iis nunc commemore-
mus: haftenus enim duntaxat in genere de
hifee Infeèlis agentes praeludimus peculiari eo-
rundem hiftoriac deinceps exhibendae. Interim
tarnen confiderantes mirificam illam
Rempublicam atque conviélionem Apum ,quae
folo amore nititur, omnemque vel minimum
quoque principatumexcludit, haud fane poflii-
mus, quin exclamemus, quod Natura thefau-
los ineffabilium miraculorum in Apibus obfi-
gillaverit : qui tarnen manu largilfima nobis
recluduntur, ficubi Apum ihgenium iedulo
in-
Heer Johannes van Horne, Opperleeraar in de ànt-
leedkunde ende de Wondbeelkunde, de Eyerftok dei
Byen in het Wyfken, ofte de gefeide Koning, onde
kt bebben. Soo heefì hier ook gunßig in geweefl
de Heer W . V. Hoorn Gene es-He er te Slooten ,
dewelke ons een vryen toegank tot Jyne Byc-korven
verleent heeft.
Vorders bewaaren wy de Popkens foo van de Köningen,
als de Koningin ende de Werk byen. Könnende
vorder vertoonen haar Spinßl, dat op de manier
der Sydcwurmen is : als meede de Byen-huiskens
of het Honing-raat ; waar onder fig by onsbevinden,
de Huyskens van de Koningen , van de Koningin #
ende van de Wcrkbyen, met veele andere naukeu-
rigbeeden, de cellekens aangaande , die ik op ver*
fiheyde manieren geprepareert hebbe ; om haar
overkunftige order van bouwen te vertoonen. Soo
kunnen wy ook den Angel van de geßide Koning
vertoonen, en fyn Fenyn Bearsken, als meede die van
de Werk-byen , dewelke wy drie dubbelt beviti den.
Nog bewaaren wy de Saat-ballekens van de Koningen
, als meede de Roede.
9t Is over aanmerkelyk omirent de Byen, als ook
in de vordere bloedelooß Dierkens plaats heefì, dui
we de Longen foo Jtgtbaar in haar bemerken t dewelke
wy uyt twee witte blaaskens bevinden te be-
ftaan. Gelyk ook het maakßl van de longen der.
Bloetryke Dieren alleen uyt blaaskens en pypkens,
de vogtigheeden daar uytgetapt fynde , beftaat: gelyk
de roemrugtige Marcellus MalpighiusJeer wel
ondervonden heefì. Ende wy ook het felve van de
andere ingewanden foude kunnen verfeekeren : behaU
ven dat de huyt ende de vliefin niet als uyt toege-
flooten aderen, flag-aderen, ende foo voorts, beftaan t.
dewelke wy door de onbegrypelyke werkingen van .
de Natuurfomtyts weer ontflooten ßen te werden. •
9t Is verders feer verwonderlyk in de Byen, boi
net ende aardig de andere ingewanden gemaakt Jynt
Maar alßo wy de befchryvìngdaar van in het vervolg
geheel particulier en wytloopig voorft eilen : ß o ifl
dat wy daar voor tegenswoordig niet meer van
feggen füllen: alßo wy nu maar bejìg fyn om tot
een voorbereiding van de particulière verbändelin-
gen in het generaal van dee f i Dierkens te fpreekent
Kunnen de nog tans, wanneerwy aanmerken de Jeer
ßltfaame Regeering ojte handeling der Byen , dewelke
alleen uyt ende in Liefde, fonder dat de al-
dcrminfte Opperbeid daar plaats heefì , gefchiet,
ons niet Weerbouden te feggen , dat de Natuut
fchatkameren van onnoemelyke wonaeren daar om*
treni ver fegeIt heefì , maar dewelke, Wanne er wy
den aart van de Byen neeffiig otiderfieken, haar
dan rykelyk aan ons koomen te openen. Want iti
Z z z 2 def