licet & inconcuffum ftabiliendo fundamentutn
quod nulla vi mutari valet, & , noftro quideui
judicio, aeque parum a cafu fortuito dimoveri,
ac Agnus a Lupo, aut ab Aquila Columba pro
geneiari poteft: ita ad ipiàs poiitiones noftras, five
mutationum Ordines nunc progredimur jquibus
cquidem, tanquam genuina Naturae vernice, pi-
ituram hanc nobis propoiitam illuftrare, atque
mirabiles 6c paradoxas Infeitorum apparitiones
vero nitori Tuo 6c nativae pulchritudini deinceps
reftitucre fatagemus. Ita nimiriim DEI Sapientia
ómnipotens, 6c fapientiifima Bonitas in accretio-
nc, fuftentatione, 6c mutatione minutiflimorum
Animalculorum, quae fane haud minus, ac Angeli
ipii, Divinos exercitus conftituunt, tanto
cognofcetur liquidius,Sc tanto devotiore cum ad-
miratione, 6chumiliore reverenda perpendetur.i
Quodfi itaque ad. hanc omnium, quaeInfeitis
accidunt, mutationum bafin, Nympham fcilicet,
fedulo animum advertimusj haud amplius difficile
eft comprehenfu, quanam ratione omnes, licet
adeo multivariae , Inieitorum ipecies, una cum
omnibus fuis mutationibus, hacinreinterfecon-
veniant&terminentur: undevel fupervacaneum
videtur,hifceprolixiusexponendisimmorari. At
vero fi aliunde rurfiim penitius contemplemur,
quam variis modis Nympha ifthaec fubmultipli-
cibus horumee Infeitorum formis fernet abfeon-
dat, ut vel oculatiifimorum ideo elufèrit aciem ;
fane maximopere neceffarium eft, N ympham hanc
fub accidentariis fuis apparitionibus, vario quoque
modo, ob oculos pofuifle.
Atque hacc ratio e ft, ob quam deinceps per
fingulares quatuor mutationum ordines Nym-
pham defcribemus , atque diftinitis iconibus ex-
primemus'i haud equidem proprii lufum ingenii
' aut Phantafiae commentum, fed diverfimodas
quae ipfa in Natura obtinent, Nymphae apparitiones,
tanquam normam fecuturi. Quadruplex
enim ifthic ordo tarn conftantiifime per univer-
fam Infeitorum claflem regnat, ut ne unicum
quidem haitenus viderim Infeitum, quod ad a-
liquem ex quatuor hifce Ordinibus haud potue-
rim referre -, praefertim ficubi mutationcm ejus
videre mihi licuiilèt.
Primus itaque Ordo ilia compleitetur Infeita,
.quae immediate, una cum omnibus fuis mem-
bris, fuo ex ovo prodeuntia, fenfimque incre-
fcendo ftatam fuam magnitudinem adepta, dein
in Nympham abeunt, cui, praeter cuticulae mu-
tationem, aliud nihil incumbit.
Ordo iecundus is eft, in quo Infeitum, iex
inftruitum pedibus, fuo ovo excluditur, atque
fuade
vnverwrikbaaren grond, gebeel onveranderlyk;
ende daar bet geval naa ons oordeel alfeo weynig op
vermag, als dat een Wolf een Scbaap, pfte een Arend
een Dutf(bu haaren. Soois ’¡f datwe nu boomen Julien
tot onfefteUingen^ojte Orderen van veranderingenßlfs;
waar meede wy onfe voorgeßelde fcbildery , als met
bet waaragtige vemis van de natuurfelver, meenen
op te beideren; ende defeltfaame ende feer raare ver-
toeningen der Blaedeloofe Dierkens, als in baar regten
glans ende eygen feboonheid, nader te berßellen. Op
dat alfoo GODS almagtige Wysheid en wyfe Goet-
heid, ontrent de Aangroeing, Onderhouding, ende
de Verandering van de alderhleenße Scbepfelen , de-
melke foo welfyne Heyrlegeren, als fyne Engelen,
Jyn, te beeter mag beb ent werden: ende met eene aan-
biddelyke verwendering ontfacbelyber ingeßen.
Indien men nu op deßn gront van alle de verande-
ringen der Infeilen, dat een Nympha i s , neerßig
aghtgeeft, foo valt bet feer ligt te begrypen, boe
alle de menigvuldtge foorten defer Dierkens, te ge-
lyb met alle haare veranderingen, daar in overeenko-
men, ende eyndigen; en betßchynt ook als overtollig
te wefen, omdatverder uyt tebreiden. Maar aan
de andere fyde tot de gront toe weer infiende, boe
verfebeydentlyk dat deeß Nympha haar onder de
menigvuldige geflalteniffen defer Dierkens verbergbt,
en haar ook voor de oogen van de.alderklaarßßenende,
daar door heeft onßghtbaar gemaakt. Soois bet ten
alderuyterße. nootfakelyk, om defe Nympha onder
haare toevallige vertooningen, ook verfebeydentlyk
voor te ßellen.
Enditis de ree den, waarom ik baar nü vervoU
gens, in vier befondere Orderen van veranderingen
fal befchryven, en onderfebeydentlyk uyibeelden j en
dat niet uyt een intelleätieel concept o f imaginatie,
maar volgens de verßhillige vertooningen der Nympha,
in de natuur felve. Alwaar men defe vier der-
bande Order ßantvaßelyk onder de In feilen bemerkt.
Sonder dat daar oit een Inßilum tot nog toe van U
ge pen is, bet welk ik niet tot een van defe vier Orderen
heb kunneti brengen, voornamelyk als ik maar
de occaße beb gebad, om de vergroeying daar van te
fien. ■
De eerfie Order fa l dan Jyn, waar in bet Dierke
onmiddelbaar, met alle fyne leedemaaten, uyt fy*
Ey komt, en allenxkens tot fyn volkome grootte opr
gewaßen Jynde,tot een Nympha vergroeyt, die
maar alleen hoeß te vervellen.
De tweede Order s waar in bet Dierke met ß s
voeten uyt Jyn ey komt, en allenxkens de per feilte
fuarum alarum perfe&ionem fenfim, exeretis
quibufdam in calyculis, naótum,fic quoque ih
Nympham abit.
Ordo tertius eft, quando Vermiculus autE-
ruca, pedibus vel carens, vel fex aut pluribus
gaudens, fuo ex ovo prodit, atque dein, modo
Enfiim oculorum effiigiente, fub cute in mem-
brisfuis accrefcit eoufque, donectandem, hac
cute depofita, Nympham vel ChryOillidem ex-
hibcat.
van fyne vleugclen, i/t eenige uytgegroeyde Calycu•
lis bekamen bebbende, meede tot een Nympha aan»,
wafi.
De der de Ordert waar in een Wurmken, ofRups,
fonder, o f met, fe s ende veel voeten, uyt fyn Ey
komt, bet welke dan in Jyne leedematen, onßghtbaar
onder bet vel aangroeyt, tot bet ten laatßen deße buyt
afleggende, een Nympha, o f Chryßllis vertoont.
Quartum facimus Ordinem, ubi Vermiculus
pariter, vel otinst, vel fex pluribufve pedibus
inftrudus, fuo de ovo prodit, tumque itidem ,
modo non confpicuo, fub GUte in membris fuis
accrefcit ; ita tamen, ut cutem hanc non exuat,
verum intra hànc Nymphae habitum adfeifeat.
His itaque fic in genere atque ex ordine propofi-
tis,Nympham deinceps ,fub quatuor hifce diver-
fis ordinibus , diftin&e 6c prolixc deferibam,
fimulque exemplis fingularibus, cuilibet deferi-
ptioni fubjun&is, ob oculoS ponam 6c reprae-
Ìcntabo ; prius tamen omnia enumeraturus in
genere lnfeófca, quae unumquemque ad Ordinem
pertinent.
PR IM U S ORDO
NaturaUim Mutationum,in membris accreti ofntvume .ìentarum
QUemadmodum certiifimis conftat experi-
mentis, Inibita quaclibet ex ovo, quod
abejufdem fpeciei Inibito editumeft, in
lucem prodire ; quarrtocunque fervore tantum
non omnes Philofophi contrarium adftruant:
ita tamen animadvertendum omnino eft, Infeito-
rum nonnulla immediate, ut ajunt, five in omnibus
fuis paitibus perfeita inde prodire ; prout in
cunctis fere Araneorum fpeciebus, aliifque, ob-
tinet: alia contra , priufquam diitam partium
perfeótionem nanciicantur, nonnullas mutatio-
nesfubirej quod quidem ingenti Vermium atque
Erucarum numero proprium eft. Quum
cnimlnfeita haec Nymphae Chryfàliidisve for-
mam tandem adfeifeant, hac fané fub forma ean-
dem rurfus patiuntur mutationem, aut potius
tandem humoris fuperflui evaporationem, quam
m ovo patitur Animalculum immediate inde pro-
diens, aut quam ipfa quoque in fuo paffa erant
ovo,priufquam alteram hancce mutationem fub-
icrunt. Unde uti alia Inibita fuis in partibus
perfeita ex ovo proveniunt * j ita alia e regione
tanquam imperfeita in fuis membris indeexclù-
duntur. At vero quemadmodum priora aliquo-
ties mutare pclliculam conguntur, licet nulla
fuc?
De vterde Ordert waar in bet Wurmke van ge»
ly ken, fonder, o f met ß s , of meer voeten Uyt Jyn
Ey komt, bet welk dan meeae in fyne leedematen ,
onßgtbaar onder bet vel, komt aan te groeyen ; dan
welke buyt bet nictajleght, maar daar binnen in de
geßalte van een Nympha aanneemt. Dit dan Joo ii%
bet generaal en or dente ly k opgetelt h ebbende ; foo fa l
ik nu vervolgens de Nympba , onder defe vier ver»
fibillige Orderen, omfiandig gaan befchryven, en die
te ge lyk in particulière voorbeelden, die ik op y der
beßbryving Jal laten volgcn, voorßellen en a f beeiden
: naa dat ik eerfielyk alle de Dierkens in bet
generaalfal op getelt bebben, die tot y der Order be-
hooren.
DÉ E E R S T E O R D E R
Van de natuurelyke Veranderingen, ofte
langiaame aangroeingen in leedemaaten,
G Elyk wy feekerlyk bevinden , dat alle de
Blocdcloofe Dierkens uyt een Ey van diet-
gelyk een Bloedeloos Dier voortgebragt te morfcbyn
koomen; boe feer ook bet tegcndeel, van meefi alle
de Wysgeeren, ßaande gebouden wert. Soo is ’ t egtet
dat we aanmerten, dat eenige Dierkens onmidde-
lyk, ofte in alle haare deelen volmaakt, daar uyt te
voorfcbyn koomen: gelyk meeß alle de foorten van
Spinnen, ende foo voorts. Andere daarenteegen on-
dergaan nog , eerfe tot de genoemde volmaakt-
heid van deelen geraaken , eenige verwiffelin-
gen t gelyk een groot getal van Wurmen ende Rupfen.
Want defelve eyndelyk nog aanneemende de
geßalte van een Popker. , ofte Gulde-popken ; feo
andergaan f y in die genoemde geßalte wederom
defelve verandering, ofte anders defelve uytdamping
van overtollige vogtigbeeden, dewelke wy ondervin-
den, dat bet Dierke, ’« gern onmiddelyk uyt een
Ey te voorfcbyn komt, daar in ondergaat; ende f )
felve, eerfe deefe tweede verandering aanneemen ,
eerßelyk in haar Ey ondergaan bebben. Soo dat gelyk
bet Dierkevolmaakt in leeden uyt fyn Ey te voorfcbyn
komt a t hat andere daarentegen komt als on-
volmaakt in defelve leeden daar uyt te voorfcbyn,
Maar gelyk bet cerße Dierke, eer bet totvolmaak-
K % W