S \V A M M E R D A M M I I
46 J O A N N I S
concinne col locati iunt. Thorax, ovato íimiiis
fcuto, oculos verfus in extremum anguftiusro-
tundum convergir, ôcponecruris cujuslibet ar-
ticulum paululum fèfe introrium fleólitj haud
fccus ac cutis intra coflarum interftitia fernet de-
mergit in macilentis hominibus : id vero in mul-
tis Arañéis magnis , parvifque, locum habet.
_ E x Arañéis Batavis, qui retia tcxunt, quen-
dam exhibcre poiium , qui coloribus 6c fabrica
fimilis eft Retiario omnium maximo Moufeti, at
vel dimidio'minor. Obfcrvavi autem hac in
fpecie, quod odoni ejus pedes articulis finguli
feptem confient : primus nimirum articulus ad
thoracem perbrevis eft; cui alter fuccedit multo
brevior, 6c globi inflar formatus ; tertius huic
proximus omnium longiflimus eft , hujufque in
gratiam tantum articulus alter fabrefadus elle vi-
detur, ut nempe tertius hic tanto velocius 6c ex
peditius rotaripofTet ; quartus, paululum incur-
vus, fènfim evadit crafTior ; quintus,priori adfi-
xus, poft tertium longiffimus eft ; fèquuntur tandem
bini ultimi, fèxtus 6c feptimus, qui propor-
tione fervata decrefcunt, poftremufque horum
binis inftrudus eft unguiculis primariis, incur*
vis, nigris, quosalii adhuc quidam minores ili-
pant: his omnibus utitur Animal ad decurren-
dum per fila, haecque detinendum. 6c gubernàn-
dum.
oogen Jyn op twee rygen gefihiktelyk geplaatfl, en
aght in ’t getal. De borfi is als een ovaal fcbilt,
dat na de oogen Jpitsaghtigh ront toeloopt, en bet
buygbt figh yder reis naa de articulatien der beenen
wat inwaars; gelyk bet vel tvjfchen de ribben der
perßonen doet, die mager van lichaam Jyn; en
dit felve beefi in veele kleene en groote Spinnen
plaats.
Van de Hollandfche Spinnen, die netten breyen,
kan ik ’er een vertoonen, die in fyne couleuren en
maakfel overeenkomt met den allergrootften, welke
Moufetus beefi: maar by is wel de helft kleender.
In deefe foart beb ik aangemerkt, dat alle Jyne aght
beenen uytJeven Articulatien beflaam de Eerfte articulatie
ontrent de borß is feer kort, waar op de
Tweede volgbt, die nog vry korter is , ende globeui
van maakfel. De Der de articulus daar aan volgen-
de is de langbße van allen, en de tweede articulatie
fchynt in JynJaveur allecn gemaakt te Jyn, en op
dat dit lit te rajfcber en te bequaamer fou drayen; de
Vierde articulatie is een weynig krom geboogen, en
allenxkens fig verdikkende: de Vyjde articulatie ,
die daar aan vaß gebegbt wort, is naa de der de de
langbße, daar opfiet men de Seße en dan de Sevende
articulatie, die haar naa proportie verminderen,
fynde eyndelyk deefe laatße articulus met twee pr'tn-
cipale kromme en Jwarte nagelkelkens, o f klaau-
kens verßen, waar by nog eenige andere komen, die
kleender (yn, en bMr gebruyk alle hebben, om op
den draat te loopen, die vaß te houden, en te regee-
Utrum vero in Arañéis Britannorum iftius-
modi non obtineant, mihi determinare haud licet;
cum D. Lifierus ita de iis pronunciet : ” Omni-
n bus Arañéis internodia terna incruribus; 55 At
quando Idem hic Vir opinatür, quod omnibus
Arañéis binaejint antennae five cornicula, quáe
proxime íiipra tela capiti infertafunt, id equi-
dem Ipil non conceíTerim : quantum vis enim A-
raneum nunquam conípexerim Britannicum, ex
aliis tarnen Arañéis exoticis, harumque partibus
facile video, naturae Araneorum hoc repugnare.
Ut igitur nodum hunc fol vam, breviter comme-
morabo, quidnam hac íuper re in propofito meo
Retiario obíervaverim. Examinando Araneum
ante deferiptum inveni binos illos artus, aeque ac
alia erará omnia, cum Thorace commiílbs elle
at eo cum diferimine, quod locus connexionis
eorum cum Thorace pili crafíitie altior fit : id
vero ideo fie fa£fcum judicavi, ne ah iis impedi-
retur a£tio membrorum, quibuícum fpicula u-
nita íunt, atque ut ipfi hi artus tanto fe celerius
poflent moverc. Infuper obfervavi, eos ex fex
con-
O f nu dit in de Engelfche Spinnen geen plaats
heeft, daar kan ik niets van oordeelen, terwyl de
Heer Lifter daar van fegbt: ” Omnibus Ar aneis
” internodia terna in cruribus. ” Maar dat die Heer
gelooft, dat alle de Spinnekoppen twee boomtjes beb*
ben, welke ’t naaßboven depyltjes in 9t booft inge-
fchikt Jyn, daar in kom ik met ben niet over een; en
hoewel ik noit geen Engelfche Spinnen geßen heb ,
foo valt bet tny light uyt de andere uitlandfche Spinnen
en haare deelen te oordeelen, dat dit de natuur
der Spinnen contrarie is. Om defe difficulteyt dan
op te loffen, foo fal ik kortelyk aantekenen, wat ik
in myn voorgeßelde Nette-bryer daar van ondervonden
heb. Ik bevond dan in bet examineeren van de voor-
v erb aal de Spin, dat deefe twee leeden, even als alle
de andere beenen, met de borß gearticuleert wierden ;
dan met dit onderfcheyt, dat fe een hayrken hooger
daar meede haar connexie hadden; bet geen my dagbt,
fyn oorfpronk te neemen, op dat Jy de leeden, daar de.
pyltjes meedevereenigt Jyn, niet fouden in haar aßie
beletten, en op dat fy felver haar te vaardiger fouden
kunnen beweegen. Nog ondervond ik , datfe uyt fes.
arconftare
articulis, imo forte vel ex feptem ; quod
tarnen haud firmiter adieruero : unde hac edam
dote cruribus fimiles erant ; prout D. Lißerus
pariteranimadvertit inquiens:” Haec,perinde ut
v> pedes, e quibufdam junéturis conftant.,s
Verum, quod maximam merebatur attentionem,
in eo confiftit, quod eorum quilibet extremo
fuo adfixum gereret unguiculum parum incur-
vum, nigricantem: quapropter fane omni jure
quintuni par pedum vocari poflè videntur ; idque
vel eo magis, quoniam 6c muiculos fuos ea-
dem ratione intus gerebant, ac reliqui pedes
6c pilis pariter fetisque fpinofis hifpidi erant. Interim
tarnen multae me inducunt rationes, eos
ut pedum numero excludam ; quum in omni
Araneorum ipecie haud fint eundem hunc in
modum fabrefàóti, verum in multis cum Afta-
corum 6c ßcorpionum brachiis conveniant. Vi-
dere id eft in Araneo pulicc, in quo hi artus
quam proxime formam forcipum gerunt, nifi
quod pollice careant ; prout ad oculum mihi
patetineorum quodam,quem adfervoexficcatum:
ncque enirn ex ufu fub ipio opere quidquam hoc
tempore colligere datur ; fiquidem Decembri
menfe haec nunc feribam. At vero in alio quodam
Araneo, qui retia texit, id adeo manifbfte demonilrare
poffiim, ut dubii amplius nihil relinqua-
tur. Namque primo bina in eo tela feu fpicula
confpiciuntur, deinde vero brachia ifthaec ram
Hupend© ibi artificio conftruéla funt, ut fane
inimitabili, quam in manu noftra miramur, fabri-
cae nequaquam cedat.
Primo enim in diverfos brachia haec.articulos
difpertitafunt, quorum ad finem quaedam cer-
nitur particula, interna facie concava, exteriore
convexa, pilis in ambitu obfita, albuminis ovi
gallinacei, quadrifàriam difleóli, vitello liberati,
fegmentum forma referens. Ad hujufce par-
ticulae initium, quolibet in brachio ,exiguus quidam
proceffus obfervatur, qui aliquid digito fi-
tnile exhibet. Porro fupra iftas particulas pilo-
fas variae praeterea occurrunt aliae partes confi-
deratu dignae,quai’um fingulae cum bafi illarum
hirfutarum particularum a latere interno, concavo,
articulatae funt j ut adeo a particulis hifee
pilofis obtegi, 6c fècuritatis gratia recondi que-
ant Prima inter alteras hafee partes binos in ar-
ticulos fupra le mutuo pofitos dividitur ; quorum
inferiori vera, at obtuià forceps, fpadi-
cea, fed qua ejus brachia inter fe committun-
tur , nigricans, conjungitur. Alteri articulo
paufum altiori obtufus committitur digitulus,
coioris pallidi, ad flavo-rubrum quafi vergentis.
Tanart
'tculatien beßonden, en ik twyfel o f daar geen fie len
waaren, foo dat fe daar in ook met de beenen o-
vereenquaamen; 31 geen de Heer Lader meede an»
notcert, feggen de: ” Haec, per in de ut pedes ,'e qtti-
” bufdam junffuris conßunt. ”
Maar dat feer remarkabel was , bet felve befiont,
dat Jy y der op haar eynde met een kromagbtig enfwart
nagelkenof klaauwken gewapentwaarem waar door
men fein alle reedenhet vyfde paar voeten fou kunnen
noemen , te meer om dat Je op de felve manier haare
Mufeitlen van-binnen badden , als de andere Voeten;
Jyn de ook met hayr ende door nagtige Borß eis befet. Dan
eghter foo heb ik veele re denen,om haar van bet getal
der voeten uyt tefluyten, alfio fy in alle foorten der
Spinnen van dit maakfel nieten Jyn, maar in veele met
de armen van Kreefien en Scorpioenen over een kamen
, als in de Vloo-fpin tefien is, alwaar deefe leeden,
tennaaßen by bet fatfoen der tangen bebben,
maar Jon der Du im, gelyk my dat bly kt uyt een der
felve, die ik gedroogt bewaar, fonder dat ik dit nu
in bet leeven kan naafien, alfoo bet nu den 22. De-
cember is , terwyl ik dit fchryf. Maar ik kan bet
in een andere Spin, die netten breyt, foo kladr
vertoonen, dat dit punt onweerfpreekelyk is. Want
eerflelyk fiet men daar in de twee Pyltjes, en voorts
Jyn deefe armen, daar foo overkünß'tg in gemaakt,
dat Je de konfi, die in onfe hant befpeurt wort%
niet beboevenfe wyken.
Want eerßelyk worden de armen in verfiheyde leeden
verdeelt, op welkers eynde fig een deelke ver*
toont, dat hol aan de binnenße Jyde is , en convex
aan de buytenße Jyde, fynde voorts met hayr in den
omtrek befet; en van figuur, als bet witte gedeelte
van een hoender-ey, dat in vieren gejheeden is ge-
weefi, enwaar uyt bet doorgenoomen is. Aan bet
begin van dit deelken fiet men in yder arm, dat bet
een uytfieekfel beefi, ’/ geen als een vinger fig ver-
toont. Nu boven deefe hayrige deelkens, fiet men
nog verfiheyde andere confiderable deelen , die yder
met defe hayrige deelkens aan de binnenße holle Jyde
gearticuleert worden, fio dat fe van deefe hayrige
deelkens als bedekt, en tot fecuriteyt, kunnen opge-
flooten worden, Het eerße deefer andere deelen, dat
wort in twee leeden verdeelt, die boven malkandcren
fl aan: aan de onderße wort een volkomen, maar
fiompen tang gearticuleert, die van een Caßanie
roode couleur is , en dan is by Jwartagbtig van ver-
raw, ter plaatfe daar by fig tegens malkanderen
fluyt, met bet tweede fidje , dat wat hooger ßaat,
M 2 wrt