V I T A A U C T O R I |
verat, tune verfantem. Vid. Traft. Ejufdem de Refpir. pag. xg. xci .
Scripfit Thevenoto polì:ca , xxiv. Septembris anni ‘f f ä , quod hae
icones forte vifae fuiflent Celeberrimo Frederico Ruyßchk prius , quam
.hic fua de his edidiflet. Id autem Thevenoto dixit, ea occafione
qua Sili mittebat Amftelaedamo Parifios libellum eum , quem Ruy-
fch'ms eódem hoc anno fuper his evulgaverat Hagae Comitum. In-
finuat quidem oblique fufpicionem hanc , fed tarnen addir, fe id afferete
nunquam pofle; Se amare Ruyfchium quam maxime, & gaudere
ferio , quöd vera harum Valvularum cognitio per illum innotucrit.
E t , qui rem confiderat, videt , id fieri vix potuifle > : quia Ruy-
fchius diu ante editionem libelli fui aliis, ipfique BUJto, , has Valvu-
Ias oftenderat. Literae autem Stenoni datae Hafniam , inde in Ba-
taviam miifae ad Stcmnem fero veniii'cnt, & fi vifae fuiflent ab ilio ,
quomodo aufus fuiflet publice , vivente jam & praeientc Swam-
tnerdammo , tabulas cas evulgare , nulla mentione fafta de inventore.
Interim, praeter alia, in Ga’liis, ad flumen Ligerum Libellam,
Infeftum volitans, obfervatam deferipfit, atque Hemerobia quaedam.
Vixit dein & Lutetiis Parifiorum , in eodem cum Stenone contubernio
, eo tum quam familiarilfime ufus. Fruebatur ibidem intima ami-
citia Melchißdeci Thevenoti , Viri Ampliifimi , qui legatüs fuerat Re-
gis Galliarum ad Remp. Genuenfem. In amoeniifima ejus villa Ylfi,
haud procul Parifiis , una cum Stenone , hofpitaliter exceptus , varia
Infefta obfervavit. Speftabat egregius Vir dotes fingulares genii
Swammerdammiani , & felicem induftriam , qua illas expoliverat.
Obtulit ideo liberaliifime omnia Viro , quae cenfebat pofle juvare
ejus ftudia. Tota ergo vita memor benefaftorum , novifque fem-
per auftus , feripfit non adeo diu ante mortem , in uno Thevenoto
inveniflc fe , certutn , fidum , verum amicum , cui neminem parem
inter mortales ufquam reperiflèt. Producebat Thevenotus hunc fiium
hofpitém in confelfum eruditorum , qui habebatur crebro in aedibus
ejufdem, ad colendas artes liberales. Ibi femper auditor tantum, ta-
citurnus femper, ncque excitari poterat, ut rumperet filentium. Ma-
gnis tandem aftus clamoribus, invitus exhibuit unum , & alterum,
exemplum diflecandi Infefta , horumque interiora oculis exponendi ;
tune vero admirabilis omnibus, & laudatus, loquacitatem garrulorum
muta arte compefcuit. Commendabat Viri peritiam Thevenot Amplis-
fimo Viro Conrado vauBeunìngen , Senatori, & Confidi, Amftelacda-
menfi , Legato tum a Rep. noftra ad Regem Galliarum. Qui poftéa,
effecit, ut redux obtinèret facultatem cadavera fecandi eorum , qui
in nofocomio Amftelaedami moriebantur. Ea vero libertas fummo-
pere illi profuit ad promovenda fludia Anatomica. Amftelaedamum rc-
verfus incubuit fedulo fcrutandis cadaveribus occafione utens data
in nofocomio.
Uti-
H E T L E V E N V A N D E N S C H R Y V E R .
h rneende. Siet hem over de Ademhalinge p. 90. 91. Naa die tydfihrecv
hy, op de 24 September 1665, dat mogelyk de mydberoemde heer Frederik
Ruyfch m l mögt gefien hebben die tekeningen, eer dat hy de fyne uytgav,
over defelve fake. Dit was by geval, dat hy ßnd, van Amfterdam na Pa-
rys-, aan d’ Heere Thevenot, het boekske, dat d1 Heer Ruyfch, dit jaar,
m den Hage, had uytgegeven; hy Jcheen daar by .bedekt te.villen doen naden-
ken, ofniet m l die Heer fig had bediend van fyn werk, en uytvindinge-, dog
voegdaanflonds daar op, dat hy dit nooit feud können fiaande houden; dat hy
den Heere Ruyfch ten hoogfle beminde, en dat hy wel feer verheugd was, dat
door deje man de regte kemiis deßr Klapjes was bekend geraakt. En, Jo wie
op de jäke let, ßet, dat het, met fyn kofi. Want Ruyich had die lang ge-
toond aan de Bils, en aan andere, eer hy fyn boekje uytgav. Maar de briev
aan Steno na Koppenhage,, van daar gefonden aan hem te Amfterdam, was
te laut gekmen. En fo defelve was gefien van Ruyfch, hoe feud die beftaan
hebben, die tekeningen uyt te geven, fonder gewag te maken van den uytvin-
der, daar Swammerdam leevde, en tegenwoordig was ? Onderwylen bejehreev
hy, boven andere faken, in Vrankryk aan de Eoyre, het vhegend dierken, f uf-
ferken genaamd,. en eenige ßoorten van het Haft. Te Parys leevde hy met Steno
, in het felvde huys-, in de uyterfte gemeenfaamheid. Te gelyk genoot hy daer
de vriendfehap van den Groot Agtbare Heer, Melchizedec Thevenot , ge-
wejen Gefiant der Franße Kroon aan de Republicq van Genua. Op dejjelvs ver-
makelyke luftplaats Yfti, digt by Parys, wierd hy vergaft med Steno, en vond
aldaar verfeheyde Dierkens. De Heer Thevenot, in defe omgang, doorfag
het by fondere van de Geeft defes Mans, en de gelukkige fechranderheid, door welke
hy die ten hoogße hadde vercierd. Dies bood hy hem aan op het edelmoedigfte
a l, dat hy oordeelde te können doen tot het voorft eilen van Jyne liefhebbery. hy
bleev 00kßn leven lang gedagtig defeer weldaaden, en daar mede altyd meer
en meer overhoopt, fehreev hy niet lang voor ß n dood, dat hy in Thevenot
alleen, een vaft ,getrouw, w<täragtig, vriend, en onder alle menfihen niemand
hem gelyk, gevondenhad. De Heer Thevenot leyde hem inhet gefelfehap der
geleerden, die veehyds f ßamen quamen in ß n huys, tot voortfettinge der vrye
konßen. Daar luifterde hy toe, altyd fwygend, en koft niet bewogen werden, om
een eenig woord te fpreken. Eyndelyk door veel aanporren , tegen wil, en
dank, gav hy een bewys, of twee , van de ontledinge der klyne Dierkens,
waar hy der ßlver ingewunden voor oogen ftelde. Toen wierd hy van yder
med de uyterfte verwonderinge geroemd; maar hy keerde das de kakelaary der
ßappers , door ß n ßomme konß. De Heer Thevenot bragt hem hier in de
gonft van den Grootachtbare Heer Koenraad van Beuningen, Vroedfehap, en
Burgermeefter, der Stad Amfterdam; in die tyd Afgefant der Staaten Generaat
aan het Franjche Hov. Deje maakte, dat hy vryhetd kreeg , om te mögen
fiiyden de lyken der geftorvene in het Gaßhuys te Amfterdam • welke toelaating
hem ten hoogfte diende, om ßne oefßeninge in de konft voort te fetten. Te
Amfterdam wedergekeerd begav hy fig gcheei over tot het onderfeeken der doo-
B 2 de