T A B U L A I.
Explicationem fiftit PRIMI ORDINIS
Mutationum,ope figurarumaeriincifarum
oboculos politi: quem infinem PEDICU-
LUS loco exempli in medium adducitur.
MB. Notae numerale« diftin&e indicant, quanam ratio-
nc Mutationcs iefe mutuo excipiant. In figuris autcm earum
quaedam microfcopio audae exhibentur. Semel vero lem.
perque monitus lit Lcdor, quod eandem hanc regulam iti-
dcm in exemplis Sccundi, Tertii, & Quarti Ordini« noftrarum
Mutauonum limus obicrvaturi.
No. I. Lens fiveOvulum Pediculi, nativa magnitudine
delineatum ; in quo Pediculus prima
lua cute, vel tunica, etiamnum amiófcus haeret. Id
ipfum auda per microfcopium magnitudine vi-
deri poteft in fig. i.
II. Vacua OviTefta,aut TunicaLendis, aPe-
diculo exuta atque relifta, poftquam is ex ea
prorepfit. Eadem magnitudine auda videatur
in fig. i i .
III. Pediculus ipfe, recens Ovoluo, primo-
ve velamento, exclufus; ubi patet, quomodo
is, ut animal.perfedum, ex membrana, qua ve-
fticbatur, prorepierit : ita ut aliam porro muta-
tionem liibire non teneatur ; fed ialtem deinceps
in majorem molem excreicere, 8c aliquoties cu-
tkulam mutare debeat. Quamob rationem Pedicu-
lum, hac fub forma exiftentem, OVIFORMEM
NYMPHAM-ANIMAL vocavimus ; quia omnibus
fuis membris abfolutus fua e tunica prodit.
IV. Eundem repraefentamus, ordinis gratia,
Pediculum nonnihil audiorem , & tanquam in
tertia quartave cute fua, paulo poft quoque dc-
ponenda, conftitutum.
V . Pediculus plenum incrementi fui terminutn
aifecutusrqua fub periodo ipfum utN YMPHAM-
AN 1MAL confideravimus ; quoniam tunc in
ultima, quamdeponet, pellicula haeret. Atque
in hoc quidem primo Ordine nonnulla rcperimus
Inièda, quae fub ultimae fuae cutis depofitione
adhuc aliquantulum mutantur. Uti v.g. inter
alia Ìàtis diftinde patet in Aranea Longipede,
quae, dum ultimas iuas exuvias ponit, multo lon-
gióres ,pedes nancilcitur. Abfoluta autem ultima
hac vematione Infeda primi hujus Ordinis
nec creicunt amplius, ncc ulla ratione mutantur:
quemadmodum fadlius potcrit intelligi ex figu-
ris exemplorum fubfèquentium quatuor Ordi-
num, fub iifdem numeris v 8c v i.
' VI. Pediculus aetatis arque incrementi pcrfe-
ditudinem adeptus : ita ut nunc generationi a-
ptus evaferit, 8c veluti ex ephebis exceiferit. Vi-
deatur idem microfcopio audus in fig. 1i1 .
m E9
T A B . I
Begrypende de Verklaring van de EERSTE
ORDER der Ver anderingen, doormiddel
van afbeelding.en: waar toe de LUTS toi
een voorbeelt by gebrag t'vwort.
NB. Het nommer tyfer n y fi diflinflelyk aan, hoc dt ve¡\
under ingen op malkanderen volgen. En in de figuuren n'orden
einige derfelver onder een vergrootglas vertoont. En
den Lcefer fa l eens veoral gelieven te letten , dat voe ’deefe
regel, ook fio in de voorbeeldcn van de Tiveede, de Der Je,
en de Vierde orderen onfir veranderingen, füllen onderbouden.
No. I. De Neet of het Ey van een Luys f evens
grootte, waar in de Luys in fyn eerße vel of vlies
nog bevangen is. Siet dit in bet groot, fg . j.
II. De leege Eyerfcbaal, ofhet vel van de Neet,
*tgeen de Luys verlaaten en afgeleyt heeft, wanneet
hydaar uyt gekroopen is. Siet dit in bet groot, fig.
i i .
III. De Luys ejfen uyt fin E y, o f eerße vel
gekropen finde; waar ontrent wy fien, hoc by als
een volmaakt Di er buyten het vlies , dat hem beit
leede , gekroopen is; Joo dat by geen andere ver-
andering meer behoeft te ondergaan: behoevende
alleen maar grooter te worden, en eenige n:aalen te
vsrvellen. Om welke redenen nu , nadentaal dt
Luys in alle fin e deelen volmaakt uyt fin vlies
kruypt, foo hebben wy hem, in die geßalte finde,
het Ey-gelyk-Dier-Popken genoemt. f
IV. Defelve Luys vertoonen wy nu, Orders hal-
v e, wat grooter geworden, en als in fy» der de of
vier de v el, dat hy fa l verwijfelen.
V. De Luys tot fin volwaffe grootte gekomen fyn-
de: in welken ßant alfoo hy nu in fin laatßt
huytken is , dat hy fa l afleggen, wy hem als een
Dier-Popken aangemerkt hebben. Soo bevinden wy
ook dat verfibeyde Dierkens in deefe eerße Order,
onder het afleggen van haar laatße huytken , nog
eenigßns verändert worden. Als onder anderen,
ontrent de langvoetige Spin merkelyk te fien is, m
in het laatße uyttrekken van fin vel feer merkelyk
langer van beenen wort. Dan na dit laatße vervellen
\foogroeyen de Dierkensjn deefe eerße Order niet meer
aan, nog f i veränderen in het alderminße niet: als
bequamer fal verßaan worden uyt de af beeldingen
van de volgen de voorbeelden, der vier Orderen, by
het felve vyfde en fesde getal.
VI. De Luys tot volkomen ouderdom ende groot-
te gekomen] s Joo dat hy nu bequaam tot de voortte-
ling geworden is; en gelyk als de kinderlyke joo-
ren entwaffn. Siet dit in het groot fig. 1 1 1 .
Fig.
Fig. i.
Lens iive Ovum Pediculi intercedente
microfcopio delineatum.
a. Limbus vel Margo Oviformis ,qui caput Len-
dis ambit ; intra quèm caliculi quidam, veluti uvulae,
confpiciuntur, haud adeo exada 8c determinata
figura praeditae. Caliculi hi quodammodo
finuati funt, iterumquein medio in apicem veluti
albicantetn extumefeunt. Quin 8c cemitur,
hofee caliculos interiora limbi aut circuii, caput
ambientis, haud penitus replere.
M. Binatenella, gibbofa, Tubercula, in quibus
Oculi Pediculi, dum is adhuc mollibus eft hu-
midiique membris, collocati funt. Oculi hi ibidem
loci, fenfim magis fufei evadentes, per cutera
traniparere, tandemque penitus nigreicere
cernuntur.
I c. Albicans quaedam tranílucida partícula , in
medio Lendis fita, quam, inftar Cordis, jufto teno- !
re pulfantem faepius oblèrvavimus: haeeque eadem
eft partícula, quae in figura fexta, fub lit. ;
b, repraefentatur, 8c a nobis Páncreas nominata,
cum Ventrículo furfum deorfumque mo-
vetur.
F ig. i i .
TeftaOvi, ílve vacua Lens, & primae
Exuviae a Pedículo depoíxtae.
I Limbus Capitis, fuis cum caliculis, difru-
ptus,&a prorepente Pedículo furfum repulfus. i
i *• Reliqua pars depolitae atque vacuae pelliculae
Lendis,a quaCapitis Limbus feceflit : ut fere refe-
rat cantharum vacuum, cujus operculum didu-
itum eft.
Fig. m.
Pediculus, ventri incumbens, fub
microfcopio depiitus.
In Capite heic fplendens cernimr Cutis, una
cum foveolis & divifionibus nonnullts. ln Pe-
fiore fiye Dorfo elegans conlpicirur delineado
C’ypei, qui ibi in medio depidhis eft : praeterea
A Cutis hie corufeans, iddem foveolis ornata,
obfervatur. Crura, Pretori adfixa, picture gau-
dentcorii illius.tuberculisaiperi, quod Zegryn:
vocatur, aemula.fenGm verfus apieesPedum e-i
vanefante : inter Pedum Unguiculos multi hae- !
rauPili. Microfcopii ope deteftumeft,qU0d ,¡
1,5 “ !l¡'Sme Abdominis, cutis pariter inftar coriii
gianuhs afperijZegryn diiti, pi£ta appareat: prae-i
itantiütmo autem quodam microfcopio tandem'
“ gnovt, earn ex irregularibus tellcllis, nlobu-
hlque 8cc, confiare. j)£
Fig. i.
De Neet of het Ey van de Luys, onder een
vergrootglas afgebeelt.
a. De Ey-gewyfe Boort o f Rand, die bet hoofi van
de Neet omgaat, waar binnen in eenige dopkens, als
druyfkens, haar fien lauten, dewelke geen beel nette
ende bepaaldegeßalte hebben. Dejfc dopkens fiet
men eenigßns ingeboogen te fin , en dan weer in het
midden, als een witagtig puntke, verbeven. Men
fiet ook, dat deefe dopkens het binnenfte van de
kant ofkring om het hoofi niet ge heel vervullen.
b. b. Twee teere geboggclde verbeventbeeden,'waar
in de Ogen van de Luys,wanneer hy nog week en vog-
tig van leeden is , geplaatfl fin . Deefi Ogen fiet
men daar ter plaatze, allenxkens bruynder worden
de , door bet vel been fchynen, en gans Jwart
worden.
c. Een witagtig doorfehynent dcelken midden op de
Neet, dat we, als bet Hert, op fin maat kloppende
dikmaals bevonden hebben: en dit is het filv t
deelke, dat we in de fefie figuur, by de letter b af-
beelden, en Pancreas genoemt hebben , dat met dt
Maagh op en neer bewogen wort.
Fig. i i .
De Eyerfchaal, of leege Neet, en het eerße
afgeleyde Vlies van de Luys.
a. De Rantdes Hoofts mit fine dopkens openge*
borflen, en door de uytgekrope Luys om hoog ge*
fiooten.
b. Het vordere afgeleyde enleege gedeelte des vels
van de Neet, en waar van de Rant des Hoofis afge-
wekenis: foo dat het fig laat aanjien, als een leege
kan met een geopent lit.
Fig. m .
De Luys foo als hy op fyn buyk legt, en onder
een vergrootglas afgebeelt is.
Irl het hoofi fiet men albier het glimment vel ,
met eenige kuylkens ende afdcclingen. In de borft o f
rug fiet men de aardige tekening van het Sch'tltkcn,
dat aldaar op het midden afgebeelt is : neffens dan
meede bet glinfterende vel, dat met kuylkens ver-
eiert wort. De beenen aan de Borß fin van tekening
als zegrynleer, dat fig allenxkens naa de
tippen der v.oeten komt te verliefen: en tuffihen de
klaaawen der Voeten fiet men verfcheyde hayr-
kens. \Op de boort des Buyks heeft het vergrootglas
ondekt, dat de tekening van het vel aldaar fig
als een zegrynleer vertoont: dat met een uitßeken4
goedglas my eyndelyk hekent is geworden, uyt irre*
guliere ruytkens te beßaan, en klootkens, en foo voorts.
VAN