id eft.
Non memìnifiis Vermes nos effe, in hoc natos,
ut Angelicum formemus Papilionem ì
Ulterius animadvertendum eil, qüod Natu-
ralìum rerum Scriptores, Arijìoteles, Moufctus,
Harveus & alii, qui hàncce in Aureliis muta-
tionem Ovum vocaverunt, haud penitus a via
aberraverint ; modo ipforum verba lènfu mox
expofto accipiantur. Verum id tamen quoque
adnotäri velim, eos omnino hoc refpe&u a vertíate
deflexiile dicendos elle, quod modo diétam
fignificationem haud adfixerint Ovo fuo Aureliano,
fed hoc duntaxat ut iìmplex Ovum, nulla
caetcrum habita ratione membrorum eilèn-
tialium, propofuerint: id vero fané Viris, qui
mutationes naturales circumfpeóle pertradlare
adlaborant, vix condonari poteft.
Caput, Peétus, Venter, & reliqua hujufce
Animalculi membra,tenui quadam membranula
inveftiuntur, atque aréliifime adeo undequa-
que ambiuntur,ut vel extremiOculorum ,Cof-
nuum, Dentium & Pedum ápices íimul incluii
lint. Interim laxe nihilominus fupra le mutuo
jacent hae partes; ñeque libi in vicem ardlius
commiflae funt, nec in cruftam veluti cutaneam
uniformem compa&ae: quemadmodum in Pa-
piliònibus praeprimis obtinet. Verum membrana
illa, quaeNymphae Formicae partes in-
cludit, haud ubique tamen aequabilis eil craffi-
tiei: ibi fine minime, ubi membra, circa Pe-
éfcus, corpori, adplicata haerent : at ubi haud
preflìus inter fe compolita funt, uti in extre-
mitatibus Pedum & Cornuum, ibi inveftiens
membrana quaquaverfum aeque craflà eil. Qpod
equidem in Aureliis quam rariffime obièrvatur j
nec nifi unicum unquam hujulce rei exem-
plum vidi in Chryfallide Papilionis perniciter
volantis, cujus Probofcis ex parte a corpore
diilat: ibi enim membrana inveftiens undique
aequalis craffitiei obièrvatur ; prout intcr Nafi-
cornis icones in Tab. XX IX . eft videre. Atta-
mcn hoc in Chryfallidibus inuiìtatum eft: in
Nymphis autem conftanter obtinet.
Verum tamen, hifee miifis, manifefto inde
patet, quod inter membra, quae in Nympha
Formicae fpe&antur & repraefentantur, atque ea,
quae in Formica ipfa comparent,haud aliud de-
tur diferimen ; quam quod horumee membro-
rum apparitio in Formica nonnihil iit clarior, in
Nym.
dat is.
Denkt gy niet dàt \vy Wurmen zyn, hier toc
gebooren , op dat wy tot een engelachtig
Kapelletje worden?
Nog moet men hier aanmerken , dat de Natuur-
Schryvers, als Ariftotcles, Moufetus, Harveus en
andere, devi elk e deft ver ander ing in de Gulde-Popkens
een Ey genoemt hebben, niet Peenemaal van de weg
fyn afgedwualt geweeft ¡ Indien men maar haare
. ivoorden defe verhaalde fin geeft : maar men moet
■ ook weeten,, dat fe daar in ganjehelyk de waarheid
gemifi hebben, volgens dien dat fe deefe betekenis
niet aan huur GultiePopkens-Ey hebben gegeeven
maar dat alleen als een eenvoudig Ey , fonder verdere
confideratie van eßcntiele lee dein aten , hebben voor-
gefielt, dat onverfcboonclyk is voor die de natuur dyke
Veränderungen met omfigtigheid mil verbände-
len.
Het Hoofi, de Bor f t , de Buy k, ende vordere le-
dein aten in dit Dierken, Jyn met een dun Vliesken
bekleet, dat haar feer naww omvankt, ende mfluyt,
tot de alderuyterfte tippen der Oogen , Hoornen #
Tunden en de Beenen toe , die redelyk los op het
licbaam loggen, en niet in malkanderenfiuyten,
nog als tot een eenpaartge vellige korft vereinigt
werden ¿als inde Kappelletjesbefonderlyk plaatsheeft.
Egter is dit vlies, ’tgeen de leeden van het Popke
des Miers omvankt, niet over al van eenparige dik•
te , als op die pläatzen bevonden wert, daar de lee.
den by de borft tegens het lichaam aan fluyten: mear
daar f i los f in , als in de uiterfte deelen der voeten
ende der hoornen, daar is haar bekleedende vlies
van defelve eenparige dikie. Dat feer fei den in de
Gulde-Popkens geobferveert wort ; en ik heb dear
noit meer als een voorbeelt van gefien, dat in het
Gulde-Popke van hetfnel vliegende Kapelletje was,
die Jyne Snuit voor een gedeeite van het lichaam aj
ftaat, alwaar fy dan over al met een buyt van eenparige
dikte meede bekleet wort, als tn de figuuren
van de Neushoornige op de XXIX. Tafel te fien is. Dan
dit is extraordinaìr in de Gulde-Popkens, daar het
in de Popktns altyt gebeurt.
\ Maar dit daar latende, fio blykt dan, dat tufi
fichen de vertooning en de uytbeelding van leedemaa-
ten in een Popken van een Mier, en tuffeben die
in de Mier felve9geen ander onderfcheyt ist als dat
de genoemde vertooning van leeden wat klaarder in
de Mier, en wat duyftcrder in het Popke bevonden
wort»
Nympha autem pàullo obfcurion Id ipfum veio
paritcr in Formicae Vermiculo, qui eadem eyge endefelfde leeden onder het onafgelegdt v'elver-
ifthaec membra fub cute nondum depofitä re- bergt, meede moet geconfidenert wordens. Want
condit, ita obtiriere animadvertendum eft. in der waarheid, het E y , de Wurm \ het Popke en
Revcra enim Ovum, Vermis, Nympha', & de Mier, is niet als een en het felve Dierke, dan
t? rmismm onder verfichillige ende tocvallige gefhiltenijfen verborgen.
Synde de Mier, op dat ik het onderfcheyt fod
veel mogelyk is uytdrukke, in het eerft , of als hy
een Ey is , van een langwcrpig-g'obeus en glimment
vel omvangen ¡daar naa, als by de gedünnte van een
Wurm vertoont, in een ringwyze en hayrig vel be-
flooten; en ten der den als hy een Popke. is, in een
verdeelt en gearticuleert vel bewofiden j tot hy ten
vierden dat meede aflegp, en dan voor(s fyfi laatftd
gedaante ende vertooning behoyt ;4 waar in hy een
volkome dier Joncler alle b&kleetfielen; is. Soo dat, als
alle deefe overtrckfelen op befonfiere tyden afgelegt
f in , de Mier dan niet of noit meer ve?,ändert. Het
welk ook van alle de vordere voßteloofe Wurwkens,
en fielfs van die met voeten, moet verftaan wordent
die foolang vervellen, tot fe niet. meer van gedaante
veränderen ,en als. volmaakte Diercn gewordenfinde^
alleen haars ge,lyke vqorttceleni
Formica, nonnifi unicum idemque omnia funt
Animalculum , at aliis & aliis, accidentalibus
tamen, fub formis delitefccns4 Formica hinc>
ut diferimen, qua par eft, accuratione expri-
mam, in principio, cum Ovum e ft, oblongo-
globolà & fplendente pelle ambitur ; deinde autem,
ubi Vermis fub habitu comparet,annulari
& piloià cute veftitur j tertio quando Nympha
exiftit, divilo atque articulato reperitur vela-
mento obvoluta; donee quarto tandem tertiam
quoque cutem exuat, atque ultimam hanc fuam
formam habitumque deinceps retineat, in quo
perfeétum ea Animal eft, omnibus integumentis
nudatum : ut adeo omnibus illis operimentis ,per
determinata intervalla depoiitis, Formica tandem
nunquam amplius mutetur. Id vero limili quoque
ratione intelligendum eft de refiquis omnibus
Vermiculis pedibus deftitutis ; imo vel de
pedatis etiam, utpote qui tamdiu totiefque cutem
mutant, donee haud amplius formam mutent,
& perfe&a veluti Ammalia, libi Umile duntaxat
poftmodum generantia, evaferint.
Quodfi Nympha haec ultima vice cutem fuam
deponit, notabiles admodum in ea mutationes
obfervantur: Oculi enim in capite lenta accre-
tione ex albis in nigros abeunt: Cornua, Pedes,
reliquumque corpus magis magifque 'Co-
loratur: humiditas fuperflua exhalat: membra,
quae haétenus robore & motu caruerunt, mo-
veri incipiunt j donee poliremo inveftiens cutis
ab hifce membris cftra&a exuatur : turn vero
demum, ncc prius, Nympha hacc Formica
vocatur.
Ftg. v i i .
IttiL nunc Formic» to lub habitu leprae,
fentatur, quem induit, quando,rejeitis aliquo-
ties exuviis, ultimam demum pelliculam deponit.
Remota jam funt omnia obftacula vifum
praepedientia: unde Formicam, haud amplius
perfonatam, in vera fua forma licet contueri.
Meque hacc deinceps ulterius increfcit, nec
mole augetur , aut mutatur ; quandoquidem
aetatis fuae plenitudinem, fummumque vitae
robur eft indepta. Id ipfum quoque in aliii
omnibus Infeétis Umili modo obtinet: eorum
onim nullum, poftrema cutis fuae mutatione
<wfun£tum, poftea unquam magis increfcit aut
fflut*tur. Hinc dubio procul petenda eft ratio.
viort. Het uelkfeifs in de- Micr-Wurni ^ tìié dee/è
iVanneer Hu dit Popke voor de taatfie maat vek.
velt, foo ßet men daar confiderable veranderingen
in : viant de Oogen in het hooft die vergroeyen al-
lentekens van wit in foiart. De Hoornen, de Bee-
nen, en het vordere lichaam , dat wort meer ende<
meer gecouleurt: de overtollige vogtigkeden dampen
uyt; en de leeden , die fonder kragt ende beweegin?
waaren, die beginnen haar te verroeren: totdateyn*
delyk het bekleedende vel van haar gebrooken ende
afgeleyt wort s en als dan , en niet eer, noetpt
men f e Mieren.
F i g . V I I .
Alhier wort nu de Mier in die gefialte vertoont,
dewelke hy.aanneemt, Joo als hy fyn alderlaatße
buytken aflegt, en fyn vel verfcheyde maalen ver*
Wijfelt heeft. Soo dat alle de hinderniffen , die bet
gefigt benaamen , nu weggenomen j~ynde, men de
Mier in fyn eyge regte gefialte kan befchouwen.
Waarom ,al(bo hy nu tot vollen ouderdom enJyn befie
levens kragt gekoomen is, hy niet meer aangroeyen
grooter worden, o f veränderen fal. Het welk meede
van alle de Vordere InfeSen moet verftaan worden
van dewelke geene naa haare laatfle vervel/ing oit
meer komen aan te groeyen, ojte te veränderen. Het
welk fonder alle twyfel de reeden i s , dat wy ook
in andere landen diergelyke Infeilen niet grooter als
Dd dd z hier
I I I
El
I I
; :
¡ 1
I - ijl
ii
I l i 1;