ñores quofdam Dentículos infuper folcati five
divifi font : • ideo àutem praeprímis animadvert
fionem merenter hi Dentes 1 quoniam adeo gran*-
des font atque robufti, ut haud immerito Ma-
xillas vocare liccret. Interim ob rubrum, quo
gaudent, colorem multo exattius in Vermiculo
etiamnumalbo, aut in Ovo foo adhuc latente,
confpici atque perluftrari polfunt, quam ubi is
aliquo jam tempore extra Ovum haefit, five 8c
magis adolevit.
Quodfideinde majorequis cura ifthacc Ovula,
dum Vermis adhuc in iis haeret, contem-
platur j mox ei pulfans in dorfo Cor feie offe-
fet confpiciendum. Eadem vero Ova fi turn
aperiuntur, praeter extimam tunicam, five pu-
tamen, alias praeterea nonnullas intus mon**
ftrant partículas fibroías 8c membranáceas,
duafque praeprimis ab utroque latere partículas
Ungulares, ibi loci, ubi pedes locati font, fitas,
verfus quas plurimae fibrillarum albarum
deferuntúiv Sunt autem hae particulae quam
proxime fimilcs illis feminum, Piforum v. g.
8c Fabarum, umbilicis five cicatriculis, quibus
ea ad filiqüas foas adligata fuerunt. Attamen
fimilitudo ifthaec rationc nutritionis vix locum
- habere poteft : quemadmodum nec in aliis O-
vis majoribus . ejufmodi quidquam obtinet j
quippe quae alimentum foum in fernet ipfis
conclufom gerunt. .
Inter omnia Inlettorum O v a , quorum varias
admodum ipecies adibivo, haud aliud novi
majore dignum attcntione , quam Ovum
Lumbncorum feu Inteftinorum Terrae : rubrum
enim illhaec Infecta in- vafis fois fanguinem ve_
hunt, quem quidem,ubi foo etiamnum in O-
vo delitefcit Vermis, ipio in corde mirabili-
ter moveri atque circumduci videre licet.
Hinc eft, quod hujufce fingularis phaeno-
mcn# , tanquam in parenthefi , heic mcntio-
nem faciam. Caeterum quamvis Lumbrici Ter-
reftris Ovum Ovo Scarabaei Naficornis haud
fit majusj attamen Lumbricus, in moremSer-
pentis, vel vigecuplo longior, quam intra O-
vum apparebat, inde prorepit. Duas vidi ho-
rum Ovorum ipecies, magnitudine inter fe
diicrepantes, figura nonnihil oblongo-tcreti prae-
ditas, extantem utrinque in apicem coèuntes:
ut hinc duobus veluti polis infignem eile díceres
hunc microcofmum, in quo lane multa
quis nova miracula adhuc detegerc poifet.
Colore font pallide luteo tantillum viridis continente.
Verno tempore haec Ova paflim inter
haare punten nag in eenige iantkens gekerft ofvejh
deelt fyn, heeft dit Wurmke, en defelve fyn aandaot
waardig, am haar grootte en fterkte, foo ¡¡§fß jijgjr
Kaakebeenen mögen genoemt •worden. Envanwegens
haar rode couleur fyn fy veel beter te ßen en te* bemerken,
als dit Wurmke nog ivit of in fyn Ey is.
als wanne er bet daar eenigen tyt buyten is geweeß
oj ook nu groter is geworden.
Soo men nu •Wat curieufer de genoetnde Eyeren
als'er de Wurm nog binnen in is, befiet; foo toont fig
datelyk bet klopp ent bert in de rüg: en foo men defelve
Eyeren opent fo o virtonen haar, behalxcn bet
buytenße vlies o f febaal, nog eenige andere ßbreufi
en vliesachtige deelkens; met dan nog iwee befonde-
re: deelkens aan weerfy den, daar de voetengeplaatß
fyn, en naa dewelke de meefte witte vezelkens toe
loopeni Deefe deelkens kan ik niet deterverge/y-
ken als met die teekenen en maalkens van lde faa-'
den, als Erten, en Boonen, waar aan fy in de fcbellcn
vaßfyn geweeß;dat nogtans ten aanfienvan ketvoeden
hier geen plaats kan bebben ,gelyk bet ook in andere
grooter Eyeren niet en heeft | die haar voetfel
binnen in haar beßuyten\
önder alle de Eyeren van de Infe&eH, waar van
ik 5er verfebeyde foorten bewaar, vind ik ’ er geeit
aahmerkelyker, als die van de Pierwurmen.- en dat
door reeden, al foo defelve een rood bloet in haare
aderen hebbeit : het welk men dan in bet bert felfs,
als de Wurm nog in fyn Ey is, feer wonderlyk kan
fien bewegen en circule eren. Het welk dan de ree-
den i s , waarom ik dit als tujfen beide nu vermene.
Vor ders hoewel het Ey van een Pierwurm niet
grooter is als dat van deeß Torre, foo kruypt by
daar egter, op de wyfe van een Slang, viel rwintig
maal langer uyt, als hy in het Ey fig vertoonde•
Van deeß Eyeren heb ik twee foorten ge fien, die in
grootte verfcheelen ; haar figuur is een weinig o-
vaal, en op bey de fyden hebben fy een uytdekent
puntken, dat als de twee polen fyn van deefe kleene
wer eit, waar in men nog veele nieuwe wonder enfiu
kunnen ondekken. De couleur is bleek ge e l , trek-
kende een weynig na bet groen. In het voorjaàr
vint men fe hier en daar in de aarde verfprey t. Ont
fe uyt te broeden, heb ik f e op wat aardc in een kop-
ken geleyt, en een wit papier daar over, dut meft
geduurig vogtig moet hou den ; en als dit in een *a~
tra terrain difperfa reperiuntur ; quae, ut ex-
éludercm, in catillum fu per pauxillo terrae
repofoi, chartaque alba, quam .perpetuo hu-
rnidani fervarc oportet, obtexi: quod fi in fuo
quis cubiculo, in quo quotidie commorâtur,i
ita ftudiofe fattitat, is miracula ifthaec quam
facillime detegere valet. Eodem modo Ovula
quoque Cochlearum exclufi. Duo infuper O-
Va poifideo Ovis Naficornis magnitudine ae-
qualia, lèd, inftar Ovorum Gallinaccorum,
putaminc perfette duro veftita: quod quidem
oppidô ramni eft. Qui vero haec atqüe alia
ejufmodi Ova confervarè cupit, fobtilis ope a-
ciculae ea transfodiat, humores intus contentos
exprimât, tenui dein tubulo vitreo inflata loco
umbrofo exficcet, atque demum tantillo refi-
nae in oleo lpicae diïîoluto, tanquam Bal-
famo, condiat. Hac ego ratione nonnulla etiam
Ovula ex Ovario Mulierum decerpta afiervo;
quae anno 1666. detexi : inde autem prima
mihi de iis nata eft fufpicio, quod in aliis
omnibus Animantibus Ova repcriflem : nec lane
frivola fuit ifthaec mea ratiocinatio.
Verum progrediamur. Vermiculùs itaque
Scarabaei Naficornis, quamprimum fuo ex O-
vo prorepfit, fuum ilico pabulum libi praefto
invenit • vetus feilieet lignum putrefeens, aut
Rhoëm coriariam ; utpote intra quae Ovum a
Scarabaeo Matre reponitur. Neque enim aliam
haec deinceps fui Ovi Vermiculive curam ge-
rit; fed, quamvis mole longe inferior, pro-
cerum aemulatur Struthiocamclum , de quo
DEUS ait: v Qui relinquit terrae Ova fua :
„ & in pulvere calefacit ea ; oblitus pedem
„ comprelfurum eflè illud, 8c beftiam agre-
„ ftem . proculcaturam illud. Indurat fe er-
„ ga pullos fuos, tanquam fi fui non ef-
„ fent : vanus eft labor ejus, ex incuria • quia
„ deftituit eum DEUS fapientia , neque im-
„ pertitus eft ei iftam intelligentiam.55 In-
fcttorum multa quidem hujufmodi indole font
praedita ; quanquam interim eorum nonnulla
incredibilem adhibeant operam ad femina fua
intra idoneum alimentum collocanda. Utcun-
que enim Scarabaeus hiccc nofter in curanda
fua prole negligentiflimus fit atque prorfus in-
confoltusjnihilo tarnen minus aliis iterum multo
magis admirandam videmus a Natura ingc-
nitam eflè providentiam, qua lòbolem fuam,
poftquam haec exclufa eft , ipfa nutriunt &
fedulo educunt. Nonne egregiae id Formi-
cae docent? Nonne prudentes Apes?Quac pro_
geniem.foam regalibus veluti Mellis bellariisi
quotidie nutricantur. Alia,
mer gefchiet daar men dagelyks in i l , foo kan men
heel ligt deefe wonderen ontdekkeH. Op deefe wys
heb ik ook de Eyeren der Slakken uytgebroeyt.- Nog
heb ik een paar Eyeren van de grootte alt die der
Neushoornigen, die volkomen barde fchalen bebben,
als de HoenderEyeren , dat feer raar is, Om nit
deeß en andere Eyeren te btWaaren, foo moet men
f i met een fiibticl nualtkev doorfleeken, en de 'Vogtigä
heeden daar uyt drukken , en dan moet men f i met
een fubtiel glafe pypken opblafin, en in de fibaduw
baten droogen , en dan met een weynig harft in.
fpiek olie gefmolten balfemen. Op deefe voy fie bewahr
ik eenige Eyeren uyt den Eyerflok der Vrouwen *e+
noomen Melken ik in 't jaari666 ontdcktheb; waar
toe my de cerfie ge dagte g a fon t dat ik in alie Dieren
Eyeren vend : en myn retUnering is niet y de I ge*
weiß.
Maar om voort te ga&n , foo fa l ik feggen, dat
het Wurmke van de Neushoornige datelyk fyn voet-
feigeren vint, als het uyt fyn Ey gekropen is; H
geen out verrottent hout o f run is, Waar binnen in
het van de Moeder-Tor gefet Word, die daar
dan ganfeh geen firg meer voor drangt. Volgende
(oo in fyn kleente de groote StruysVogel naa waar
van GODTfigti „ dat Zy haare eyeren in de aar*
„ de laat, en in het fiof die verwarnt, en vergeei
„ dat de voet die drukken kan , en de Dieren des
„ velds d e vertrappen keimen. Sy verbart zig te*
„ gen haare fingen,als offe de haare niet waar ent
„ baare arbeid is te vergeefs . om dat fy fonder
„ vreeze is. Want GOD heeft bäar van wysbeid
„ ontbloot, en heeft haar geen vtrßand me-
,, degedeelt. Veele Infellen fyn van dien aart,
hoewel fommige een ongeloofelyke vlyt aanwen-
den , om haare faaden in een goet voetfel te plaat*
fin. Want hoe agteloos en Verßandeloos dan
deefe Torre is om haar fingen te verfirgen, foo fiet
men omtrent andere weer een veel *wonderlyker
voorbeforging van de Natuur, en hoe fy bare fin gen,
naa dat die uytgebroeyt fyn,felver voeden en
neerßig opqueeken. Gelyk als de kloeke Mieren,
en de verßandige Honingbyen, dat befonder ly k doen,
die haare fingen als met een koninklyk banket van
Honing dagelyks onderhouden.
H h hk j C ' '