•Tab.
Scxxii: .
fig. XIX.
txbtufi m eo dettgere potuerim. Atqui acutif-
fimas etiam novacularum acies, £c fubtiliffimas
-acuum atque phlcbotomorum cuipides, fi mi-
croicopio objcceris, hebetes effe facile vidcbis.
Interim haud omnibus in Culicibus diâam in-
vcnio Vaginam : quod quidem in ilia Culicis
ipecie , quam Goedartius defcripiit,locum habet ;
■cujus Aculcum péi'brevem eile, £c in Ore potius,
quam in Vagina, delitefcere crediderìm: ut hinc
■idem hcic obtincre videatur, quod in Pediculis
quorum Vagina & Aculeus quoque difficulter
detcguntur ; quamvis miuutiffima ifthaec Ani-
malcula tarnen litt vehementer pungant, & fan-
guinis fuctione hofpitalitati noftrae vim inférant.
' Sic etiam circa alia Infeâa multam animàd-
verto, quoad Aculeos atque Probofcides, dari
difcrepantiam : aliae enim fpecies Proboicidibu;
gaudent vet oftuplo longioribus, quam aliae;
praeterquam quod conftructio infuper utrobL
que vel maxime différât. At de hac re alibi fa-
tis difierui, cum de Papilione pernice, qui in
Hiftoria Scarabaei Naiicomis , Tab. XXIX
iepracfentatus eft, egi. Ubi autem ad Mufcam
Tabanum pervenero, ex iis, quae circa Aculcum
Si Probofcidem collegi, obfervatis ratio-
nes proponam , quare multa Infeâa, fanguine
viâitantia, vitam tarnen fervent , licet fanguine
, quo fe nutriant, deftituantur : quae
quidem quaeftio circa Cimices, Pulices, & e-
jufmodi alia Infeâa, quin & circa Culices, mo-
veri poflet. Verum rcdeo ad accuratiorcm A-
culci explicationem.
Aculei Vagina, uti jam monui, in medio
immobilis eft; at, qua cum capite unitur, ar-
ticulata effe videtur. Earn fi quis fub micro-
fcopio diflicat, & tantillo a Capite intervallo
quam expeditilfime defringit, aut in ambitu
abfeindit a; ita tarnen, ut eodem tempore defra-
àam hanc Aculei Vaginam fimul ab intus latente
Acùleo . antrörfum protrahàt ; tum demum A-
culeus manifeftc conipicitur nudus, omnibufque
liber impedimentis, quae Vagina ejus ante non
poterai non próducere. Cum prima vice ifthóc
perimentuminftituerem, videbarmihi Aculeum
fic totum penitus detexiffe : Particulam enim
t. pellucidam ,e x fpadiceo rubrami, obfervabam
quae, ex materie corneo-offea conftans, modico
fortis & flexilis erat. Verum hanc Particulam
deinde conipicillo, objecta magis augente, exa-
minans, anterius, fub acuta ejus cufpide, am.
plam finis dari aperturam. animadvérti, atque
duas infuper veri liquorisguttulas in medio hujus
î
fcheermeffen, en de alclerfpitze vliemen van naah
den enlancctten, ligteiyk door een vergrootglas on-
dervonden wort. Dan in alle Muggen bevind ik
deefe Scbeede niet» als in die foort, deweike van
Gocdaert befchreeven is, plaats grypt; in welke ik
geloof den Angel heel kort te weefen , en veel eer
in den Mond als in de Scbeede Verborgen te fyn: op
de wys gelyk in de Luyfen, daar men met eenigi
moeyte de Scbeede en Angel ontdekt; boewel die
feer kleene Dierkens egter fei genoeg fleeken, en al-
foo onfe gaßvryheid, met bet fuypen van ons bloet,
ge weit aan doeth
Soo beviiid ik van gelyken omtrent andere In feilen
, dat daar een groote Verfcbeydenheid is tu/-
flben bare Angels en Snuyt, fynde deefe fnuyten iii
eenige foorten wel agtmaal foo lang als in de andere
; behalven nog dat bet maakfel, foo in de eene als
in de andere foort,verfcbillent is; dan hiervon heb
ik op een ander plaats genoeg fuam ge/prooken, als ik
het f ie l vliegende Kapelletje verb Andel de , die in de
29. Tafel in het Werk van de Neusboornige Schalby-
ter afgebeelt is. Soo fal ik ook, als ik omtrent de
Flieg Tabanus gekomen ben, uyt myne ondervin-
dingen van den Angel en de Snuyt de reeden voorfteilen,
waarom veele Dierkens, die by bloet leeven 4
wanneer fy het felve komen te miffen , egter nog
in het leeven blyven kunnen: als omtrent de Weeg-
luyfen, Vlooyen,en andere,en ook omtrent de Muggen
fou kunnen gevraagt worden. Dan ik keer weer tot
een netter verklaringe van den Angel.
De Koker des Angels is, als gefegt, onbeweeglyk
in fyn midden, mdar daar by met het hooft verec-
nigt wort, fchynt hy gearticuleert te weefen. Wanneer
men defelve onder een vergrootglas ontleed, en
heel bebendig een weynig van bet Hooft komt af te
breeken, of door te fnyden a, en dat foodanig, dat
men op defelve tyt, deefen afgebrooken Koker des
Angels, van den inwendigen verborgen Angel naa
vooren qfirekt: Joo fiet men defelve heel naakt en
klaar fonder alle beletfelen , deweike anderfins dt
Koker des Angels onvermydelyk komt te maaken.
Wanneer ik de eerfte maal dit Experiment deed, foo
ondekte ik ,foo my dagt, den Angel ten vollen, Want
ik fug een fpits ende doorfigtig caftanie root Deel-
ken b , dat uyt boornbeen beftont, en redelykfterk
ende buygfaam was. Maar als ik nu dit Deelken
met een glas ,dat watmeer vergroote ,befag, foo ondekte
ik daar op voor aan, onder fyn fpitze punt j
een reedelyk 1vyde opening, en op fyn midden daar
fag ik diftintt, in dit de c f gelyk als in een bol pypken
jus particu láe, tanquam in cavo canaliciilo,
haerences , intervallo quodam a fe mutuo fe-
paratas, confpexi. Quum autem liquidum iftud
íive íchorem inde fubter microícopium expri-
mere vclletn, praeter exfpeíbationem contigit,
ut particulam iftam diflfegerim : qui tarnen ca-
fus iníignem hunc mihi frudhim attulit, quod
intus in hac partícula quinqué diífcinétos Acúleos,
ficque totam fimul Aculei conftruétionem,
detexerim,
Duos iftorüm Aculeortim, qüi iñtra tubula-
turn Aculei Canaliculum recònditi efant, multo
¡c. videbam eíle graciliores cc tribus reliquis Aculéis
; utpote qui craífiores atque validiores appa-
lli. rebant ddd. Animadvcrti ctiam, eos, qua cum
Capitearticulabantur,nonnihil latiores eflc,dein
vero rurfus tenuari, tandemque iterum notabi-
licer dilatari, priufquam in fubtilia fiia acumina
definant; Omíics ifti Aculei figura gaudebant
íubplana : at in medio tarnen nonnihil craífiores
atque tumidiores erant y ut ideo color eorum ibi
quoque magis appareret fufeus, ruborem veluti
ípadiceum pellucentcm oculis exhibens. Materie
áutem limili, qua canaìiculiis eos recondens,
flexili nimirum comeo-oíiea, conftabant. Ñeque
uliam in iis cavitatem animadvertere mihi
licuit y quamvis in Aculéis majufeulis quid cavi
adefie videretur. Hi enim , confpicillo acutif-
fimo examinad, íemet crifpabant Se afliduómo-
vebant : quod quidém evaporationi humoris ,
intus iñ eor'um fubftantiá coriclufi , tantiim*
modo adtribuendum effe exiftimabam : de reli-
quo autem nullatenus obfervare potui, eos reverá
intus cavos cífe.
Quantum ad uíum quinqué iíiorum Aculeo*
rum y videntur ii íolummodo, tanquam totidem
acutiífima phlebótoma, ad introitum in cutis poros
efficiendum inlervirc, eoque fa£lo fernet ilico
rurfus in Vaginam inter iorem, qua cuílodiuntur,
retrahere: turn vero crediderim Vaginam hanccc,
acuto cavoque fuo extremo, in vulnusintromit-
ti, ejufque dein interventu fanguinis íuébio-
nem a Cuìice fic inllitui y ut fanguis, juxta &
ínter iílos Aculeos ádfcendens, tandem ufque in
corpus Culicis deferatur. Unde interna ifthaec
Vaginula ejusdem propemodum heic ufus eft,
cujus cannula argentea Chirurgorum, per quam
hi cuípidatas fuas lanceolas trajiciunt y fíquan-
do, ulcera profunde intra fauces fita aperturi,
cavere volunt, ne , praeter illas, qüas incidere
animus e ft , aliae fimul partes íáucientur. • At
Vero rationem reddere, quare Natura quinqué
cum in finem fabrefecerit Acúleos 5 id, equidem,
fatcor
ken, dat twie droppelkens van een Wátera^tigé vog-
ftgbeid la agen, die van malkanderenverdee.lt waaren-.
Maar ais ik nu défe vogt of dit water daar onder
een vergrootglas wilde uytperffen, foo qua'm ik heel
unverwagt dit decite breeken;hoeWel met dit confíele-
rabel voordeel, dat ik daar binnen in vyf diflinÙè
Angels ont de kt e, en foo te gelyk de gant fe ftru&ttur
van den AngcL
TWee Van de Ängeikens , die binnen in dit iubü-
leufe canaalken van den Angel opgefloaten wciaren ±
die fig ik dat een vty dunder firutlunr hadden c c ,
als de drie andere Angels, deweike dikker en fwaar-
der van maakfel baar vertoonden ddd. Ter plaatfi
daar fy met het Hooft gearticuleert wierden, fag ik
dat Je Wat breetagtig waaren, daar naa wierden fy
weer verdunt, en eer fy in haare fubtile punteri
eyndigden, fag men dat fe weer merkelijk verbrect
wierden. Alle deefe Angels waaren platagtig van
figuur, maar in bet midden fag men dat fe wut d/k- ■
ker ende verbevender waaren; waar deor /y baar ook
Wat brüynder van couleur daar veitoonden; dat als
een doorfigtig kaftanje root fig aan bet oog fien Het.
H.tar fubfluntie was als bet pypke dat baar be/locti
beflaande uyt een buygfaam boornbeen. Ik konganfeh
geen bolligheid in baar bemerken,boewel dat fig iets
diergelykx in degrote angel vertoonde: deweike, als
ik met een feir goet vergrootglas befug, baar om*
krulde en geduur'tg beweegde, bt gCen ik oordeel*
de te gebeuren, om dat de vogtigheid , die binnen in
baar fubftantie befloaten was, quam uyt te dam*
pen: maar egter kun ik niet bemerken, dat fy waa-
rclyk hol waaren.
Het gebruyk. defer vyf Ängeikens vertrou ik te '
fyn,dat fy, als foo veele feberpe vliemkens, maar al-
leen de openihgtn d<fveetgaten van de bpyt maken, en
dat fy haar dan weer in b'ct inwendig kokerken,dat
haar bcfiuyt, intrekken : bet welk dan met fyn fpitze
bolle eynde in de wondebewoogenfynde, foo ver*
trouw ik , dat de Mug dan daar door bet bloet in fyn
lichaaifi fuygt; bet welk dan voorts benejfens en
tuffeben deefe Ängeikens heen tot in fyn lichaam op-
klimt. Soo dat dit inwendig koke'rke kitafi even
alleens van gebruik is,als het filvere pypke der Chi*
rurgyns, waar door fy haare fpitze lancetten fleeken^
om eenige vcrfweeringen, die diep in dekeel leggen
teopeven, en om geen andere deelen te quetzen,alx
daar fy voorgenomen bebben de infhyding te maakeni
Maar waarom dat de Natuur hier vyf Angelen to6
gefabriceert heeft, dat is te hoog om voor myn ftomp
verftantopte loflim Ten [y men ¡im lilille» figge«,
¿¡Dt ß door haare herhaalde hiU'tegioß i» de •wonda,
X x x x hft