quoque la te re hiat. Caliculiis ejus feptem in
ipiras contortus eft, tenuibufque coftulis vel
ftrii,s undequaque cxornatus : ut hinc elegantes ‘
admodum rusulae in lapideo ifthoc O.fie compa- ‘
reant, quod Tuo itidem, quo veftitur, gaudet,
Perioftep.
Internge hujus Animalculi partes mgxime cum
Cochleae-Opercularis partibus conveniunt. Fau-
cium fane, Oris, 8c Pglati partes, turn 8c vafa
S^liyalia, ScYcntricujhis, utrobique fimili peni-
tus modo iè habent. Cerebrum, vG,u,lae incum-
bens, quoque pulchre dignofei ppteft j atfàbri-
càidmagis accedit ad Cerebrum Cochleae vulgaris
aquaticae, quaminfig. iv . Tab. VIII. reprae-
fentavi. Hepar ejus acutum replet domunculae
extremum, atque hujus ad normam quoque gy-
ratum eft, fàbrica caeterum glanduloià gaudens,
Penis 8c Uteri orificia in fipiftro latere aperieban-
tur • ut adeo Penis fernet erigens loco propullu-
let penitus oppofito,quamin CochleaVinearum.
Patet autem ex ifta partium Genitglium perfe&i-
tudine, quod Animalculum hoc plenam fuam
magnitudinem jam attigerit. Ovarium quoque
iàtis diftinófce in eo mihi comparuit. Sacculus
itidem purpurifer quam liquidiffime ibi conipi-
ciendus erat,aeque ac particula cateniformis.
Aliquot dierum fpatio hancce Cochleam in
vafculo vitreo, cui guttulas quasdam aquae infu-
deram, appoiita La&uca fuperftitem fervavi;
quo quidem tempore ea per tptum diem feie mo-
vebat. Alias vero, quando calentiores funt Soles,
no£tu praeprimis comedit haec fpecies. Ju-
nio menfe fub corticibus Salicum earn depre-
hendi.
Tab vili. Quodfi microfcopio confpiciatur ejus domun-
Jig.n.a. cula, clariusadhuc inveri! Gy ri apertura/?, per
quam corpufculum egreditur, Scapique Forab.
ece. men b, 8c Striae fuperficiei, five Coftulae ccct
viiui patent.
Minuta Cochlea, leviter deprejfa.
Sub Salicum corticibus alia infupcr Cochleae
minutae fpecies deprehenditur, cujus Calicu-
0. lus a nonpihil pjanioris eft ftru&urae, atque
adeo tenuis, ut undique tranfpareat. Quum vero
Cochlea ,intus contenta,ob ficcitatem mortua
fiiiffet, häud pptui ejus inftituere Anatomen.
Domuncula ejus ob fiimmam teneritudinem tota
pellucet; ut hinc emörtiium Cochleae corpufculum,
nonnullis coloribus maculifque di-
ftin&um, per illam tranfparuerit.
Codât
Jeer aardige rtmpelen op dit Jteenbeen vertoont
het welk mee Je fyn beenvlies heeß, daar bet meedo
beklcct wort.
De inwendige leeden van dit D'terken komen heel
ve el met die van de Caracol overeen. De dee len van
de Keel, Mont, en Verhemelte Jyn eeven al eens,
als ook de Quylvaten,en de Maagb. De Herfenen,
die op de Keel leggen , Jyn mee de feer kennelyk .•
dan haar maakfèl komt meer over een met die van
de gemeene Water flak, die ik in de 4. fig. van de
V i li . Tafel heb ajgebeelt. Syn Lever vervult het
fpitfe eynde van het hoornken, en Jy is ook foo gt-
drayti Jyn maakfel is klieragtig. De Roe de en Lyf.
moeder hadden haare openingen in de linker fyde
daar de Roede door opgerecbt wort: heel contrarie,
als in de Wyngaart-Slak gefchiet. - En ityt vielke
volkomentheyd van de Teelleeden blykt, dat dit
Dierke Jyn volkome grootte heeft. De Eyerßok
fcheen my ganjch kennelyk. Het Purper Beurshe
was daar feer klaar te fíen , als ook het Ketting
gcwyfe deelken.
Ik heb fe eentge daagen met Sala in een glafe
kopken9 daar ik eenige droppelen water in geßort
had, onderbouden, op welken tyt Jy haar de gm-
flehen dag beweegde. Anders eeten fly meeß by
nagt, wanneer de daagen beet Jyn. In Junius beb
ikfe geßen onder de fchorfe der Willige boomen.
Als men dit Hoornken met een vergroot-glas bt>
fiet9 foo vertoont ßg veel klaar der de Opening van
fyn verkeerde Dray a , daar het lichaam door uyt
kruypt9als ook de Opening der Spil b, en Jyne Strit-
met} , of Ribbekens ccc.
Een zeer kleene Slak, een weinig Plat.
Onder de Schorfen der willige boomen vint tntn
nog een ander foort van Slakskens 9welkers Hoorn-
ke a , een weynig platagtig van maakfel i s , enjoo
dun , dat het doorfchynend is. Maar alfoo door
de droogte het Slaxke daar in geßurven was, foo
heb ik het niet kunnen ontleeden. Syn hoornke ts
ganfleh doorlugtig wegens Jyne tederheid, waar door
het doode lichaam van het ßaxkenmet eenige coidcu*
ren en vlaxkens door keen fcheen.
Cochlea figurae Ovalis.
In granfine júnceo foflàrum, 8c íiiper Nym-
phaeâ, fíquando folia ejus ad fluencorum oras
I pertingunt, Cochlearum quaedam fpecies repe-
■ ritur, quae ob auram frigidülam, 8c humidita-
I tem,ratione quarum fuam quovis tempore efeam
I indagare queunt, ibidem commorantur. Inte-
! fim no£tu tamen potiífimum, vefpere, 8cdilu-
I culo, paftum eunt, fub aeftu diei juxta fe mu-
I tuo quietiflimae in umbra confidences. Domun-
I cula, quam corpori impofitam ferunt, ovatae
I eft figurae, multifque ftriis aut crenulis, 8c Per
1’,' rioíteo pallide fpadiceo, exornatur a. Poftica
I hujus párs adeo tenera eft , ut paulo rudius
I contre&ata facillime diffringatur ; 8c geminam
I j in fpiram circumvolvitur b. Corpus inde cx-
I trorfum prorepens c punótis, vcl maculis nigris,.
I notatum eft ; atque anterius bina, in quibus col-
! locati funt oculi , proteñdit Cornicula obtu-
I i índ9 fub quibus alia adhuc bina Cornicula, mi-
I ñora, cernuntur.
Cochleae hujuS Dens in ore. latís validus eft,
atque in corneum Oíficulum dilatatus, per inte-
! riora oris fefé expandit. Limbi apertura in dex-
I tro fita eft latere, partiumque Genitalium orifi-
! eia ad idem quoque latus in collo hiant. Ven-
I triculus pallidi eft coloris, punétiique nigris di-
I ftinótus ; unde grifeus apparet. Vafa Salivalia,
I quae juxta gulam, fub cerebro, decurrunt, ratione
I molis Animalculi, perquam mfignia funt, 8c in-
■ ftar Ventriculi guttata. Hepar tale eft, ac in
I Cochlea Vinearum. Cor in finiftro fitum eft
I latere ; ibique 8c fàcculus haeret Calcarius, valde
I magnus, globulis rotundis, albis, variaemagni-
■ tudinis, refertus. Cerebrum Nervique, uti in
I Cochlea Operculari, feiè habent. Penis brevis
I at ficubi membrana, per quam is ièfe eri-
! gii» aperitur , claviculatim intus curvatus, fa-
I fisque longus apparet. Uteri eadem eft, quae
I mCochlea Vinearum, fabrica : verum a latere
I cjus grifea datur partícula, quam in Cochlea
K iVinearum nunquam confpexi. Poft hanc Sac-
I culus fequitur glutini dicatus, flavus j tandem-
! que Cateniformis Partícula, quae picis inftar ni-
I gerrima eft. Nodulus pyriformis, purpu-
■ reus , in hac Cochlea femiglobofüs apparet,
I nonnihil faltem ovatus. Plures in minuto hoc
I Animálculo partes haud potui detegere. Quan-
! Syani 8c viderim, Mufculos in eo fimiles dari,
I ac m Cochlea Vinearum ; quin 8c eorum binos
I ^ tus quoque per Cerebrum transmeare, in-
■ trorfum trahendis partibus, ante memoratis, di-
I B CA -
Een Slak van een Ovaale figuiir.
Aan het lies in de ßooten, en op de Waterroos9
wanneer haare blaaderen aan de boorden der revie«*
ren raaken9 vint men een foort van Slaxkens, die
haar aldaar onthouden om de koelte en vogtigheid,
waar door Jy geßadig haar voetfel kunnen fieken.
Dat Jy egter meeß by nagt9 o f in den avont en mor-
genfiont, doen, want by de bitte des daags flutenfle
by: malkanderen heel fi i l in de flehaduwe. Het
Hoornke, dat Jy op haar lichaam hebben, is ovaals-
igewys van maakfel, en met veeleßriemen9 oj kerf -
| kens<9 en een bleek cafianie root Beenvlies vertiert z.
En agter aan is het ß o teer, dat9 als men het wat
\hart amt aß, het feer l'tgt breekt. Daar agter
aan wort het tweemaal gedrayt b. Het lichaam
dat daar buyt.en krnypt c is met fwarte Stippelen
of vlaxkens9getekent. Voor aan heeft het twee ßom-
pe Haornkens d , daar de oogen op finan, en daar
onder fiet men nog twce-kleender.
Syn Tant inde mont- is redelyk^fierk, en door een
verhreet Hoombeenken daar binnen in uytgefpannen.
De opening in de Rand o f Lip is in de regt er zyde*
En de Teeidee len hebben daar ook haar opening in de
hals. De Maag is bleek van couleur, en met fwarte
ßippelen befet 9waar door hy grys febynt. DeQiiyl-
vaten , die nejfens de keel onder de herfenen door
loopen, fyn na propor tie van het D'terken feergr00t,
en als de Maaggeßippelt. De Leever komt over een
met die in de Wyngaart-Slak. Het Hert leyt in de linker
fycle, daar het kalk-beitrske feergrootis9enmet ronde
witte klootkens van ongelyke grootte vervult. De
Herfenen en Semen fyn van maakfel als in de Caracol.
De Roede is kort, maar als men het vlies, daar door zy
ßg oprecht, opent, is zy kreukelig inwendig ge-
boogen, en redelyk lang. De Lyfmoeder is van
maakfel9 als in de Wyngaart-Slak: daar ter Jyden
is een grys deelke, dat in de Caracol noit geßen
heb: en daar op volgt het Lym-beurske, datgeel
i s , en het Kctting-gewyfc Deelke is V ecnemaal pik
fwart. Het peeragtig purpere Knoopke is hier half
ront, Jynde een weynig ovaal. Meerder deelen hèb
ik in dit kleene Dierken niet kunnen ontdekksn. Hoe-
wel ik ook geßen heb, dat de Mufculen overeen quaa-
men met die van de Wyngaart-Slak, waar van Vr
twee onder door de Herfenen meede heen gingen,
om die deelen inwaarts te trekken.
QS[ i H E T