ter Fiftulas pulmonales Colli Se Scarabaei datar
, in multiplici cutis earum mutatione, cujus
ante mcntionem feci, iita eile videtur. In
Papilionis Bombycum Fiftulis pulmonalibus id
ipfum etiam aliquo modo animadvcrtitur : nam
Sc in hoc cannulae Pulmonum, quia frequen-
tiffimc internas illas pelliculas exuunt, unde-
quaque plurimum invcniuntur dilatatae ; quam-
vis diftindis Vcficulis haud gaudeant. Ut ut
res fefe habcat: quandoquidem albae illae par-
ticulae, quae in pinguedine Nymphae conipi-
ciuntur, mea quidem opinione, quam maxime
heic in confiderationem venire dcbent ; ideo
mihi videtur ,' nodum hunc diflolvi tandem
poiTe, fi aliquot adhuc fediones in hunc fi-
nem inftituerentur. Ego tarnen id efficiendum
in aliud , tempus reicrvo , hancque rem eo-
ufque in dubio relinquo. Tubulo flexili plumbeo
aut cornco-oifeo, qualem naturaliter in a-
lis Cafearii didae Avis eil reperire (hujus enim
pennarum caules penitus perforati funt),modo
defcriptas Scarabaei Fiftulas pulmonales com-
mode, infliire, licet ; praefertim fi fubtili tubulo
vitreo prius muniantur: tum vero Ipeótacu-
lum vifu elegantiflimum exoritur.
Veficulas pneumaticas una cum tubulis fuis
abfqueulla ièdionc videre quis poteft ; m odo Va-
ginas alarum de corpore amoveat,lucique ob verlas
microfcopio contempletur. Quin Sc per Sca-
rabaei abdomen tranfparent : imo in ipfa etiam
parte corneo-oflea atque membranacea, quae
abdomen inveftit, confpiciuntur. At omnium
tarnen pulcherrime inter binas Vaginarum alarum
laminas videndae oficruntur ; utpote ubi
loci fingulares omnis generis figuras eftbrmant.
Tres rami infignes Afperae Artcriae plerumque
hafee intra Vqginas comparente.utrinque nimi-
rum duo, tertiufque brevior in medio: ex his
vero dein Veficulas refpiratorias eleganter progna-
feentes, atque inter eos collocatas videre licet
quemadmodum in minuta quadam particula heic
%. i.aa. exhibeo; in qua duo majores rami Tracheae a a
utrinque, depidi cemuntur,atque inter hos Fi-
ftulae 'pulmonales inde pullulantes, una cum
* b b b. fuis Veficulis bbbb, c quibus aliae denuo Fiftulae
aeriaé oriuntur, qiiae rurius poftmodum dilatan-
CCCC' turin Vcficulascccc-,haequeiterüm tenuantur in
Fiftulas pulmonales ; donec tandem in filamcn.
ta tenuiflima, Sc vifus aciem eludèntia, defi-
nant. In parte interiore Vaginaealarum tum tem-
poris nonnulli adhuc exigui apiculi obfervantur,
ultra Vagirne fupèrficiem prominuli, quorum
medio oblongi pullulant pili diiperfi : hos eg0
•v... ~ . pilos*
Tab.
XXX,
tujfcben de Wurm tn de Tor, die febynt io leggtft
in het menigvuldig vervellen derfelver , eis te voo-
ren aangeroert is: en ook omtrent de Longpypen
van bet Kapellctje der Sydewurmen eenigfins geobfer-
veert wort: want deefe Pypkens der Longen worden
daar wer alfeer gedilateert beton den, van ivee-
gens het menigvuldig verteilen van haare inwendige
buyikens, hoewel Jy geen diflinfle llaaskens
hebben. Walter van J y ; aljoo die witte dcelkens*
die men in bet vet des Popken fiet, hier wel het merß
in opfigt by my kemen, foo dunkt my , dat men
eyndelyk deefe Jivarigheid Jou kunnen oploffen, met
daar nog eenige Seilten omtrent te doett; dat ik dun
tot op een ander tyt fal uy fie l len ; en deefe faak
foo lang onbepaalt laaten. Met een buygbfaam
pypken vanloot, oj boornbeen, geen men natuttr-
lyk in de vleugelkens van de Cajuarus vint, alfoo
de fchagten daar ganfeh geperforeert fy n , kan men
deefe Longpypkens in de Tor Jeer makkelyk opbla-
fen i voornathelyk in dien Jy te vooren met een fyn
glaafe pypken eerfi gearmeert worden -* en dat geefi
dan een Jeer elegant fpc&akel om te ßen»
Deefe Luchtblaasjes met haare bolletjes kan men
fonder eenige feflie ßen, als men de Schalen der
vleugelen van het liebaam neemt; en die tegens de
lucht met een vergrootglas befiet. Men fiet fe ock
door den onderbuik van de Tor been Jchynen: ja feljs
in het hoornbeenig en vHefige gedeelte, dat den onderbuik
bekleet. Maar fy Jyn niet beeter te ßen, als
tujfcben beyde de plantjes van de Schalen der vleugelen
, daar Jy alderbande raare figuuren hebben.
Drie groote takken van de Lcngpyp vertonen haar or-
dinaris tujfchen deefe Schalen in , twee aan weerjy-
den, en een die kort is in het midden. Waar uyt
men dan de Luchtblaasjes feer (bet fiet uyt-
fpruyten, en waar tujfcben tn fygeplaatß Jyn. Ge-
lyk ik dat felve in een kl een Stuxken vertoon, aL
waar men aan weerfy den de twee groote takken aa
van de Longpyp ajgebeelt fiet, en daar tußchen haare
uytjpruytende Longpypkens met haare Blaaskens bb,
waar uyt men dan 6p een nieuw weer Longpypkens
fietgaan, die haar weer in Blaaskens verwyden c c, en
waar uyt voorts weer Longpypkens gaan, tot fy in
Jyne draatkens, die onfigtbaar worden,eyndigen. Binnen
in deSchaal der vleugelenjyn opdio tyt nog eenige
kleene puntten te merken, die boven de fuperfi-
cie derjelve verheven fyn , en uyt welkers midden
langagtige verfpreyde bayrkens fpruyten ; welkers
gebruyk ik vertrou te Jyn, op dat de onderleggende
vleugefniet te feerge drukt fiu wordenen op aat by
te
£iìos ideo heic adefìe confido, tit caveaht, ne:
iiibjacens ala nimis prematur, fimulqùc faciant,
quo ala fefe tanto facili us fubter Vaginam complicare
atque rcconderc queat. Quifnam vero
heic fit ufus tam numeroiàrum Fiftularum Se
Veficularum pulmonàlium, fupra jam indica-
tum eft : Icilicet ut earum ope di (pandi Vaginae
poifint. Practcrea ctiam no tari velim ,omnes mc-
moratas Veficulas lubplanasapparerò : quodforiàn
a contradionc Vaginarum ortum ducit ; ubi nem-
pe harum humorcs cxhalant, Se vaia languinea
icfc occludunt.
Cor in co, quem deicribo ? Naficorni Scara-
baeo fupra modum brevius eft, quam inCoiìb,
multoque etiam nodofius, heic dilatatum a a, a-
libi rurfus contradum b b : prout in parva quadam
ejus particula cómmonftro. Cacterum haud
multam eidem accuratiuS indagando operimi ad-
hibui. Quare nunc ad illas progredior partes,
quas Mas aut Focmella fibi pcculiares habent:
cujufmodi flint Coi nu, Penis, Tcfticuli,Sc Ve-
ficukic ièniinales; tumque Ovarium, Uicrus
& Vulva Fóemellae : 'quibus pertradatis hanccc
hiftoriairi conci lidam;
Partes Ma/culo frofriaè.
Gornu ex fatis iolido ode corneo formatimi
eft, tantaque hinc pollet firmitate, ut ejus ope
compadum etiam lignum quam facillime info-
rare liceat. Rccurvum ideft, atque retrorfum
verfus os Thoracis obflexum. Colore gaudet
atro-fpadiceo, Se tam nitide laevigata fuperficie,
ut fpeculi inftar fplendeat : id , quod circa os
Thoracis, alarumquc Vaginas , etiam òbtinct;
quae quoque fimiliter colorata funt, at paullo
tamen magis ad rubrum vergunt. Cornu prac-
terea minutis foveolis, impreflìs, ornata r. In
Nympha id primo membranaceum eft, Se veluti
aqua plenum : poftea compadius evadit; tan-
demque latis magnam acquirit duritiem. Et
quamvis Cornu hoc eo tempore, quo extivias
ponit, flexile fit; tamen, bidui vel tridui ipa-
tio poft hanc cutis mutationem, ftupendam adeo
nancifcitur duritiem, ut non folum cartilagini,
imo ne vero quidem oifi, tcnacitate Se firmitate
cedat. Nequaquam fitum id eft fuper nafo Ani-
mantis, fed fu per capite: unde revcra Cranii!
tantum produdio dici debet; utpote e quo ibi!
loci,ubi fubtusCerebrum haeret, enafeitur. Solus,
vero. Mas ornamenti loco Cornu ejufmodi
eccepiti Intus id.cavum eft, cornu Bubuli de
capite amori filmile : càvitàs'autcm ejus nulla alia
fig onder de Schalen te makkelyker te famen vou-
Wen, ende verbergen Jou. Maar wat gebrtiik deefe
menigvuldige Longpypkens ende haar Blaaskens
hebben, is in het voorgaande reeds gezegt: namelyk
om de Sehaalen te doen uytfpamten. Nog moet men
weten, dat alledeeje Blaaskens haar platagtig ver-
toonen, dat möge lyk tiyt bet Jamentrekken der Scba- •
len fyn oorfpronk neemt, wdnneer haare vogtigbee-
deh uyt (lampen, en dat haare bloet aderen fluyten.
Het Hart in clen bejebreeven Schalby ter ik onge-
meen korter, als in de Houtwurm , en ook veel
knoopagtiger; werdende dangedilateert aa , en dan
weer te famen getrokken b b .• gelyk ik dat in een
kleen gedee'lte vertoon, fonder dat ik anders veele
moeyte heb aangewent, om bet naukeuriger te on-
dcrföekcn. Waarom ik Hu tot die dcelen overgaati
fal, die aan bet Mar.nekcn ende bet Wyfken par-
ticulier fyn: als de Hoorn , de Roede , de Balle-
tjes, en de Zaatvuten ; en dan de Eyerfiok, de
Baarmoeder en de Schamelbeid in het Wyfken; waar
meede ik deefe hiftorie fa l befiuyten.
Van de Mannclyke leecien.
Di Hoorn is geformten uyt redelyk maffief
boornbeen, waor deor by feoßerk is , dal men daar
meede beet ligtelyb een gaatken in een vaft haut kan
booren. Syn figaur is krem, biiygtnde egterwaarts
over mit bet Borßbeen. Syn couleur is caßanjc
bruin, en foo »et gepolyß, dat bet als een fpiegel
glimt; gelyk ook het Borßbeen , en de Schalen der
vleugelen doen, die van de felve couleur fyn, mcar
•aat meer na* bei rooden treibende. Voorh is by met
kleene ingedrvkte kuylkens vertiert. In bet Popki
isby eerßvließg,enalsvol>water;daar na wort by
vafler van fubßantie, en eyndelyk redelyk bar f.
En hocwel by buygfakm is , wameer hy vervelt, f io
verkrygt by binnen twee a drie dagen , nua deefi
vervelling van huyt, deefe verWondcrlykc bardig.
\beid, foo dat hy niet alleen het boornbeen maar
ook felfs bet waaragtige kein, in tayte en ßerkte
niet kamt te •wyken. Syn fitnalii is niet op de
neus van bet Dier, maar op bet bdoft ; foo dat de
boorn eygentlyk een produSie van het Bekkeneel is,
daar by boven de Herfenen opßaat: en bet Mrnne-
ken alleen tot cieraat gegeeven is. Vin binnen is
by bol, gelyk een Ojje boom, die van het hooft ge-
nomen is : En hy is van bitinen nergens anders
miede gevult, als met gedilateerde Lv.MbUusjes,
dtvielkt met baate pypkins, in teil feer ¿riete quan*
R r r r tittyt;
liEff
!
i
R.
fi
feil*
imIni t! ’ i