Tab.
X X X I.
% i .
fig . I I .
V E PULICE AQUATICO , ARBOREO,
VEL ARBORESCENTE.
Oft Pediculum
quoque collocavi
primo hoc Ordine
PULICEM ARBO-
REUM , ‘ vel ARBORESC ENTEM, de quo
nunc figillatim a&umeo. Infeótumhoc, quod
paulo grandius, quam in vita eft, heic depiótum
. exhibeo <*, id ipfum eft, quod in figura iècunda
multo majus atque a latère conipiciendum fifto.
In eo autem, praeter extemam corporis veluti
quadrati formam,heic oftendo unius lateris Ocu-
lum in capite a , atque fub ilio Roftrum acu-
. minatum c. In pecore Brachia cernuntur, uti
rami arborum, in propagines diviià bb. In a-
bdomine vero corpus tranfparens, una cum cru-
ribus & cauda, conipicitur : in corporis demum
parte poftica Ovula ejus, tanquam medio fuper
dorfo, collocata apparent.
Quodfi Animalculum hoc minuicula illa fub
forma, qua oculo non armato felè oflèrt, per.
luftratur ; tunc veluti monoculum id dixeris :
quum oculi, propter capitis gracilitatem, quafi
inter fe mutuo coaliti videantur. Situs eorum
eft fupra roftrum hujus Inièóti, quod ipfum pa-
riter admodum tenue eft atque acuminatum. O-
culorum fabrica ope microicopii reticulata anim-
advertitur ; qüalem & in aliorum Infeéfcorum
oculis obièrvamus. Neque roftrum duntaxat
•tenue eft & acutum, fed edam pellucens: atque
verofimile videtur, quod Animalculum hoc fu
¿lionis ope per roftrum iftud efcam fuam ingerat
; quemadmodum & aliis Infeófcis aquaticis ufi-
tatum eft, quae per cavum fuiim roftrum vel a-
culeum tubulofum fernet alunt.
Prae reliquis partibus hoc in Animalculo maximam
V A N DE G E T A K T E WATER.
merentur attentionem ramofà illa Brachia,
motuique, quem id ope horum in aqua concitai-
| Indivifa ea quidem oriuntur binis quafi fimplici-
bus truncis, qui inftar humeri oflium ex omo-
platis puliulant, &: in binos finguli difpefcun-
tur ramos, quorum quilibet iterum ièorfim in
tres peculiares articulos fubdividitur. Ad pri-
mum atque lècundum articulum, fi a fim-
. plice trunco numerare inchoes, lateralis enafci-
tur ramulus, capilli fere aemulus; ad tertium
vero five extremum articulum tres ejuimodi ca-
pillares propagines collocatae obièrvantur, quae
ipfae rurfus in alios adhuc articulos feótae vi-
dentur.
Verum uti brachia haec perquam fingularia
funt & eonfideratu digniffima ; ita vel multo majorem
VLO O Y .
A de Luys beb ik in deefe eerfie Order meede
gefielt de GETAKTE WA7 ERVLOOY^daar
ìknuparticulierelyk fai van gaan fpreeken. Dit Dierke
t dot ik een weytiig me er als lev en s groote verm
toan a , is bet felve9 dat ik in de tiveede figrnr
in 5tgroot, en op de f y , kom te verbeelden: in bet
felve vertoon ik , behalven bet uyterlyk maakfel van
bet lichaam, dat , als vierkant is, betoogh aan de
eene Jyde in bet hoofi a, en daar onder de fpitze
bek c. In de borftfiet men de armen , die, abs de
tok ken der boomen-, in takken verdeelt fyn bb. En
in de Buyk fiet men het licbaam dat daar door
fchynt, als mee de de beenen ende dè f t art; en agioter
op het licbaam fiet men, dat by fyne eyeren als
midden op de rug geplaatft heefì.
Wanneer men 'dit Beesken in bet kleen, o f fit
hetfig aan het gefigt uyterlyk vertoont, komt aan
te merken , Joo fchynt bet als eenogig te weefen •
nademaal de ogen, van wegens de dunte van het
hoofi, als tegens malkanderen angevoegt febynen.
Defelve fyn boven de bek van dit Dierke , die meede
fier dun en ook fpits is , geplaatft. Haar ftruBmr
vertoont fig nets-gewys onder het vergrootglas :
ivaar meede het met de ogen der andere Infe&en o-
vereenkomt. De bek^is niet alleen fpits en dun >
maar ook doorfihynent, en het is te gelooven, dat
dit Dierke daaar door fyn voetfel al fuygende in
neemt ; op de manier als de Waterdierkens doen,
dewelke door haar hollen bek , o f pypachtigen an-
gel gevoet worden.
Daar is niet aanmerkelyker in dit Dierke als Jÿn
getakte Armen , en de beweeging , dewelke het
daar meede in het water maakt. Defe armen
fpruyten ongedeelt,enals met tivee enkelde flammen,
offebduderbeenderen, uyt de fçhouderen ; dewelke
haar dan y der in tivee takken komen te verdeelen f
ivaar van y der van deft vier takken dan in fyn be-
fonder , nog driemaal, door particulière articula-
tien, gefubdivideert wert. Aan het ecrfte lit, als
ook aan het tweede lit, teilende van de enkele ftam
(f9 fiet men dat een fy-taxken fprtiyt, dat van maak-
fe l als een haytke is; en aan het der de o f uyterfte
lit fiet men9 dat drie van deefe hayrkens geplaatft
fyn; welke hayrkens o f fy-taxkens meede nog als
in articulatien fchynen gedeelt te fyn.
Maar gelyk deefe armen fier raar en opmerke-
lyk fy n , foo is de beweging , die dit beesken
mtt
jorem meretur animadverfionem motus, quçm
hifee cum brachiis Infeófcum hoc in aqua producir.
Eft is nimirum triplex : primo enim eorum
ope motum fibi re&ilineum conciliât Animal cu-
lumjdum ramoiàfua brachia «índefinenter, uti vo-
lücris,inaëraevibrando,mox furfum,mox dcor-
fprn, mox ad latera, fine ulla intercedente mora
per lineam rç&am atque antrorfum feie promo vet.
Moms alter fimilis eft illarum motui
Avium, quas Paileres vocant: ut enim hae,fuas
expandendo iterumque contrahendo alas, inae-
qualem per aëra motum acquirunt, moxque de-
fcendunt, mox rurfus in altum evehuntur ; ita
& hoeçe Animalculum , arborefcentibus fuis
brachiis per vices aquam verberando, inaequa*
lem quoque motum fortitur, jamque per medias
aquas quafi ad fundum vergit, jam m fuperficiem
iterum enatat. Ifthaec autem ab alterna motüs
ceflatione atque reitpratione proficiicuntur
quum alio & alio modo fie promover? Animal
contingar. Quandoquidém vero tum temporis
motushujufce Animalçuli haud admodum regulars
eft j hinc fit, qtillud aífiduo quafi in aqua
fubfilire videatur, capite interim femper tarnen
furfum ipeótante, çauda vero deorfum porre-
Cta.
Teitiae motus fpeciei,huic Animalculo datae.
haud aliud magis congruum invenio exemplum
quam circumgyrationem iftius generis Colum-
barum, quae ab hac ipià corporis gyratione Co-
lumbae gyratrices vocatae funt. Verum uti hi
Vertagi,quando in aere, pilae inftar, circumro-
tantur, motu fuo ad tempus privati efle viden-
tur, atque hinc quodammodo ad terram deorfum
vergunt: ita hoc Animalculum, caput deorium
in aquam pronando, pofticam autem corporis
partem eodem tempore furfum elevando , fernet,
renngio fuorum brachiorum non interrupto, quafi
prorfus in circulum movet. Unde qujdem
contingit, quod corporis ejus partes, quamvis
perpetuo in motu conftitutae, ièmperque in a-
quam demerfae, mox tamen fub aqua, mox fupra
earn confpiciantur : id, quod vifu non inju-
cundum eft, atque cum gyratione rotae circa
axm eurrus comparari quoque pofiet.
Ratione igitur ha^tenus expofitorum motuum5
quibus Animalculum hocce magis ad indolem
Pulicum, quam Pediculorum, accedere videtur
j tum & ratione mirificorum ejus brachiorum,
quae inftar ramorum arboris fabrefaita
funt; cenièo, nomine Pulicis arboreicentis idi
commode polle infigniri.
Ventris quoque in hocce Infèsto fabrica haud
minus,
met defelve in het water maakt, nog veel aanmerkelyker.
Deefe beweeging is drie fins, Oh voor eerft
heeft het Dier daar door een regtdraatfche bewee-
gi»g, waar door, wanneer het fyn getakte armen
fonder onderlaten9 als een vogel in de lugt9 uytflaat,
het dan om hoog, dan otn laug, en dan naa de fy -
den y fonder een'tge verpofing te maaken9 lini er egbt
en voor uyt beweegt wort.
Ten tweeden heeft het een beweeging als die vq*
gelkens, dewelke Moffen genoemt worden : want gelyk
defelve y door het uytbreiden ende het famenvou*
wen haarer vleugelen, een ongelyke beweeging tn
de lugt verkrygen, en dan eens te dalen, en dan eens
weer te ryfen komen ; foo komt ook dit Beesken
wanneer het fyne boomsgewyfe armen by poofen in
het waater flaat, meede een ongelyke beweeging te
verkrygen y en dan door het water als naa de grant
been te fakken9en dan weer na de oppervlakte op te
ryfin. Het geen fyn oorfpronk neemt, door het.
cejfeeren en weer reit er er en van fyn beweeging.
waar door het anders ende anders komt voort te
gaan. En alfoo de beweeging van dit Beesken op
deefet tyt niet feergeregulcert is ,fio komt het daar
door als een geduurig gehippel in bet water te
maaken; het hoofi nogtans geduurig boven, en de
ftart om laag houdendt.
De derde foort van beweging ÿ die dit Dierke
heeft y die kan ik niet beeter vergelyken, als met de
omtuymeling van die fiorten van Duyven, dewelke
van weegen deefe drayinge des liebuams, de naam
van Tuimelaars gekreegen hebben. Maar gelyk
dee f i Tuimelaars alfò in de lugt, gelyk een bal
°mbuytelen, voor een tyt haare beweeging fchynen
te miffiny waar door fy eeniger maaten naa de
aarde daalen : foo ift dat dit Dier ken, het booft om
laag in het water buygende 9en het agterfte van he%
lichaam ter felver tyt om hoog heftende, fig gebe el
als in een ronde cirkel, door een geftadige roeyingtt
van fyn armkens, komt te beweegen : waar door de
dee len van fyn lichaam, fonder onderlatingvan beweeging
y o f nederdaling in bet wat er 9dan onder y dan.
weer booven gefien worden .- dat aardig te aan-
fchouwen isf en ook met het omdrayen van een rad
aan de fp il van ß n wagen fou kunneç vergelee-
ken worden.
Uyt infigt nu van de genoemde beweegingen y
waar door dit. Dierken meer met de aart der Vloo-
yen y als van die der Luyfetiyfchynt over een te
komen ; en dosi meede van wegens ß n e curieuß
armen y die als een tak van een boom gemaakt fyn ;
foo oordeel ik , dat het beguamelyk kan Getakte War
tervlooy genoemt worden.
Het maakfil van de Buyk is niet minder ß n
Y % confide