Tab. XII.
%• vi.
228
fifque ncrveis intercurrentibus eleganter dittinoti
cc. Corpus, in Annulos quoidam divifum,
I Pilis horrebat d. Cauda , ex viridi & flavo pi£ta,
■ in tres' veluti Appendices, triangulares e, fin-
debatur. Velocius quidcm natat hocce Aniraal-
culum, quam Nymphae priores ; verum Libella
viciflìm, inde prodiens, fegniore motu prac-
dita eft, Alifque fuperbit elegantiflimis, quae va-
riae tamen funt, prout ipiàe hae Nymphae inter
fe mutuo difcrepant.. Alas hujufce Libellae qui
attentus perluftrat, videbit nervofas earum divi-
fiones multo elle ar&iores, quam in maximae
& mediae Ipeciei Libellarum Alis. Quin 6c ea
doteabaliis Libellis diflert ifthaec, quod, more
gecouleurt, en in drie Aanhangßls als gefpleeten,
die driekantig waren e. Dit Beeske fwemt veerdi-
ger als de andere: muar de Puyßebyter , die daar
uyf voortkomt, is träger van beweeging , en feer
fchoon van vleugelen, die verfcheyden fyn, naadat
defe Popkens felfs onder malkanderen verfekeelen.
Wanneer men haare vleugelen attent wel beßet, foo
fiynJy merkelyk digter van nerveufe verdelingcn
als die van de grootfle en middelße foorten van Puy-
ßebyters : en 00k verfobilt bet daar vayi, in dat
bet met toegevouwe vleugelen ruß, als de Dag-Ka-
pelleties doen.
Papilionum diurnorum,Alas complicet, quando
quietura alicubi confidet.
Hiipanicam naétus fum Libellam, quae acu-
minatis gaudet Alis, & hinc ab aliis omnibus
diicrepat jutpote quarum Alae maximam partem
ovatae funt, & fubrotundo extremo terminan-
tur. Praegrandibus etiam Antennis praepilatis
ea pollet» Aliam quandam Perlam, ex Africa
miflàm, quae Alis praedita erat maculatis, ipfe
fècundum vitam dclineavi. Tertiam quoque
ipeciem vidi,cui Alae erant longiflimae & latiflì-
mae, at corpus proportione minufculum : Alae
autem ,nonnullis veluti Draconibus depiOtis con-
ipicuae, ipeétaculum exhibebant fummi artificii
miraeque elegantiae. . Unde hanc etiam nativa
magnitudine delineavi, atque hodiedum aifer-
vatam oftendere poflum.
Quarta harumce Nympharum fpecies ubique
in aquis Hollandiae invenitur, praefertim vero
in foflis anguftioribus,e quibus una cum plantis
aquaticis,tantum non quolibet anni tempore,ne
hyeme quidem excepta, ejufmodi Nymphae poi-
funt educi. Haud eae multum diftèrunt a mo-
■' do deicripta j uti ex icone a innoteicit. Nym-
pha haec, pofitis exuviis, Libellam profert mi-
nimam, Alis argenteis, corporeque caeruleo &
nigro donatam, quae fegniore itidem motu pollet,
atque perpetuo fere circum foflàs obvolitat.
In hac Libellarum fpecie idem generandi modus
obtinet, qui in maximis & mediis ipeciebus,
concubitum in aere celebrantibus. Verum quo-
nam paOto illae Libellae coèant, quae ex Nym-
phis, in fig. v i. depiótis, proveniunt, nun-
quam fateor me vidiflè.
Mj is een Spaanfohe Puyßebyter ter hant geßelt,
die puntige vleugelen beeft, en daar door van alle
de andere verfobilt, alfoo die meefi ovaal en rontag-
tig toeloopen: by beeft 00k feer groote Spiesjes, die
geprepileert fyn. Een ander heb ik felfs na bet
leven afgeteekent, dat gevlakte Vleugelen beeft, en
uyt Africa was gefunden. Een der de fo r t beb ikge-
fien, dat met feer lange breede Vleugelen, en een
kleen lichaam naa proportie, begaaft was: fyndede
vteugclen van tekening, alsof daar eenige draalen op
afgebeelt waaren , dat uytermaten kunßig ende
fierlyk fiont: waarom ik dat meede levens grootte
heb willen uytbeelden, gelyk ik bet nog bemar,
ende vertoonen kan.
De vier de ßort van deefe Popkens vint men over
al in de wateren van Hollant, en befonder in de
nauwe floaten, daar menfe met de Waterkruyden,
haaß alle tyden van bet jaar , kan uytbaalen, zelfs
in de winter. Deefe verfcheelen niet veel van bet
Popken, dat ik terflont beb befcbreeven y gelyk uyt de
afbeelding blyken kan a . Hier uyt vervclt de kleen-
ß e Puyßebyter ,die fixere Vleugels heeft, en blaauia
en (wart van Lichaam i s , Jynde meede van een
traage beweeging, en haaß altyt ontrent de floaten
vliegende* Deefe teelen, gelyk als de grootfle ende
de middeliU foorten, die haare zamenparing in de
lucht volvoeren. Maar op wat wys de Puyßebyters
voortteelen, die uyt de Popkens komen , die by de
VI. fig. afgebeelt fy n , dat beb ik noit gefien.
J)e S c o r p i i s A q u a t i c i s , volantibus
ad S e c u n d u m quoque O r d in em
noftrum fertinentibus.
Partes Externae.
I Scorpfi, Aquatici ' cujus in generali Infe&o-
rum recenfione tribus verbis mentionem feci,
nunquamplures, quam tres, vidi ipecies, quas
nunc llmul & figuris exprimam, & figillatim de-
fcribam. Primus quidem, qui minimus eft &
maxime vulgaris, ut plurima Infeda perfe&io-
ra, in Caput, Thoracem & Abdomen diipelci-
ijjj tur. In Capite Oculi confpiciuntur, & , quod
|iu. fub his extat, Os incurvum a. Caput, ex
helvo nigrum, perquam dura & firma conftat
fabrica. Oculi hexagoni funt & reticulàti. A-
culeus, qui in Ore incurvo,tanquam in vagina,
conclufus haeret, cavus eft, & coloris ad fpadi-
ceum vergentis. In Thorace, qui fabrica &
colore iifdem, ac Caput,gauder, fuperius qua-
tuor obicrvantur Alae,infra autem quatuor Pedes:
quibus accedunt bina Brachia, anterius pro-
pe caput collocata. Alae iuperiores eodem, quo
b.Thorax, colore praeditae funt bb\ 8t, quod
apprimè notari in iis meretur, anterior earum
pars, Omoplatis commillà, multo fortiore &
firmiore.gaudet textura, quam earum apices,qui
propemodum membranofi funt, vafiique inter-
texti. Conni vent eae adeo ardte, commiflàeque
Alas inferiores tam exaéfcc contegunt, ut fere
juraveris, Infecèo huic non effe Alas fuperiores
& inferiores. Arétior haec Alarum commiflio
dficit, ut Alae inferiores nunquam madefiant ;
hcet Animalculum toto die in aquis natet. A-
c‘ lae hae infimae coloris funt pallide grifei c c , te-
nuique conftant texto membranofo, per quod
cervuli, five fiftulae pulmonales, ex flavo & rubro
pi&ae,quam elegantiflimediftribuuntur. Porro
fuperior Abdominis pars, quam hae Alae te-
gunt, fàturate rubri, quafi miniati eft coloris,
tranfparentis, multifque pilis obfidetur, fpe&a-
culum ile exhibens vifu jucundiflimum. Quatuor
Pedes pluribusex articulis funt conflati, in-
que iuis finguli extremis duos gerunt Unguicu-
I ' ^os dddd. Brachia fere, uti in aliis Scorpiis,
et' &brefa6ta funt e e-, nifi, quod forcipibus careant:
attamen primus eorum articulus adeo totus inflc-
efeamque comprehenfam retinere potei!:-
eodem fere ufu polleat, quo forceps in aliis
S.corpionum fpeciebus. Abdomen, cujus fupe-
rions partis formam jam defcripfimus, fubtus
pallido-grifeum eft , inque bifidam terminatur
A Caudam, quam explicatam oftendo f i Caeterum
Tho-
» V V A 1 C A r i U t *
n e n , ooktot de T w e e d e O r d e r behoorende.
Uitwendige Leeden.
De Water-Scorpioenen, daar ik met twee o f drie
woorden, in de generale optelling der Dierkens, van
gefprooken heb , daar heb ik noit meer als twee
foorten van gefien , die ik nu te gelyk fal uytbeel-
den, en particulierelyk befichryven. De eerße daar
van, dat de kleenfle ende gemeenfle{is , wort,gelyk
de meefie volkome In feilen, in Hoofit, Borfl, ende
Buyk gefiteeden. In het Hoofit fyn te fien de Oo*
gen, en de kromme Bek,die daar onder ßaat a. Het
Hooft, dat vaal Jwart is , is feer hart ende flerk^
van maakfel. De Ogen haar ßruttuur is fe?bockig
als een netke. De Angel, die in den krommen
bek, als in een fcheede, beflooten i s , defelve is hol,
en na het kaflanjebruyn van couleur trekkende. In
de Borfl, die van defelve ßruttuur ende couleur als
bet hoofit is , bemerkt men van bovenen de vier Vleugelen
, en van onder en de vier Voeten, waar by men
twee Armen fiiet, die voor aan by het hoofit
geplant fl fiyn. De bovenße Vleugelen fiyn van couleur
als de Bo rß b b, en het is remarkabel in defelve
, dat f e voor aan de fchouweren veel fierker
ende vafier van maakfel fyn , als op haare tippen,
daarfy bykans membraneus fyn, en met vaten door-
weeven. Syßuyten foo digt op malkanderen, en fy
bedekken de onderße vleugelen foo nau gefloten, dat
men bykans wel Jwceren fou , dat dit Dier geen
bovenße nog onderße vleugelen had. Door deefe
nauwe beflotentheid der vleugelen feo worden de onderße
nimmermeer nat, hoewel dat dit Dier den
ganfeben dag in het water fwemt. Deefe onderße
Vleugelen fiyn bleek grys van couleur c c , en van
een dünne vliefige febfiantie, dewelke feer cierelyk
met Jcnuwkens , o f longpypen, doorloopen wort .*
en welkers couleur uyt den geelen en roden is.
En voorts is het bovenße van de buyk, het welk
door deefe vleugelen bedekt wort, van een door-
fchynende hoog roode couleur, als Menie, en met
veele hayrkens befiet: het welk een feer aangenaam
gefegt geeft. De vier Beenen beßaan uyt verfchey-
de articulatien, en Jy fyn alle, op haare tippen
met twee nagelkens gewapent dddd. De Armen
fiyn bykans van maakfel, als in de andere Scorpioe„
nen eej behalven dat f e geen tangen hebben • dan
fy kunnen het eerße lit derfelve heel ombuygen ,
en daar haar aas in befiluyten, dat dan ten naafien
by fiyn gebruyk heefit, als de tang in de andere
foorten van Scorpioenen. De Buyk, welkers ge-
daante van bovenen befichreeven i s , is van onderen
M m m bleek