me fequutus , ex particularibus colledis regulam proferebat, ea cutnf
cautione, ne illa unquam extenderetur, nifi ad illa modo particularia,!
unde fada fuerat collegio , & canon conditus. Quando opera Naturae
explicabat, turn obfervata obfervatis comparans ratiocinabatur,
numquam alium ufum generalium hac in Difciplina admittens. Sic ince-
pit, perrexit, abfolvit, unus, privatus, pauper, plura, quam omnes
omnium feculorum Scriptores. Revelavit per haec, Animalcula effe,
quae refpirant per caudam; alia, quae natant in aqua , ope bullu-j
lae aériae, quam premunt, defcendere dum volunt, laxant adfcendere
conantia, quam certo modo detinent, ut aequiponderantia aquae in omni
loco aquae haerere queant , prolubitu ; alia reperit, quae pedes gerunt
in maxillis ; rurfus quaedam, quibus in coitu vulva foemellae intra geni-;
tale maris recipitur ; tandem alia, quae mares & fòeminae fimul, alteri!
geminato,& reciprocato, officio, copulantur. Denique ex infinitis tali-j
bus fyftema contexuit , cui par vifum non fuit aliud. Materiem,;
imde fyftema condiderat, collegit , durabilem reddidit , ordinavit,:
ut Temper praefto cfiet id , quod ad probationem dodrinae exigi
poflet. Tale quid, a cognitis Difciplinarum fatis , nunquam fadum
fuit. Tale quid, irt feculum durabile , potuiflet fervari. O duram
induflriae fortem ! mendicantis inilar ipfe venalia circumtulit, heu
fruftra! Haeredes, poll mortem maximi Viri, pro quinque millibus
florenornm omnia fimul, Anatomica, Infeda, inflrumenta , obtulere
vendenda: defuit emtor, qui fibi privato, vel in publica commoda,
redimeret! Vah jaduram rei reparandae nunquam ! Periere difperfa
in opprobrium feculi, quo vix aliud Phyfices ftudiofius. T u Ledor,
age gratias Clarifiimo Gaubio , qui amore Reip. litèrariae , omnia latine
vertit, ut legi pofient ab omnibus, aptus,& unus forte, Interpret
Haec ego potui fada colligere , ex hiitoria temporum , ex ledione
reperita operum Swammerdammit, ex epiftolis ab eo fcriptis, aut ac-
ceptis. Accurata omnium colledio, atque ordinario dedit materiem
cortfcribendae huic vitae. Omnia vero autographa , quibus ufus fui,
ad edendum hoc opus , vel ad hiftoriam vitae, omnes iconas propria
Autoris manu, arte incomparabili, pulcherrime, pidas, deftina-
vi danda Bibliothecae publicae Academiae : ut ibi maneant perenne
monumentum; utque inde conllet fides , qua haec tradavi: denique
ut pofteri recurrere queant ad contemplationem eorum , fi qui forte
trahentur hac voluptate. Id & in Vaillantianis poilhumis olim fic
praeftiti. Vàie, mi Ledor!
ScripfiLeydae 1 7— 3 f .
H E R M A N N U S B O É R H A A V È .
%en Deß weg heyltglyk volgende, maahte hy uyt veele byßndcre faken een
algemeen befluyt, dog fo omfigtig, dat hy dat nooit deed verder gelden, dan in
die byfondere faken, uyt welke het was opgemaakt, en tot een regel gebragt.
Als hy redeneerde over den aart der faken, dan pafle hy opmerkinge aan op-.
merkingen, om gevolgen te trekken, en hy liet nooit toe eenig ander gebruyk
van algemeene waarheden in defe wetenfchap. Das heeft, hy een eenig, afge-
mnderd, arm Man begonnen, voortgegaan, en volbragt, veel meer, dan alle de
Schryvers der voorige eeuwen. Hy ontdekte, dat eenige Dierkens ademhaalden
joor de ft aart; dat andere in het water fwommen door behulp van een belletje
yLgt, dat fy drukten, als fy wilden nederdalen, dat Jy los lieten, willende na bo-
ven gaan, dat fy in een bepaalde uytfetting hielden, om opfekere hoogte in e-
menwiet te blyven, alles na haar keufe; hy vond fommige, die hun voeten droe-
gen in haar kaakbeenderen; andere weder, daar het wyvke, in de teelinge,
Maar teellid doed ingaan in het teellid van het manneken; eyndelyk andere,
die man en wyv fynde in een, over en weder, de een aan de ander, teelpligt
van man, en wyv, deden. Op het laaft, uyt oneyndige fidanige opmerkingen
'maakte hy een geheel algemeen gebouw op , wiens gelyk nooit gefien is. Hier
was by een gegaard, dumfaam gemaakt, in Order gefchikt, al de fto f, waar uyt
fyn opftel was opgebouwd\fo dat altyd by de hand was, wat vereyfeht wierdtot
lieweringe van Jyne ftellingen. Sulks was nooit gedaan van de tyd a f dat men
Wkennis heeft gehad van de wetenfihappen. Dit had können bewaard werden
'meuwen lang in fyn wefen. Maar 0 hard noodlot der vlytige konft! de Man had,
jpls een bedelaar,het rondomte koop geveild, dog, helaas, te vergeevs. Na de
ftood van die gr bote Man wierden alleßne nage lat enefaken, tot de Qntleedkonft,
dierkens, werktuygen, door de ervgenamen te koop geveild, om eens vyv duyfend
Mnüden. Daar was ge en koopman te vinden ,diehetvoor figalleen, mg voorhet
gemeen wilde inkopen. 0 verlies, dat nooit vergoed kan werden I Alles is ver-
ftrooid,envergaan,totfchande vanonfeeeuw, in welke nogthans meer dan in eenige
andere de Natuurkünde betragt werd. Gy, 0 Lefer, bedankt nu den feer beroemden
Heere Gaubius, die, uyt lievde voor het nut der geleerde wereld, alles heeft
gebragt in het Latyn, op dat het van yder koft werden gelefen. Hy was de be-
quaamße Tolk in defe, en mogelyk wel de eenigfte.
4 Dit koß ik voorwaarheidby een halen uyt kennis der tyden, uyt het herhaalddoor~
lefen der werken van den Heer Swammerdam, uyt de brieven van hem, ofaan hem
gefchreven. Hetfergvuldig by een famelen, enfch'tkken, van dit alles, heeft my de
ftoffe befchaart tot dit bejchryven vanßnleven. Ik ben voornemens, aan de Academy
Bibliotheek te vereeren alle defchrivtenvan des Schryvers cige hand, dien
ik hebgebruykt in het uytgeven van dit werk, ofin het opftel vanßn leven, te gelyk
medalle de oorfpronkelyke tekeningen, dien hy door Jyneyge hand, medgadelofe
konft, op hetfehoonft heeft med indifthe inkt afgefthilderd; tot een duurfaam gedag-
iekenis; tot bewys, datik dit allesgetrouw behandeld heb; eyndelyk, op dat dena-
faat, des beluß, defelve f allen tyden magbeßhouwen. Trouwens heb ik 00k foo wel
eergedaan med het nageblevenwerk van de HeerVaillant. Vaar wel waar de Lefer.
io Leyden 1 7EL3 9-
H E R M A N B O E R H A A V E ,