\ lyk fie t, dat de fioffe agbter aan in de maag het
eerß begint te fchiften. Het welk fig dan ver*
toont ,a ls o f bet in ve eie ade rkens ingink, en dat
bet door bet lichaam verfpreyt wiert. Maar dit is
een valfch gefight , dat fin oorfpronk neemt up
de verfcheydentbeid van de doorlugtigheid van het
velfi geen door veelefiriepen ondertekent is; en waar
door bet fcbifìende bloet. fig verfcheydentlyk door
bet felve been fcbynende vertoont, alfoo de flree-
pen foo doorlugtigb niet en fy n , als de plaatfen
tuffeben bey den. Van gelyken, foo doen de inwendige
vatur,quod contentum in poftica ventriculi parte
primum in partes fecedere incipiarquod quidem
tunc apparet, ac ii in multas venulas ingredere-
tu r, & per corpus fic diftribueretur. At fai fa
haec eft apparentia, inde quidem oriunda, quod
cutis, multis ftriis interftinóta, haud ubivis aeque
dare tranfluceat ; unde 6c fanguis diverfo
modo per eam traniparens cemitur ; quoniam
ftriae haud adeo pellucidae lunt,acloca intermedia.
Quin 6c internae pinguedinis particulae,quoque
haud uniformiter per cutem tranfparentes,
hujufque claritudinem colore obicuriore diftin-
guentes, permultum pariter faciunt ad vifui
noftro imponendum, quali fecedens iànguis in
multa peculiaria vaia intraret. Accedit, quod
vel ipie fanguis homogeneo tum colore non
gaudeat; liquidem partes ejus a fe mutuo lèce-
dant. Quapropter, antequam omnes hafce condi-
tiones accurate examinaveram, videbar mihi vi-
dere, quod fanguis ex ventriculo, per varia va-
fa, in reliqua corporis membra diftribuatur :
verum poftmodum denique animadvertebam,
Phaenomenon hoc cum ex ipfo fanguine oriri,
tum ex partium , per quas is tranfparebat, 6c
quas pro vafis habebam, diverlis coloribus. Et
forlàn alii, praecipue vero D. Hooke, a quo 6c
cgomet iplè praejudicatam illam opinionem hau-
ièram, adeundem quoque lapidemimpegerunt.
Attamen in Pediculis minutiffimis experimen-
tum hocce non inftitui ; in quibus forte plura
adhuc obfervari pofliint, quam quidem in ma-
joribus.
Conftitueram quoque lànguinem, in ventri-
culo mucatum, tubulo vitreo excipere, tum-
que ad lucidum aèra, aut in loco tenebri-
cofoad candelamardentem contemplari; verum
negligendo id praetermifliim eft : ita & a plu-
ribus. aliis experimentis, quae tentare animus
erat, fui impeditus. Aliquot deinde horis e-
laplis alimentum vel contentum ventriculi lèn-
lim magis fuicum .6c nigricantius evadere , at-
que lente confumi cemitur : unde 6c poftea ob-
fervantur inteftina magis magifque excrementis
diftendi, imo excrementa nonnunquam pere-
leganter in globulos quali divilà in iis haerere;
cujus rei haec eft ratio, quod inteftina ièfe haud
uno eodemque tempore circum faeces contra-
hant, adeoque has nonnili diverlis temporibus
e corpore ejiciant. Quantum ad mufculos a-
bdominis, de iis ante eft a&um : quare ad partcs
Peétoris nùnc gradum fàcio.
In Peétore 6c Dorfo MUSCULIcernuntur,
qui crura & caput moventrconfpiciuntur 6c ibidem
coc-
vetdeelkens, die mee de niet eenparigblyk door
het vel fchynen, en de helderbeid van het felve door
een donkerder couleur ondertekenen, meede feer veel
om ons geßght te doen geloven, dat het fcbifìende
bloet, in vele particulière voten ingaat. IVaar by nog
komt, dat bet bloet felve niet van een eenparigc
couleur als dan is , door dien fyne deelen van een
fcheyden. Hicrom eer ik alie deefe omßandighee-
den ivel onderfogbt hadde , f i quam het my voor
als o f het bloet uyt de maag, door verfebeyde va-
ten, tot de lee den van het licbaam gevoert wiert:
maar eyndelyk fagb ik, dat dit fyn - oorfproñk nam
fio uyt bet bloet felve, als uyt de ongelyke couleu-
ren der deelen, daar bet door beenfcheen, dewelke
ik voor vaten aanfag. En mogelykß n anderen,gelyk
de Heer Hooke, ook daar door bedroogengevoeefi,
en waar van ik ook dit voorootdeel opgevat hadde•
Dan in heele kleene Luyskens heb ik dit experiment
niet gedaan : mogelyk dat men daar nog iets
meerder in fien kan, als in diegrooter fin .
Myn voorneemen was ook , om bet gealtereerde
bloet uyt de maagh in een glafi pyp te doen opklim-
men, en het dan tegens de lugt, o f in het donker,
tegens een k eer s te befien,maar dat is door verfuym
agter gebleeven : En ook verfebeyde andere experimenten
meer, die ik wilde tenteeren , dewelke my
belet fin geworden. Naa eenige uuren fiet men
dat het voetfel, o f ftoffe in de maag , allenxkens
bruynder en fwarter wort, en fig ver teert: waarop
men dan de Därmen meer en meer mèt vuiligheden
fiet opfpannen, en men fiet ookj, dat de felve fomtyts
fier aardig en knoopsgewys daar in verdeelt leg-
gen. Het geen fyn oorfpronkneemt, alfoo de dar-
meì} , haar om de vuiligheden oneenparigb contra-
heeren, en defelve alfoo , niet als op verfebeyde
tyden, buy ten het lichaam afvoeren. Wat de muß
culen des buyks aangaat, daar is te voor en van ge-
fprooken : waarom ik nu tot de delen der borß
overgaa.
In de Borß en Rugh fiet men de MUSCULENf
die de beenen en i d booft beweegen ; men ÏM
daat
coecae appendices ventriculi, permultaeque fi'
ftulae pulmonales & particulae pinguedineac. Eft
& ibi loci Gula, Sc Medulla lpinalis una cum
Nervis inde pi‘odeuntibus,de quibus nunc figil-
latimagam.
In medio dorfi T E N D I N E U M quod-
dam PUNCTUM confpicitur, fub parvo il.
lo elypeo-, qui ibidem eft, fitum , ubi loci
& cutis haud adeo, ac in reliquo corpore, pel
lucida apparet. Iplè etiam clypeus ibi in medio
nonnihil in foveolam excavatus elfè videtur. Ad
ifthoc pun&um tantum non omnes fibrae mu
fculares concurrere cemuntur, earumque mo-
tus 6c contradio heic loci quoque diftin&e obfervari
potcft. Quod ad appendices, alialque in
Pedore Sc Dorfo jacentes partes attinet ,eas pro-
lixe fatis jam ante pertra&avimus.
MEDULLA SPINALIS proprie in Pedore
collocata eft, ibique ad ultimum uique par
pedum fefe extendit. Qua quidem detcda
fàcile eft judicatu, quidnam fit brevis ilia albicans
ftria, quae, inter appendices ventriculi,per
pedus tranllucens apparet. Ab utroque enim
mcdullae fpinalis latere fitae funt hae appendices.
MEDULLAE S P IN A L I S FABRICA
haud multum diverla eft ab illa, quae in Verme
ilio, e quo Scarabacus Naficomis , Mercurio
làcer, excrelcit, deprehenditur ; prout ex hujus
hiftoria & iconibus manifeftum fit. Conftat
autem tribus infignibusgangliis, vel dilatationia.
bus aaa, e quibus utrimque tres pullulare vib.
demus nervös bbb, qui ad muiculos lex pedum
porriguntur ; iubtus vero, five e parte poftica
t. indem fex nervos prodire vidi c c , qui dubio
procul per reliqua omnia vifcera diftribuuntur,
ut vitam, fenfum , motumque iis impertiant.
Poftremus inter tres nodulos Medullae fpinalis
diverfo a binis anterioribus, utpote fere inter
fe fimilibus, modo fiibrefadus eft.
Membrana, Medullam inveftiens, multis ad-
m°dum fiftulis pulmonalibus intertexta eft
I dd, videturque ex irregularibus 6c globofis par-
ticulis effe conflata, fimili modo, ac ante de Tunica
ventriculi indicavimys: ifthaec autem fà-
brica, una cum infigni fiftularum pulmonalium
quae parti huic conccflàe funt, numero, fpe-
ftaculum in vivente Pediculo praebet elegantif-
fimum..
In Nervis, qui e poftica Medullae parte pro-
feunt, ctiamnum humidulis, microfcopio fub-
je&is, fibras nullas potui detegere : imo appa-
rebant ii ex homogenea, limpida , 6c pellucente
daar ook de blinde aanbangfels van de mäag ; e/t
menigvuldige Longpypen, en vetdeelkens. Van ge*
lyken is daar de Keel, en bet Ruygemerg met
fin e uytgaande zenuwen, daar ik nu particulierelyk
fa l van fpreken.
In bet midden van de rugh, fiet men een PEES*
AGTIG SHPtdat onder bet Schiltken ,dat aldaar is,
fin plaats he eft, en alwaar bet vel foo doorlugtig.
niet en is,als wel in het vordere lichaam ftantgrypt.
Het Schiltke fchynt daar ook in fin midden een
weynig kuylaghtig ingeboogen te fin . To't ditpunft
fiet men, dat meeß alle de mufculeufe vefelen loopen,
en men kan ook haar beweeging en zamentrekking
daar ter plaatfi difiintt fien. Wat nu de aanhang-
fels en de andere deelen, die in de Borß en Rüg leg*
gen, aangaat, daar is alreede overvloedig genoeg
van gefprooken.
Het RÜG G E ME R G is in de Borß eygent-
lyk geplaatß, alwaar f i haar uytßrekt tot het
laatfte paar voeten. Het welk als men ondekt
heefi, foo valt bet light te oordeelen, wat dat körte
witaghtige ßreepke is , datfig door de Borß, tuf*
fchende aanbangfels der Maag.b, been fihynendever*
toont, want aan weerfiden van het Ruggemerg zict
men deefe aanbangzels geleegen.
DE STRUCTUUR D E S RÜGGEMERQS
verfcbilt niet veel van die in de Worm te zien is , daar
de Neushoornige Scbalbyter aan Mercurius gewyd,
uytvergroeyt i als uyt fyn hißorie en qfbeelding bly*
ken kan. Sy beßaatuyt drie groote knoopen ,o f verwy*
dingen aaa, uyt dewelke men aan weerfiden drie
fenuenfietfpruyten bbb, die tot de mufculen derfes
voeten afgefinden worden, en van onder en o f aghte*
ren beb ik daar fes fenuen zien uytgaan c c , die
foonder twyfel tot alle de andere ingewanden worden,
afgefonden, om haar bet leeven, gevoelen, roeren en
beweegen te geeven. De laatße van de drie knoop-
kens des Mergs is van een verfchillighmaakfelvan de
twee voorßen,die haaß overeenkomen.
Het Vlies, dat het Merg bekleed, is met veele
longpypen doorweeven dd, en ook fchynt betuyt.
irreguliere en globeufe deelkens te beßaan, als van
het Vlies der maag gefeyt is .* en dit ßaat feer
fraei om tefien in het leeven, als ook van weegens.
de menigvuldigheid der longaderen, die dit deel meem
de gedeeltfin.
In de Senuwen, die agbter uyt het Merg g aan, beb
ik geen vezelen met het vergrootglas , wanneer f i
nog vogbtigb waaren , kunnen ondekken, want f i
vertoonden haar, uyt een eenparige ,beldere, en door*
X lug*