$0
jieas ftiilantibus, profeótae firn? Id vero tura
praeprimis obtinere poffe videtur, quando In-
feda ejufmodi hoc illove anno fupra modum
multiplicata funt: prout circa Papiliones, Mu-
fcas, Culices &c. faèpius fieri experimur.
Similem quandam de aqua fanguinca obièrva-
tionem mecum deinceps comraunicavit Vir Cla-
wffimus, Florentius Schuyl, cura viveret, Medi-
cinae in Acaderaia Lugduno*Batava Profeflor*
qui mihi retulit, iè tempore quodam ftudiis in-
tentum rumoris quidpiara percipere , ejufque,
quum fènfim increfceret, cauiàra fciendi cupi-
dum reddi ; vix tarnen hoc fibi vernile defide-
rium,cum & eodem raox tempore expleretur.
Ancillarum cnim fuarum quandam fubito accur-
tiile, ipfique voce fingultibus interrupta nar-
rafìè, quod aquae Leidenfès in iànguinem fint
mutatae. Quo quidem intelleófco V ir memora-
tus quamprimuni feiè in naviculam conferens,
loco ipfi indicato fànguineam illara aquam vitro
hauriebat, eamque iollieite contemplando nonnifi
rubellis Animalculis fcatere animadveitebat.
Ita fubitus terror in diuturnam abiit admiratio-
nem. Antequam nunc ad alia me conferò, cu-
riofis Naturae rufpatoribus interea methodum
aperiam, qua haec $c ejufinodi alia Infeóta aquatica
in aquis detegi, atque dete&a accitratius
examinari queunt.
Ad Inieéta igitur in aquis detegenda magis
idoneum novi nihil, quam vas vitreum, vulgo
urinale diétum : quod fi enim id ventre cavo gau-
det paulum ar&iore, fieri aliter non poteft ,quin
minimum, inibinatans, Animalculum ilico vifui
noftro ofieratur j quandoquidcm ipià contenta
aqua nobis tunc veluti ufum microicopii prae-
ftat. Unde & , prout vitrum eapacius eft vel an-
guftius,ica & Animalculum ineo minus majufve
exhiberi videmus. Attamen probe animadver-
tcndum eft, quod augmentado haec cerni non
pofilt, nifi Animálculo ad vitri oppofitum latus
natante. Ubi femel fic dete&um eft Infeéhim,
transferri id quidem poteft in ampullulas vitreas
adhuc minores, in quibus membra multo diftin-
ctius licet internofcere. Quin & microicopium,
ex unico quodam laevigato vitro conftans, magno
cum frudfcu quis heic adhibuerit- Porro &
alia infuper adminicula praefto funt ad Animal-
cula haec auátiora videnda : nos minimos nobis
glóbulos dimidiatos ex vitro conflari curavimus,
in quibus Infè&um,cum tantillo aquae repofißuden
voortgekoomcn ß n . Ende dit Jou dan voor-
namentlyk plaats bebben | wanneer de genoetr.de
dierkens ? een oft ander jaar feer vermenigtvul-
digt finden Jyn: als dikmaal ontrent de Capellen,
Vliegen, Muggen, ende fio voorts, te gebeuren on-
dervonden werd.
Soo beefi my naderhand diergelyk een bevindin-
ge van ’t bloedige waater meede gedeelt de Heer
Florentius Schuyl, in ßn leeven Opperleeracr m
de Geneeskunft tot Leiden t want finde ( foo ty
verbaalde) op een dag befig in Jyn boeken,ßo
boorde hy eenig gerügt, bet welke allenskens ver-
meerderende, hem naukeurig maakte om 'er de oor-
faak van teverfiaan : dan ß n begeerte was fio baaß
niet gebooren , o ffi wierd 00k ter filver tyd date-
lyk voldaan. Want eene van ß n dienßmaagde»,
fibielyk tot hem loopende, verbaalde bem met bik-
kent geluyd, dat bet water van Leiden in Bloet
verändert was. Het welke verfiaan bebbende foo
begaf de genoemde Heer Jig datelyk in een fcbuyu
keny ende op de aangeweefene plaats een glas tob
bet bloedige water geßbept bebbende , fio is 't als
by bet naukeurig befigb, datby bevond bet niet alt
met rootagtige dierkens vervult te weejen. Werdende
fio de fchielyke vrees verwijfelt in een lang.
duurige verwondering. Eer ik^ nu bier eyndige,
Jal ik de nauwkeurige onderfiekers van de Natm
ondertujfchen meede de eien de manier, om deefi et
de andere waterdierkens in bet felve te ontdekken,
ende om defilve ontdekt bebbende, wat nauwerß
kunnen onderfieken.
Om dan de Dierkens in bet water te ontdekken,
fio bevinden wyniet bequaanfer als een Water-glas,
o f urinaal: want indien bet felve eenigfins kleet
van bol is , fio en kant niet weefen, nademaal bet
waater ons als een vergrootglas daar dan dient; <f
bet minfie dierke, dat daar in fwemt, word datelyk
aan ons 00g ontdekt. Waarom naa bet glas grootpf
kleen is t wy 00k het dierken daar kleendcr of groo-
ter in vertoontfien te werden. Dan hier op tnoet
g eletß n , dat de vergrooting van ons niet gefie*
kan werden, ten ß bet dierke aan de ander fyde
van bet glas Jwemt. Deefe ondekking gedaanfya-
de, kan men het dierke in nog kleender glaafe-hollt’
kens plaatfen, waar in men nog veel onderjebey•
dentlyker de deelen fien fal. Soo kan men 00k een
vergroot glas, 't geen uyt een enke.lt gefleepen glas
beßaat, hier meede met groot mit gebruyken. Borgers
kan men nog andere, middelen, om deefe dierkens
grooter te fien, äanwenden: Soo bebben wy ons
laaten blaafen feer kleene balve bolle kens van glass'
in welke als het dierke in een weinig waater van
m gefit was, wy bet felve Jeer makkelyk met een
tum,microfcopi‘i ope quam cotnmodiflime perlu-
ftravimus, omnefque ejus partes diftin&iffime
cognovimus. Ita id ipfum, in aquae guttula,
chartae albae inftillata, collocatum, fimiliter per
microfeopium fatis probe examinari poteft ; modo
fplendorem , quem aqua producit, caute
quis declinare noverit. Sicubi vero Animalculum
forte alba fuper bafi haud bene confpici poterat ;
album inflavum, viride , coerulcura 6cc. per-
mutavimus : quin & memoratos noftros glóbulos
vitreos amylo coerulei colorís, fuligini, minio,
&aliis pigmentis, hunc in finem impoluivergrootglas
befchouyot bebben, ende alle fijne deelen
onderfebeidentlyk bekent. Soo kan men bet fe lve
in een droppel water , op blank papier, gelegt
ßnde, fio maar de glans, die het waater maakt,
voorßgtig ontgaan werd, meede nuttelyk met een
vergrootglas befien. Ende of het quam te gebeuren,
dat het dierke op een witte grond nietwelgefienkon-
de werden: Soo hebben wy bet wit ingeel, groen,
blaauw, en foo voorts verändert: fettende van gely-
ken onfe genoemdeglaaskens, op blaaufel, fwartfel,
vermiljoen, ende andere verruwen; ende ß n foo eyn-
delyk gelukkig tot ons voorneemeh gekomen. Welke
mus, atque his demum modis fortunato cona- manier nu, naademaal fe ons, in veele water dierkens
tuum noftromm eventu fumus bead. Quum i-
gitur methodus ha&enus expofita in multis ad-
modum lnfeótis aquaticis detegendis, horumque
partibusmicrofcopii ope contemplandisquam uti-
liflima nobis fuerit ; hinc 8c eandem diutius occultare
nolentes, benigne potius cum publico
heic nunc communicamus. Praeterea fimul af-
feveramus, inter omnes microicopiorum fpecies
haud ullam reperiri,quae microicopiis una tantum
lente inftnnftis antecellat. Quum vero ifthanc
encheirefin favore Viri Maximi & Incomparabi-
lis Matematici , D. Jaannis Hudden, Scna-
toris atque Exfcabini urbis Amftelaedamenfis,
calleamus ; noftri quoque officii eflè arbitramur,
ut publice ideo laudatiifimo huic Viro gratiam
honoremque habeamus.
te ontdekken, ende haare deelkens met een vergrootglas
te befihouwen, feer veel nut he eft aangebragt,
fio bebben wy f i opk^ niet langer agter willen houden:
maar deelen de felve goetgunßig meede. Kun-
nende met eenen verfeekeren , dat onder alle fioor-
ten van vergrootglaafen, geene gevonden werden ,
dewelke de vergrootglaafen met een glas overtrefi
Jen. Welcke kunftgreep, nademaal wy de felve door
gunft van den Grooten ende Onvergelykelykcn Wis-
kynßenaar, de Heer Johannes Hudden, Baad ende
Oudfcheepen der ßad Amfierd. befitten , fio agten
wy ons qok verbonden, den genoemden Heer daar 0*
penbaar voor te reemen.
« a m
Par.