lo q.uodam a fé invicem diftare haud obfervan*
tur : prout Tabulae X V . figura fexta demon-
íirat; in qua Medulla Spinalis, uti naturaliter
in corpore comparata eft, atque quatuordecim
annulares corporis iocifurae, intra quas illa hae-
ret, delineantur.
Si cui volupe eft, illaelò Verme, Medullam
Spinalem confpieari, is aere per pofteriora inflato
Vermem repleat: ita enim Medulla vi tur-
geféentium inteftinoruna adeo fortiter contra
pellucentem cutem adprimitur, ut naturalem e-
jusfitum 8c formam nudo aeque, ac microfeo-
pi° armato , oculo commode contemplati li-
ccat. Encheirefis haec tamen in Malculis prae-
cipue locum habet.
Medulla Spinalis haud fecus, ac omnes reli-
quae partes,l'uasitidem nancifcitur Fiftulas aèri*
feras, quarum ingenti lane numero pollet. U c
adeo vel ipfum quoque Cerebrum, atque Nervi
, aere novo jugitur advedo quafi ventilcntux.
Venis atque Arteriis gaudere Medullam nullus
dubito; quamvis cas nunquam viderim. At
ih Bombycibus tamen quam liquidiffime vidi
Vaféula varia, ex corde nata, eo tendentia.
quae vel colorato etiam liquore repievi. An vero
Venae fuerint, an Arteriae, hadenus certo
pronunciare nequeo,
* Vaia Spermatica « five Organa Genitalia in
Tab.XIV. Verme Mafculo, qui altero poll die cutem mu-
taturus eft, aeque conlpicua funt, ac in Ephemera
Mare, jam vernatione fundo. Collocata
autem cernuntur Vaféula haec Spermatica ad
utrumque latus Ventriculi atque Inteftinorum
videnturque Pifeium Ladibus prorflus elle Umilia:
quanquam tamen perinde, acVeficulae Seminales
in hominibus, nonnihil anfraduofe, 8c
tubulorum in modum conformata fint. Unde
hac dote cum Veficulis Spermatids quorundam
Quadrupedum , uti Talparum, Erinaceorum,
8c ejufmodi, pariter conveniunt. Porro figurae
f f f f f fént oblongae f f f f f i totumque per Ventrem
protenduntur; uti ex icone adjunda patefeit
in qua eorum alterum extra corpus protradum
8c altera,etiamnum in corpore conftituto, paul-
lo grandius depidum fifto. Intus humorem
ea continent candidiflimum, 8c quafi ladeum I
quod Semen eft : ipfe etiam Vafe Seminalia al-
biflima funt, tenuique 8c membranaceo con-
ftanttexto, multis fiftulis aèriis paflim 8c intra
8c extra perreptato.
In infimis Abdominis annulis binae adhuc a-
dJ. liae comparent Particulae dd, itidem, uti opinor
%•
als dat in de XV. plaat by de fifdeafbeelding. kange
fien worden; daar bet Ruggenmerg ,Joo als het fich
natuurelyk in het lichaam vertoont, qjgebeclt is •
als mede de veertien ringwyfe Inkervingen van
het lichaam, waar omtrent bet geplaatft is.
Als men het Ruggenmerg , fonder de Wurmen
te quetfen, wil befien ; foo moet men de felve van
agieren vol wint blaafen; waar door de opfwellcn-
de darmen het doorfchynende vcl füllen aanperßen
dat men de natuurelykeftant ende geftalte daar van
fien fa l , ende dat foo wel fonder, als met een ver-
grootglas. In de Mannekens heeft deefe uytvinding
voornamentlyk plaats.
Gelyk alle de andere deelcn fo o ontfangt het Ruggenmerg
meede fyn Luchtpypen , die het felve in
eengroote meenigte meede gedeelt. worden. Soo dat
zelf de Herzenen ende de Zenuen een geduurige ver-
verfing van lucht toegevoert wort. OJ by Aderen
ende Siag-öfteren ontfangt, dat vertrouw ik feeker-
lyk; hoewel ik het nooytgefien heb- Dan in de Syde
wurmen heb ik dit klaar gefien ; namentlyk ver-
feheyden Vaatkens en Aderkens uyt het hert gaande
die ik met gecouleurde vogtigheyt opgevult hebbe.
Hoewel ik tot nog toe niet en kan verfeekeren, of
het Aderen o f Slag-aderen geweeft fyn.
Wat de a Saat-vaaten, o f de Teel-deelen belangt |
die fyn in een Mannekens Wurm, die des anderen
daags vervellen. fa l, alfofi ßgt.baar, als in een Man-
neken van het Haft, dat, nu al vervelt is. Aan
beyde defyden van de Maag, ende de Darmen, ver-
toonen haar deefe Saat-vaatkens, dewelke niet de
Hom der Vijfchen geheel fchynen over een te boomen:
hoewel dat fe even, als de Saat-blaaskens
in de Menfcben, wat gekronkelt, en pypsgewys.
van geftalte fyn, Daar in fy meede over een komen
met de Saat-blaaskens van eenige der viervoeti-
ge Dieren; als met die der Mollen , Egels, ende
diergelyke, Haar geftalte, is f f f f f langwerpig,
foo dat fe de heele buyk befiaan ; als in de byge-
voegde qfbeelding teften is; alwaar een van de felve
buyten het lichaam is geplaatft, en watgrooter, als
die in het lichaam nog leyt, afgetekent. Binnen
in haar hebben fy een feer blanke , Witte , ende
melkagtige vogtigheyt, dat het faat is ; foo fyn ook
de Saat-vaaten felve geheel blank ende wit; ende
van een dun en vliefig maakfel; hebbende hier en
daar veel lucht-aderen, die daar binnen door ende
over heen loopen.
In de onderfie f ingen des Buyks vertoonen haar
noch twee andere d d Deelkens meede, foo het fäynt
ad vafe Spermatica pertinentes : communi enim tot de Saat-vaaten behoorende. Dewelke met defel-
I I iS¡cum his atque cum Imtcftinis £ exitu gaudere
videntur; quod tamen turn tempori? haud adeo
accurate detegere potui,. cum hac Anatome o£-
cupatus eflem- Ingentem fene hprumce Aui-
malculorum numerum diifecare qporteret ; fi
femper in alio vellemus illarum partium feruti*
nium de novo inftituere, quas, m prioribus
haud licuit ex voto examinare. Quin ne lie qui*
dem ubivis propofitum fuum exfequi quis va-
leret.
Ovarium* inFoemellis geminupi eft, fimi-
-■ lique modo, ac Ovarium in Pifcibus, collocatum.
Quodfi ifubtili 8c acuminata forficulà A-
bdominis cutis in Verme parum ahfcinditur,ilico
congeries ifthaec b Qvulorum, utrinque in
idh molli Ventris parte fitorum, in confpe&um pro-
dit. Inter haec, in medio, Ventrieulus atque
ff Inteftina f f nonnihil,quamvisobfeurius, tranfi
bb. parent ; quae ipfe cum membranis mm Ovarii
fat firmiter conneduntur. Eo autem mani-
feftius Ventriculum atque Inteftinula contueri
licet, quo plure haec argilla, quae Ephemeri
pabulum eft, referta flint. Hac vera ratjpne
8c ipfe Ovula pulch.rius conipici poflunt ; quip-
pe quorum albedo, propter colori? diverfifetem,
magis elucefeens facit, ut ea tanto exadius dif-
eernan.fuj\,
Gcminum hoc Ephemeri Ovarium innumeris
praeditum eft fiftulis aèriis, quae tenui membra,
nulae, Ovarium ambienti, iljigantur, hujuique
interventu ad Ovula intus recondita deferuntur.
Quodfi membrana haec fcindente cufpide fubtilis
acus amovetur,ejuique pars quaedam cumOvu-
lis in cochleare aqua plenum reponitur ; tunc
Ovpla mox a fé mutuo difeedunt, tenuifque 8c
tenellùs remanet fafeiculus c fubtilium Vafcu-
lorum, quae ,filamentis gracilibus fimilia, colore
margaritarum confpicua, maximam partem
fiftulas aériferas elle cenfeo.
Ovula caeterum ftupendae ad,eo funt parvita-
]( ut vix animadverti queant: quamobrem
ve, ende met het \ Gedaymte een. opfning fchynen
fe hebben s dat ik op dig tyt, als ik de Gntleqding
deede, foo nauw echter, niet en heb kunnen waarneemen.
omninp neceflum eft, microlcopii ope ea eon-1
templari, nigraeque vel caerukae chartae im.
ponere; quod plurimum confert, ut melius di-
gnofci poflint.
Figura Ovulorum plano*rotunda fimulque
oblong eft. Ambiuntur .8c membrana fetis dura
j quae fub mjcrafcopio quafi nebulofe appa-
ret. Colore gaudent candido, ut interna Te-
ftae Ovi tunica. Qpandoquidem igitur tám minuta
BehaLven dat men als dan ook een Jeet
groot getal deefer Dierkens fou moeten openen ; om
in de eene het naafoeken der deelen te hervatten; die
men in de andere fou komen te miffen. Hoewel
echter, dat het niet altyt mogelyk en is , om ß n
voorneemen te bereyken.
De a Eyerftok in de Wyfkens is dubbelt; en
even op die wyfe in deefe Dierkens, gelyk als de
kuyt in de Viffcben, geplaatft. Wanneer als men
met een Jhbtiel en puntig fihaarken het vel van de
buyk in de Wurm wat afkntpt, foo vertoont ßg datelyk
deeje b vergadering van Eyeren, dewelke aan
wederfyde van het weeke des buyks geplaatft Jyn. .
In bet midden tujfchen dejelve fiet met een weynig t
dan wat donkerder, den f f Maflgh , ende de Darr
men doorjehynen; dewelke reedelyk vafte t1 Janien
hegtingen met de m m Vliefen vatt den Eyerftok
hebben. De Maag ende de Panikens Jjet wen ho
veel te klaar der, hoeje dikker met kley , daar het
Aas by leeft, gevnlt fyn. Waar door ook de Eyeren*
alsdan bequaamer gejien kur.nen worden ; dewelke
daar dat anderftheyt van couleur , in haare wittig-
heyt uytßeeker.der worden,
Met on fyn d/ge Ipcht-pypkens is deefe dubbelde
Eyerftok, qf kuyt van bet Haft, verfien; dewclk*
haare ? Jameni. noopingen hebben met een dun vlies*
ken, dat den Eyerftok omvangt; en waar door deje
hicht-pyfkcns na de Eyeren ,die daar binnen in be*
floaten Jyn, gevoert worden. Als men dit vlies
met de punt van eenen fubtielen naalt , die Jcbcrp
ende Jiyd§nde i s , afneemt; en dat men een gedeclte
van het Jefve te gelyk met de kuyt in een leepel water
legt; fop verjpreyden fig datelyk de Eyerkens
van m alk ander en; en daarblyjt een dun en tenger
bosje c van Jubtiele Aderen, als fijne ve feien over 9
die peerel-cpuleurigfyn: en welke vefelkens ik voor
bet meefie gedeelte oordeel uyt lucbt-pypkens te be-
ftaan,
Wat de d grootte der Eyeren belangt, die is qua*
lyk opmerkelyk , foo verwondcrlyk kleen fyn fy :
waarom Jy nootjaakelyk met een vergroorglas moeten
befigtigt worden; ende op Jwart, ofblaeuw
papier geleyt, dat Jeer veel doet, om haar te beeter
te onderfcheyden.
De geftalte der Eyeren is een platachtig rond,dat
te gelyk langwerpig i s , ende met een rede lyk hart
vlies omvangen; het geen onder het vergrootglas fig
wolkachtig vertoont. De verw is wit en blank,
even als het hinnenfte vlies van een Eyerfihaal.
> Ss s % Ter