funt aiperioris & robuftioris , quam Epheme-
rum majus. Quin & cutis eorum multo fi-
milior eft Gammarorum & Squillarum tegu-
mento. Ad latera corporis itidem branchias
gerunt atque pinnas remiges. Quando media
aeftate ex Rheno, Lecca,aut quibufdam etiam
aquae collettionibus indigenis, nonnullos quis
lapides in continentem protrahit j ut plurimum
aliquot ejufmodi Vermiculos iis adhaerefcere
videbit: id, quod in aliis etiam regionibus atque
fluviis ita obtinet; quemadmodum vel ipfc
inLigeri, Sequana, & aliis Galliae fluminibus
experiundo didici. Unde patet, multifarias
dari Ephemeri fpecies , nec reprehendendos
cfle Auttores, qui Ephemerum , a noftrate
difcrepans, defcribunt. Memoratos Vermiculos
, & quaecunque alia dc Ephemero hatte-
nus propofuij maximam partem quovis mo'
mento in ipfa Natura oculis exhibere poiTum •
quandoquidem ea in hunc ufque diem adfer-
vare conftitui, ut pleniori hujufce tra&atus
comprebenfioni infcrvirent.
Finis Stufendae Ephemeri Hißoriae»
fteenige ende findige gronden. Waarom fy ook har*
der ende ßerker van aardt f in , als het groote Haß
Körnende ook haar huyt met die der Kreeften ende
Garnaaten veel meer over een. Aan de fijden van
haar lichuam hebben fy meede Kuuwen en vlotriem-
kens. Wanneer als men in % midden van de Somer
den een of den anderen feen uyt den Rhyn, ofte de
Leck, oj ook uyt Jommige binne-wateren , op het
lant irekt; foo vindt men daar gemeenelyk eenige
van deefe Wurm kens aanfitten; gelykerwys men dat
in andere landen ende rivieren meede foo bevindt.
Ende ik het felve in de Loire , de Seine, ende andere
Franjche rivieren, ondervonden hebbe. Waar
uyt men fien kan, datter veelderhande foorten van
Haft f i n , ende de Autheuren niet te verwerpen
•wanne er fy een Dierken, dat van het onfe verfcheelt
befihryven. De gefeyde Wurmkens, met dat ik
meer van het Haft voorgeßelt hebbe, kan ik voor het
meefle gedeelte, yder oogenblik, in het leeven ver-
toonen ; alfoo ik. defelve tot meerder verßant van
deefi verhandeling tot noch tce heb •willen bema-
ren.
Eynde van de Wonderbaarlyke Hiftorie
van het Haft.
t E R T I U S O R D O
fifaturalium Mutationum} five lent arum
in membris Accretionum.
EXpofitis haétenus Prioribus Binis mutationum
Ordinibus, ad Tertium jaìn pro-
gredimur; cui equidem aliam adhuc quandam
mutationem pariter praeire animadvertendum
eft: uti ante afiàtim indicavimus.
Quandoquidem vero ifthaec mutatio fpiffio-
ribus obvoluta eft tenebris, quam prima, mul-
toque difficilior intelletto, quam altera; ideo,
ut tanto diftinttiorem ejus deferiptionem exhi-
beamus,prius eandem, & cum Prima, & cum
Secunda,conferemus: ita enim facilius poterit
comprehendi, quidnam omnes inter iè commu-
ne habeant, & quo iingulae aie mutuodifere-
pent. Quemadmodum igitur Primus mutationum
Ordo in eo tantum vertitur, quod Ani-
malculum ex principiis, vifum quidem fugicnti-
bus, at re vera tamen exiftentibus, in ipiàmatre
fua accrefcat, atque membrana conclufum hae-
reat eoufque, donec intra hanc fatis duntaxat
acquifiverit roboris, quo inde valeat prorepe-
re ; ita contra Alter mutationum Ordo longe
eft imperfeftior : in hoc enim Animalculum
quidem pariter, uti in Primo* Ordine, accrefcic,
limilique modo, at imperfettum tamen, fuoex
Ovo prodit ; ideoque quoniam, quoad partes
quafdam, maxime vero quoad alas , etiamnum
mancum eft, perfeéfcionis fuae aGquirendae grada
foris adhuc alimentum debet ingerere, cujus
ope demum reliqua ejus membra , quae tum 1
uti floris folliculum, extrinfecus paullatim incre-
feere atque progerminare videmus,perficiantur.
Verum in Animalculis , quae Tertii Ordinis
noftri mutationem iùbeunt, contrario piane modo
res ièfe habet. Quamvis enim fimiliter, uti
in Primo Ordine, accrefcant, & aeque, ac in
Secundo Ordine, imperfetta, imo vel longe
etiam imperfeótiora, fuo ex ovo in lucem pro-
deant ; quandoquidem eorum multa ne pedibus
quidem inftruóta funt: attamen praeterea &
hoc accedit, quod omnes eorum partes imper-
fettae, modo quam obfcuriffimo, fub cute accrefcant
atque augeantur, Unde quum in Pri-
mutationis Ordine Animalculum omnibus
fuis partibus abiolutum ex ovo prodeat ; inque
Ordine Altero accretio atque progerminatio in
uiembra extrinfecus fiat: inTertio hocce Ordine
DE D E R D E O R D E R
Van de natuurelyke Veranderingen, oft6
langfaame Aangroeingen in
leedemaaten.
V Oorgeßeit hebbende onfe Tvoee Eerfte Orde*
ren van Veranderingen; foo gaan voy over tot
de Der de: voor dewelke voy meede nog een andere
veranderinge te moeten voorgaan aar,merken; als
bovengenoegfaam gefegt is,
Maar gelyk nu deefi verandcring Juyßerder is
als de Eerfie, ende veel Jvoaarder te verßaan als
de 7 •weede: fio is 5i , dat we om defelve bequaamer
te befchryven9 eerftelyk een vergeiykinge van defil-
ve met ~de Eerfte, als meede met de Tvoeede, füllen
maaken. Op dat alfoo waar in fe alle over een koo-
men, ofte verfcheelen , te beeter mag begreepen
Vierden. Gelykßan de Eerfte Order van Veränderungen
niet anders is; als dat het Dierke uyt on*
figtbaare, maar nogtans voeefcntlyke, begintfelen in
het Moeder-D 'terken aangegroeit is, ende in een vlies
beflooten finde, daar in maar fter kte om 5er uyt te
kruypen verkrygt. Soo is daar en teegen de Tweer
de Order van veranderingen veel onvolmaakter |
want het Dierken op de eerfte wyfi meede aange*
groeit finde , ende ook op defelfde monier, maar
onvolmaakt, uyt Jyn Ey koomende, ende foo in ee*•
nige de eien, als voornamentlyk in de vleugelen, nog
gebrekkelyk finde, moet om tot volmaaking te koo-
men, nog van buyten voetfel inneemen: waar door
het eyndelyk.tn vordere leedemaaten, dewelke wy,
als een knop van een Bloem, uytwendig ende van
langfaamer hand fien aangroeien ende uytbotten, vol+
maakt iverd.
Maar tn de Dierkens, die onfe Derde Order
van veranderinge aanneemen, daar fien we gebeel
het tegendeel gebeuren. Want hoewel fe cp de wy-
fie van de Eerfte meede aangegroeit f in , ende
van gelyken onvolmaakt , jaa nog veel onvolmaakter,
ais de 7weede, uyt haar Ey te voorfchyn
koomen; want ve elefielfs ge en voeten vertoonen; fio
is 3t , datwc daar en booven alie desfilfs onvolmaak-
te deelen, óp een heel duyftere wyfe, onder het vel
fien aangroeien, ofte toeneemen. Soo dat daar in dé
Eerfte Order van veranderinge het Dierke in alie
leeden volmaakt uyt fin Ey komt,ende in de 7'wee-
de Order de aangroeing ofte de uytbotting in leedemaaten
uytwendig is. Soo is in deefe onfe Derde
Order dejelve geheel inwendig, ende fwaarelyk i;
Y y y i ten
S ílSPIiwl-
¡i ¡lili ¡lil]
l É i l l É
I .®